De Tweede Wereldoorlog

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
De Tweede Wereldoorlog Door Mind Map: De Tweede Wereldoorlog

1. voedselschaarste

1.1. hamsteren

1.1.1. al meteen na het binnenvallen van het Duitse leger gingen mensen hamsteren

1.1.1.1. da's eten verzamelen omdat je denkt dat er te kort aan eten komt.

1.2. "op de bon"

1.2.1. als je eten wilde kopen, moest je een bonnetje laten zien

1.2.1.1. dan wist de winkelier dat je het MOCHT kopen

1.2.1.2. zo werd het weinige eten eerlijk verdeeld

1.2.1.3. rijke mensen konden niet méér eten kopen dan arme

1.2.1.4. onderduikers kregen geen bonnetjes, dus konden geen eten kopen

1.2.1.4.1. het Verzet ging bonnetjes stelen, zodat mensen toch extra eten voor onderduikers konden kopen.

1.3. spoorwegstaking

1.3.1. toen de havenarbeiders hadden gestaakt gingen de spoorwegen ook staken: "wij willen geen joden meer wegbrengen"

1.3.1.1. de Nazi's zeiden: Oké, dan rijden er helemaal geen treinen meer

1.3.1.2. maar al het eten kwam via treinen in de grote steden

1.3.1.3. er ontstond honger in de steden, terwijl in Friesland de aardappelen lagen te rotten op het land: niemand wilde ze opeten.

1.4. "hongertochten"

1.4.1. vrouwen gingen op de fiets of met een karretje uit de stad naar de dorpen, om eten te vragen

1.4.1.1. mannen durfden niet, die konden opgepakt worden en als arbeider naar een Duitse wapenfabriek gestuurd worden.

1.5. hongerwinter

1.5.1. in de laatste winter (1944-1945) van de oorlog mochten er geen treinen meer rijden om voedsel of brandstof naar de Hollandse steden te brengen

1.5.1.1. mensen gingen dood van de honger en kou

1.5.1.2. ongeveer 20.000 doden

1.5.1.3. mensen aten wat er maar was: bloembollen en brandnetels

1.5.1.4. In Zweden werd geld opgehaald voor meel om broden te bakken voor hongerig Nederland: Zweedse wittebrood.

2. vervolging van minderheden

2.1. Joden

2.1.1. eerst zeiden de Duitsers dat ze geen erge dingen met Joden zouden doen

2.1.2. daarna: wetten tegen Joden

2.1.2.1. ze mochten geen ambtenaar of juf meer zijn

2.1.2.2. ze mochten geen eigen bedrijf meer hebben

2.1.2.3. niet naar sportverenigingen, theater, park

2.1.2.4. niet naar school of alleen naar een joodse school

2.1.2.5. niet meer 's avonds naar buiten

2.1.2.6. een jodenster dragen

2.1.3. daarna werden ze opgeroepen en gedeporteerd naar concentratiekampen en vernietigingskampen

2.1.3.1. de havenarbeiders van Rotterdam waren daar tegen en hielden een staking: de Februaristaking.

2.1.3.2. het beeld de dokwerker herinnert eraan dat niemand durfde protesteren, behalve de havenarbeiders

2.1.4. In Europa zijn er 6 miljoen Joodse mannen, vrouwen en kinderen vermoord in de kampen.

2.2. maar ook:

2.2.1. communisten

2.2.2. Jehova's getuigen

2.2.3. homo's en lesbiënnes

2.2.4. zigeuners (Roma en Sinti)

2.2.5. gehandicapten

3. oorlogsgeweld

3.1. Toen de Duitsers baalden omdat het Nederlandse leger verzet bood, bombardeerden ze Rotterdam.

3.2. Nederlanders durfden niet goed te protesteren, want Duitsers waren streng: voor kleine dingen werd je al naar een kamp gestuurd. Niet Leuk.

3.3. De Nazi's durfden hele strenge straffen uit te delen: hele families kregen straf voor de fout van eentje. Van het dorp Putten zijn zelfs ALLE mannen doodgeschoten.

3.4. Koningin Wilhelmina (de oma van koning Willem-Alexander) vertrok naar Engeland: ze wilde niet gedwongen worden om samen te werken met de vijand.

3.4.1. Via Radio Oranje sprak ze toch de Nederlanders toe, "hou moed, we komen jullie bevrijden"

4. Rare regels

4.1. Je radio inleveren

4.1.1. anders kon je naar radio Oranje luisteren

4.2. censuur

4.2.1. kranten mochten niet schrijven over de oorlog

4.2.2. en alleen maar positieve dingen over de Duitsers

4.3. verduisteren

4.3.1. Engelse piloten konden dan niet zien waar ze vlogen, want er was nog geen Tomtom.

4.4. in Duitsland werken

4.4.1. jonge mannen moesten in Duitsland gaan werken, in de wapenfabrieken

4.4.1.1. bijna gratis werkers

4.4.1.2. en de Engelsen vonden het moeilijker om de fabrieken te bombarderen als er jongens in te slapen lagen.

4.5. altijd je persoonsbewijs bij je hebben

4.5.1. bij joden stond er een grote J in

4.5.1.1. zo konden ze makkelijker opgepakt worden

5. Hitler

5.1. Hij was populair want

5.1.1. hij kon dingen zeggen waarop de mensen lekker konden reageren

5.1.1.1. "Willen we meer of minder joden?" "Minder! Minder!"

5.1.2. hij gebruikte radio en film om populair te worden

5.1.3. hij zei populaire dingen

5.1.3.1. iedereen moet weer werk krijgen

5.1.3.2. alle gebieden waar Duitsers wonen moeten weer bij Duitsland komen

5.1.3.3. jonge mensen zijn beter dan ouwe

6. Anne Frank

6.1. Ze kwam uit Duitsland maar was gevlucht omdat het daar te eng werd

6.2. Ze zat sinds 1942 verstopt in "Het Achterhuis" achter een kantoor

6.3. Ze schreef een dagboek over hoe het is om ondergedoken te zijn

6.4. Ze werd verraden en is gestorven in het kamp Bergen-Belsen

7. Het verzet

7.1. De meeste mensen durfden niks te doen tegen de Nazi's

7.2. Het verzet stal blanco persoonsbewijzen om ze te vervalsen

7.2.1. voor onderduikers

7.3. Het verzet stal voedselbonnen voor onderduikers

7.4. Het verzet regelde onderduikadressen en verplaatsingen

7.5. Het verzet pleegde aanslagen, zodat bijv. wapens niet aankwamen waar de Nazi's ze wilden hebben

7.6. Het verzet verborg Engelse piloten die boven Nederland waren neergehaald, en probeerde ze weer naar Engeland te krijgen