
1. Autochtoon
1.1. Ons maatschappijleer docent
1.2. Mijn vrienden
1.3. Ouders zijn geboren in het land waar ze bevinden
2. Allochtoon
2.1. Mijn ouders, zussen, broertje en ik
2.2. Eén van je ouders zijn in het buitenland geboren
3. Culturele diversiteit
3.1. Verscheidenheid aan cultuur
3.2. Pluriform
3.2.1. Veelvormig
4. Dominante cultuur
4.1. Alle kenmerken worden geaccepteerd van andere groepen
4.2. Belangrijkste cultuur
5. Sociale cohesie
5.1. Onderlinge verbondenheid tussen groepen mensen
5.1.1. Overeenkomsten
5.1.2. Afhankelijk van elkaar
6. Sociale controle
6.1. zorgen voor orde, zekerheid en rust in een samenleving
6.2. Mensen die andere mensen stimuleren
7. Internalisatie
7.1. Automatiseren van gedragspatronen
7.1.1. Zindelijk worden
7.1.2. Eten met bestek
7.2. Overnemen van waarden
8. Loyaliteit
8.1. Getrouwheid
8.1.1. Trouw zijn aan een groep
8.2. Iets of iemand steunen en niet alleen laten
9. Migrantengroepen
9.1. Mensen die uit een land vertrekken of in een land aankomen
9.1.1. Immigratie
9.1.1.1. Ergens naartoe gaan
9.1.2. Emigratie
9.1.2.1. Ergens uit vertrekken
10. Illegaal
10.1. Buitenlander die zonder de vereiste vergunningen in een land woont
10.2. Komt ook voor in Nederland
11. Gezinsvorming
11.1. Migratie met het doel te trouwen
12. Gezinshereniging
12.1. Migratie om weer met je familie herenigd te worden
13. Vluchteling
13.1. Meeste Syriërs nu
13.2. Iemand die is weggegaan om ergens aan te ontkomen
13.2.1. Onder het verdrag van Geneve
14. Asielzoeker
14.1. Iemand die in Nederland, om welke reden dan ook, asiel heeft aangevraagd om te mogen blijven
15. Asielprocedure
15.1. Geldige identiteitspapieren hebben
15.2. Verblijfsvergunning vragen
16. Asielzoekerscentrum
16.1. Opvangcentrum voor asielzoekers
17. Cultuur
17.1. Cultuurkenmerken
17.1.1. Eten
17.1.2. Geloof
17.1.2.1. Bij mij is het islam
17.1.3. Muziek
17.1.4. Feestdagen
18. Nature
18.1. Aangeboren eigenschappen
18.1.1. Ritmegevoel
18.1.2. Seksuele voorkeur
18.1.3. Lichaamsbouw
18.1.4. Verlegen zijn
18.1.5. Snel kwaad worden
19. Nurture
19.1. Aangeleerde eigenschappen
19.1.1. Je beheersen
19.1.2. Met rechts schrijven
20. Sub-cultuur
20.1. Afwijkend van de dominante cultuur
21. Tegencultuur
21.1. Een groep die zich verzetten tegen de dominante cultuur
22. Cultuuroverdrag
22.1. Socialisatie
22.1.1. Mijn opa en oma
22.1.2. Waarde en normen van andere culturen aanleren / nadoen
22.1.3. Imitatie
22.2. Cultuur leren
23. Sancties
23.1. Strafmaatregelen of andere maatregelen om een bepaald gedrag van een staat af te dwingen
23.2. Manier van belonen
23.3. Manier van straffen
23.4. Formele en informele sancties
24. Sociale identiteit
24.1. Wie jij bent
24.1.1. Vriend/vriendin
24.1.2. Zoon/dochter
24.1.3. Leerling
24.1.4. Broer/zus
24.2. In een groep horen
24.2.1. Jezelf identificeren
24.2.2. Je voelt je aangesproken als iemand het over die groep heeft
25. Collectivisme
25.1. het individu van ondergeschikt belang ten opzichte van de grotere groep
25.2. Cultuur
26. Individualisme
26.1. Cultuur
26.2. Legt nadruk op persoonlijke ontwikkeling en het individu
27. Samenlevingsmodellen
27.1. Segregatie
27.1.1. Verschillende culturele groepen leven samen
27.2. Intergratie
27.2.1. Het in elkaar opgaan van verschillende groepen
27.2.2. 2 of meer geledingen in een bedrijfskolom samengaan
27.3. Assimilatie
27.3.1. Zodanige aanpassing van individuen of groepen aan een dominante cultuur dat de oorspronkelijke culturele identiteit op de achtergrond raakt
28. Cultuurrelativisme
28.1. Visie: alle culturen zijn gelijkwaardig
28.1.1. Cultuurkenmerken respecteren en accepteren
28.2. De ene cultuur is niet beter dan de andere
29. Cultuuruniversalisme
29.1. Visie: er zijn normen en waarden waar iedereen aan moet houden
29.1.1. Westerse culturen