1. warmteafgifte
1.1. fysisch
1.1.1. vasodilatatie
1.1.2. zweetsecretie
2. stoornissen
2.1. set-point
2.1.1. veranderd
2.1.1.1. koorts
2.1.1.1.1. verhoogde set-point
2.1.1.2. inspanning
2.1.1.2.1. verhoogde set-point
2.1.2. niet veranderd
2.1.2.1. hyperthermie
2.1.2.1.1. minder warmte afgegeven dan lichaam produceert
2.1.2.1.2. vaak bij zware arbeid en vochtige omgeving
2.1.2.1.3. hyperpyrexie: ernstig letsel
2.1.2.1.4. baby's en bejaarden vergroot risico
2.1.2.1.5. dehydratie
2.1.2.1.6. verstoring mineralenbalans
2.1.2.1.7. heatstroke
2.1.2.2. hypothermie
2.1.2.2.1. groot warmteverlies in koude omgeving
2.1.2.2.2. baby's en bejaarden vergroot risico
2.1.2.2.3. kerntemperatuur daalt beneden 35 gr C
3. temperatuur registratie
3.1. perifere thermosensoren
3.1.1. warmtesensoren
3.1.1.1. over gehelehuidoppervlak verspreid
3.1.1.2. waarschijnlijk ook in spieren
3.1.2. koudesensoren
3.1.2.1. over gehelehuidoppervlak verspreid
3.1.2.2. waarschijnlijk ook in spieren
3.2. centrale thermosensoren
4. lichaamstemperatuur
4.1. te hoog
4.1.1. warmteafgifte neemt niet onmiddellijk in gelijke mate af
4.1.2. warmteafgifte bemoeilijkt
4.1.3. zware arbeid in warme en vochtige omgeving
4.1.4. koorts
4.1.4.1. warmteproductie opgevoerd
4.1.4.2. warmteafgifte doelgericht afgeremd
4.1.5. warmteproductie omhoog
4.2. te laag
4.2.1. warmteverlies te groot
4.2.1.1. niet gecompenseerd door warmteverlies
5. warmteproductie (/warmte behouden)
5.1. fysisch
5.1.1. vasoconstrictie
5.2. chemisch
5.2.1. stofwisseling (metabolisme)
5.2.1.1. opbouw weefsels (anabolisme)
5.2.1.2. afbraak weefsels (katabolisme)
5.2.1.3. instandhouding weefsels
5.2.1.4. verhoging spiertonus
5.2.1.4.1. effectief energiegebruik
5.2.1.5. rillen ('shivering')
5.2.1.6. klappertanden
5.2.1.7. verbranding 'bruin vetweefsel' (bij pasgeborene)
5.2.1.8. willekeurig bewegen
6. warmte-uitwisseling
6.1. geleiding (conductie)
6.1.1. contact
6.1.1.1. grootte huidoppervlak in contact is stof
6.1.1.2. verschil in temperatuur tussen huid en stof
6.1.1.3. warmtegeleidingsvermogen van stof
6.1.1.4. warmtecapaciteit van stof
6.2. straling (radiatie)
6.2.1. infraroodstraling
6.2.1.1. grootte van stralende oppervlak
6.2.1.2. temperatuurverschil tussen huidoppervlak en omgeving
6.3. verdamping (evaporatie)
6.3.1. zweten
6.3.1.1. warmte nodig om water in damp om te zetten
6.4. stroming (convectie)
6.4.1. contact met bewegend medium (lucht, water)
6.4.1.1. snelheid medium
6.4.1.2. warmtegeleidingsvermogen van medium
6.4.1.3. temperatuurverschil tussen huidoppervlak en medium
6.4.1.4. viscositeit en dichtheid van medium
6.4.1.5. vochtigheidsgraad van het medium
7. centrum temperatuuregulatie
7.1. hypothalamus
7.1.1. centrale thermosensoren
7.1.2. impulsen naar temperatuurregelende organen
7.1.3. opbouw
7.1.3.1. voorste/rostrale deel (afkoelingscentrum)
7.1.3.2. achterste/caudale deel (verwarmingscentrum)