
1. 3 uitdagingen benaderingen
1.1. Labelingsbenadering
1.1.1. Symbolisch interactionisme
1.1.1.1. George Mead en Herbert Blumer
1.1.2. Belangrijke voorlopers
1.1.2.1. Tannebaums
1.1.2.2. Lemerts
1.1.2.3. Becker
1.2. Conflict, radicale, of kritische criminologie
1.2.1. Radiciale en kritische criminologie
1.2.1.1. Bonger
1.2.1.2. Chambliss
1.2.1.3. Quinney
1.2.1.4. Michel Foucault
1.2.1.4.1. age of panopticism
1.2.2. Feministische criminologische benaderingen
1.2.2.1. Liberaal
1.2.2.2. Radicaal
1.3. Realisme, neoclassicisme
1.3.1. Theorieën over criminologie
1.3.1.1. Rationele keuzetheorie
1.3.1.1.1. Cornish en Clarke
1.3.1.2. Routine activiteitentheorie
1.3.1.2.1. Cohen en Felson
1.3.1.3. Omgevingscriminologie
1.3.1.3.1. Jeffery
1.3.1.3.2. Newman
1.3.1.3.3. Wilson en Kelling
1.3.2. Theorieën over bestraffing
1.3.2.1. Normatieve neoklassieke bestraffingstheorieën
1.3.2.1.1. Just deserts
1.3.2.1.2. Nieuw conservatief rechts
1.3.2.2. Afschrikking
2. Nieuwe tendensen
2.1. Geïntegreerde theorieën
2.1.1. Wilkström
2.2. Ontwikkelingscriminologie
3. De klassieke school
3.1. Beccaria
3.2. Bentham
4. Ontstaan van het positivisme
4.1. quetelet
4.2. Italiaanse school
4.2.1. Lombroso
4.2.2. Ferri
4.2.3. Garofallo
4.3. Franse School
4.3.1. Lacassange
4.3.2. Tarde
4.3.3. Emile Durkheim
4.4. Duitse school
4.4.1. Frans van Liszt
4.4.2. Lenz
4.4.2.1. Kriminal Biologie
4.4.3. Grosz
4.4.3.1. Kriminal Psychologie
5. Het moderne sociologische positivisme
5.1. Sociaal ecologigisch
5.1.1. Chicago school
5.1.1.1. Thomas park
5.1.1.2. Burgess
5.1.1.2.1. concentrische zontheorie
5.1.1.3. Shaw en McKay
5.1.1.3.1. sociale desorganisatietheorie
5.1.2. Na Chicago school
5.1.2.1. Robert Sampson
5.1.3. Differentiële assocatietheorie
5.1.3.1. Sutherland
5.2. Anomie en strain theorie
5.2.1. Merton
5.3. subcultuurtheorie
5.3.1. Cohen
5.3.2. Cloward en Ohlin
5.4. Controletheorieën
5.4.1. Hirschi
5.4.1.1. sociale band theorie
5.4.2. Hirschi en Gottfredson
5.4.2.1. zelfcontroletheorie
6. Het morderne biologische en psychologische positivisme
6.1. Het modern biologisch positivisme
6.1.1. Gedraggenetisch onderzoek
6.1.2. Gen-omgevingsreactie
6.1.3. Epigenetisch onderzoek
6.2. Neurofysiologische positivisme
6.2.1. (Aangeboren) hersenafwijkingen en stoornissen
6.2.2. Biochemische afwijkingen in de werking van de zenuwsystemen
6.3. Moderne psychologische positivisme
6.3.1. Psychodynamische theorieën
6.3.1.1. Freud
6.3.2. cognitieve psychologie
6.3.3. Gedrags-en leerpsychologie
6.3.3.1. operante conditionering
6.3.3.1.1. Skinner
6.3.3.2. Klassieke conditionering
6.3.3.2.1. Pavlov
6.3.4. Persoonlijkheidspsychologie
6.3.5. Sociale psychologie