1. Cultuur
1.1. Cultuurkenmerken
1.1.1. Eten
1.1.2. Geloof
1.1.2.1. Bij mij is het islam
1.1.3. Muziek
1.1.4. Feestdagen
2. Nature
2.1. Aangeboren eigenschappen
2.1.1. Ritmegevoel
2.1.2. Seksuele voorkeur
2.1.3. Lichaamsbouw
2.1.4. Verlegen zijn
2.1.5. Snel kwaad worden
3. Autochtoon
3.1. Ons maatschappijleer docent
3.2. Mijn vrienden
3.3. Ouders zijn geboren in het land waar ze bevinden
4. Allochtoon
4.1. Mijn ouders, zussen, broertje en ik
4.2. Eén van je ouders zijn in het buitenland geboren
5. Nurture
5.1. Aangeleerde eigenschappen
5.1.1. Je beheersen
5.1.2. Met rechts schrijven
6. Culturele diversiteit
6.1. Verscheidenheid aan cultuur
6.2. Pluriform
6.2.1. Veelvormig
7. Dominante cultuur
7.1. Alle kenmerken worden geaccepteerd van andere groepen
7.2. Belangrijkste cultuur
8. Sub-cultuur
8.1. Afwijkend van de dominante cultuur
9. Tegencultuur
9.1. Een groep die zich verzetten tegen de dominante cultuur
10. Sociale cohesie
10.1. Onderlinge verbondenheid tussen groepen mensen
10.1.1. Overeenkomsten
10.1.2. Afhankelijk van elkaar
11. Cultuuroverdrag
11.1. Socialisatie
11.1.1. Mijn opa en oma
11.1.2. Waarde en normen van andere culturen aanleren / nadoen
11.1.3. Imitatie
11.2. Cultuur leren
12. Sociale controle
12.1. zorgen voor orde, zekerheid en rust in een samenleving
12.2. Mensen die andere mensen stimuleren
13. Sancties
13.1. Strafmaatregelen of andere maatregelen om een bepaald gedrag van een staat af te dwingen
13.2. Manier van belonen
13.3. Manier van straffen
13.4. Formele en informele sancties
14. Internalisatie
14.1. Automatiseren van gedragspatronen
14.1.1. Zindelijk worden
14.1.2. Eten met bestek
14.2. Overnemen van waarden
15. Sociale identiteit
15.1. Wie jij bent
15.1.1. Vriend/vriendin
15.1.2. Zoon/dochter
15.1.3. Leerling
15.1.4. Broer/zus
15.2. In een groep horen
15.2.1. Jezelf identificeren
15.2.2. Je voelt je aangesproken als iemand het over die groep heeft
16. Collectivisme
16.1. het individu van ondergeschikt belang ten opzichte van de grotere groep
16.2. Cultuur
17. Individualisme
17.1. Cultuur
17.2. Legt nadruk op persoonlijke ontwikkeling en het individu
18. Loyaliteit
18.1. Getrouwheid
18.1.1. Trouw zijn aan een groep
18.2. Iets of iemand steunen en niet alleen laten
19. Migrantengroepen
19.1. Mensen die uit een land vertrekken of in een land aankomen
19.1.1. Immigratie
19.1.1.1. Ergens naartoe gaan
19.1.2. Emigratie
19.1.2.1. Ergens uit vertrekken
20. Illegaal
20.1. Buitenlander die zonder de vereiste vergunningen in een land woont
20.2. Komt ook voor in Nederland
21. Gezinsvorming
21.1. Migratie met het doel te trouwen
22. Gezinshereniging
22.1. Migratie om weer met je familie herenigd te worden
23. Vluchteling
23.1. Meeste Syriërs nu
23.2. Iemand die is weggegaan om ergens aan te ontkomen
23.2.1. Onder het verdrag van Geneve
24. Asielzoeker
24.1. Iemand die in Nederland, om welke reden dan ook, asiel heeft aangevraagd om te mogen blijven
25. Asielprocedure
25.1. Geldige identiteitspapieren hebben
25.2. Verblijfsvergunning vragen
26. Asielzoekerscentrum
26.1. Opvangcentrum voor asielzoekers
27. Samenlevingsmodellen
27.1. Segregatie
27.1.1. Verschillende culturele groepen leven samen
27.2. Intergratie
27.2.1. Het in elkaar opgaan van verschillende groepen
27.2.2. 2 of meer geledingen in een bedrijfskolom samengaan
27.3. Assimilatie
27.3.1. Zodanige aanpassing van individuen of groepen aan een dominante cultuur dat de oorspronkelijke culturele identiteit op de achtergrond raakt
28. Cultuurrelativisme
28.1. Visie: alle culturen zijn gelijkwaardig
28.1.1. Cultuurkenmerken respecteren en accepteren
28.2. De ene cultuur is niet beter dan de andere
29. Cultuuruniversalisme
29.1. Visie: er zijn normen en waarden waar iedereen aan moet houden
29.1.1. Westerse culturen