1. Organisator
1.1. Wachten aan de klas
1.1.1. na pauze: in rij op speelplaats
1.1.2. leswisseling: buiten aan het lokaal wachten
1.2. Agenda
1.2.1. bij begin van de les
1.2.2. lesonderwerp
1.2.3. taken en toetsen
1.3. Vaste plaatsen
1.3.1. op de hoeken
1.3.2. geen 2 'babbelaars' naast of achter elkaar
1.4. Timing
1.4.1. beetje tijd over : reeds starten taak
2. Inhoudelijk expert
2.1. Koppeling leefwereld
2.1.1. lucht als isolator: donsdeken, thermos
2.1.2. vast -> gas: geurblokje in toilet
2.1.3. damp -> vast: ijs in frigo = waterdamp dat bevriest
2.2. Linken met reeds geziene leerinhouden
2.2.1. resistentie
2.2.2. penicilline = AB
2.2.3. bacteriële versus virale infectie : bouw relateren met behandeling
2.3. Openheid voor vragen
2.3.1. vlot beantwoorden
2.3.2. extra achtergrond
2.3.3. ervaring
2.4. Heldere verwoording
3. Innovator/onderzoeker
3.1. Schrijven nieuwe cursus chemie
3.1.1. geen samenwerking met vorige leraar
3.1.2. opzoek gaan naar goede werkvormen
3.1.3. literatuurstudie, verwerking bronnen
3.2. Openheid
3.2.1. naar stagiair toe
3.2.2. voor vernieuwing
3.2.2.1. meenemen didactische werkvormen stagiair
3.2.2.2. doorgeven link BZL
4. Schoolteam
4.1. Lerarenkamer
4.1.1. gemoedelijke sfeer
4.2. Geen rechtstreekse collega, enkel collega fysica hogere graad
4.2.1. geen overleg/samenwerking mogelijk
4.2.2. ondersteuning andere collega's
5. Begeleiding leer- en ontwikkelingsprocessen
5.1. Leermiddelen
5.1.1. werkboek
5.1.2. PC-lokaal
5.1.3. geen beamer
5.1.4. model van mens
5.1.5. verouderd materiaal
5.2. Werkvormen
5.2.1. experimenten
5.2.1.1. leerling naar voor, andere leerling leest
5.2.1.2. demonstratie
5.2.1.3. leerlingenproef
5.2.2. onderwijsleergesprek
5.2.3. invullen boek
5.2.3.1. voorbereiden
5.2.3.2. verbeteren
5.2.3.2.1. lukraak aanduiden leerling
5.2.3.2.2. rij afgaan
5.2.3.3. gezamelijk invullen
5.2.4. oefeningen werkboek
5.2.5. veel herhaalmomenten, "Wat heb je geleerd" in werkboek
5.3. Gebruik media
5.3.1. bord
5.3.2. modellen bijvoorbeeld menselijk lichaam
5.3.3. ICT-opdrachten
5.4. Aanduiden moeilijke woorden in fluo : aan leerlingen zeggen
6. Opvoeder
6.1. Klasmanagement
6.1.1. stilte vragen voor begin les
6.1.2. vaart : geen onnodige stille momenten
6.1.3. indien nodig, volledige klas terug naar buiten sturen en wachten op volledige stilte !
6.1.4. aanspreken leerlingen
6.1.4.1. antwoorden
6.1.4.2. niet opletten
6.2. Relatie met leerlingen
6.2.1. openheid voor vragen
6.2.2. vertrouwensrelatie
6.3. Consequent
6.3.1. heel belangrijk
6.3.2. respect
6.3.3. gezag
6.3.4. aandacht voor attitudes leerlingen