Stedelijke gebieden

Mindmap/samenvatting over stedelijke gebieden (in Nederland.) Gemaakt met de behulp van BuiteNLand 4 Havo

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Stedelijke gebieden Door Mind Map: Stedelijke gebieden

1. Economie

1.1. Kenniseconomie

1.1.1. Arbeid en kapitaal worden geïnvesteerd om nieuwe producten/technieken te ontwikkelen en toe te passen.

1.1.1.1. 'Harde' technologische kennis

1.1.1.1.1. Maakt nieuwe (technische) uitvindingen, industrie

1.1.1.2. 'Zachte' sociale kennis

1.1.1.2.1. Verkoopt wat de technologische kennis maakt, handel, dienstverlening

1.1.2. Zakelijke dienstverlening

1.1.2.1. Werken voor de overheid

1.1.3. Creatieve stad

1.1.3.1. Stad met een hoge percentage werkend in creatieve beroepen

1.1.3.2. Motoreconomie

1.1.3.2.1. Bedrijven komen op creatieven af

1.1.3.2.2. Creatieven geven veel geld uit

1.1.3.2.3. Waarom zijn steden de motor van de economie?

1.1.3.3. Stadsbesturen stimuleren dat bedrijven zich in de stad vestigen

1.1.3.3.1. Twee redenen

1.1.3.3.2. Twee manieren

1.1.4. Een kenniseconomie leidt tot het ontstaan van een duale arbeidsmarkt

2. Problemen in de stad

2.1. Probleemwijken

2.1.1. Kenmerken

2.1.1.1. Veel werkloosheid

2.1.1.2. Weinig voorzieningen

2.1.1.3. Slecht onderhouden (straten, huizen, voorzieningen)

2.1.1.4. Veel criminaliteit

2.1.1.5. Veel laagopgeleiden

2.1.1.6. (Vaak) veel allochtonen

2.1.1.7. Lagere sociale klassen

2.1.1.8. Slecht imago

2.1.1.9. Toename asociaal gedrag

2.1.1.10. Hoog aantal goedkope huurwoningen

2.1.1.11. Krappe, kleine en smalle straten en huizen

2.1.2. Oplossen:

2.1.2.1. Stadsvernieuwing

2.1.2.1.1. Jaren 80

2.1.2.1.2. Verbeteren kwaliteit sociale huurwoningen

2.1.2.1.3. Renovatie en sanering

2.1.2.1.4. Geringe huurwoningen

2.1.2.1.5. Vooral in 19de-eeuwse arbeiderswijken

2.1.2.1.6. Bevolkingssamenstelling verandert niet

2.1.2.2. Herstructurering

2.1.2.2.1. Jaren 90

2.1.2.2.2. Verbeteren hele opzet van de wijk

2.1.2.2.3. Slopen slechtste huizenblokken, bouwen nieuwbouw, duurder (koop)

2.1.2.2.4. Verbeteren openbare voorzieningen

2.1.2.2.5. In 19de-eeuwse wijken én in na-oorlogse wijken uit 19600-1970

2.1.2.2.6. Verandering bevolkingssamenstelling

2.1.2.2.7. Gentrification

2.1.3. Oorzaken:

2.1.3.1. Segregatie (= schijding)

2.1.3.1.1. Arm en rijk / inkomen

2.1.3.1.2. Etnische achtergrond

2.1.3.1.3. Ruimtelijke segregatie

2.1.3.1.4. Sociale segregatie

3. Samenwerking

3.1. Regionale samenwerking

3.1.1. Samenwerking op gebied over gemeentegrenzen heen

3.1.2. Nodig voor aanpak bovenstedelijke problemen

3.1.2.1. Bereikbaarheid

3.1.2.2. aanleg woonwijken

3.1.2.3. milleu

3.1.2.4. economische ontwikkelingen

3.1.2.5. Zorg

3.1.3. Bestuurlijke netwerken

3.1.3.1. Twee vormen:

3.1.3.1.1. Stadsregio

3.1.3.1.2. Vrijwillige samenwerking

3.1.4. PPS : Publiek-private samenwerking

3.1.4.1. Samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid

3.1.4.2. Publieke belang

3.1.4.2.1. Mist technische kennis

3.1.4.2.2. Mist financiële mogelijkheiden

3.1.4.2.3. Delen risico

3.1.4.3. Kan winst maken

4. Sociaal centrum

4.1. Functies van de stad

4.1.1. Wonen

4.1.2. Werken

4.1.3. Recreatie

4.1.4. Infrastructuur

4.2. Stedelijke distributie

4.2.1. Botsende belangen

4.2.1.1. aanvoer van goederen

4.2.1.2. kleinere voorraden van een groter assortiment, veel kleine zendingen

4.2.1.3. sfeervol winkelen

4.2.1.4. bebouwing in de stad verdichten

4.3. Ruimtegebrek

4.3.1. Concurrentie is hoog

4.3.2. Ruimtebehoefte

4.3.2.1. bouwmarkten, meubelzaken.

4.3.2.1.1. Opslag

4.3.2.1.2. Parkeren

4.3.2.2. Kantoren, grote bedrijven

4.3.2.2.1. Bereikbaarheid

4.4. Verzorgingscentrum

4.4.1. Reikwijdte

4.4.1.1. Hoe ver je wilt reizen voor een bepaalde voorziening

4.4.2. Verzorgingsgebied

4.4.2.1. Het gebied waar de mensen wonen die van die voorzieningen gebruikmaken.

4.4.3. Drempelwaarde

4.4.3.1. Hoeveel klanten je nodig hebt om de winkel open te houden

4.4.4. Draagvlak

4.4.4.1. Potentieel mogelijk aantal klanten in een gebied

5. Buurtprofiel

5.1. Buurprofiel bestaat uit 3 delen:

5.1.1. Bewonerskenmerken

5.1.1.1. Grootte van huishouden

5.1.1.2. Etniticiteit

5.1.1.3. Inkomen

5.1.1.4. Gezinfase

5.1.2. Woningskenmerken

5.1.2.1. Ouderdom

5.1.2.2. Eigendom

5.1.2.3. Woningtype

5.1.2.4. Staat van onderhoud

5.1.3. Woonomgeving

5.1.3.1. Leefbaarheid

5.1.3.1.1. overlast

5.1.3.1.2. verloedering

5.1.3.1.3. Veilig gevoel

5.1.3.2. Objectieve sociale (on)veiligheid

5.1.3.2.1. Gemeten door criminele activiteiten

5.1.3.3. Subjectieve sociale (on)veiligheid

5.1.3.3.1. Het gevoel van (on)veiligheid dat veel mensen in de buurt hebben

5.1.3.4. Openbare ruimtes

5.1.3.4.1. Toegangelijkheid