latijn
Door Xia Huybrechts
1. telwoorden
1.1. woorden waarmee je kan tellen
1.2. bv, unus= één
1.2.1. je kan er mee beginnen tellen één, twee, drie, ...
2. bijwoorden
2.1. het vertelt iets meer over het woord
2.2. bv, interdum= soms het vertelt iets meer over de tijd
3. lidwoorden
3.1. Latijn heeft geen lidwoorden!
3.2. bv, Latijn heeft geen lidwoorden!!!
4. voornaamwoorden
4.1. zijn personen
4.2. bv, -o= ik
5. substantieve
5.1. je kan de, het, een er voor zetten
5.2. bv, vox= de stem
5.2.1. je kan er de het of een voorzetten
6. adjectieven
6.1. een adjectief is een bijvoegelijk naamwoord je kan er iets bij voegen
6.2. bv, longus= lang
6.2.1. het vertel iets meer
7. werkwoorden
7.1. kan je herkennen aan -o, -s ,-t ,-mus,-tis,-nt
7.2. bv, laborat= hij werkt
7.2.1. het eindigt op t en t= hij, zij, het
8. voegwoord
8.1. is een woord dat je bij iets voegt
8.2. bv, aut=of
8.2.1. je kan het bij iets voegen bv, hij werkt OF slaapt
9. voorzetsel
9.1. kan je voor een woord zetten
9.2. bv, in=in
9.2.1. je kan het voor een woord zetten bv, ze is in het bos