1. Neutrale Lading
1.1. Metalen
1.1.1. Metalen zijn altijd positief geladen, daarom trekken ze negatieve ionen aan en stoten positieve ionen af.
1.2. Niet-Metalen
1.2.1. Niet-metalen zijn altijd negatief geladen. Ze trekken positieve ionen aan en stoten negatieve ionen af.
1.3. Altijd neutraal
1.3.1. Een zout is altijd neutraal. Wanneer een vast zout wordt opgelost, blijft de verhouding van de zouten hetzelfde. Daardoor is zout in elke staat neutraal geladen.
2. Oplosbaarheid
2.1. Oplosbaarheid van zouten geeft aan hoe goed het zout oplost in water. In tabel 45A in de BiNaS
2.1.1. En een derde...
3. Ionen
3.1. Enkelvoudige ionen
3.1.1. Ionen die uit één element bestaan.
3.2. Samengestelde ionen
3.2.1. Ionen die uit meerdere elementen bestaan.
4. Belangrijke Binas tabellen
4.1. Tabel 45A oplosbaarheid van vaste stoffen en vloeistoffen
4.2. Tabal 65A vlamkleuren
5. Reactievergelijkingen
6. Naamgeving en formules
6.1. Naamgeving
6.1.1. Als er bij een stof meerdere variaties van ladingen zijn, dan gebruik je de Romeinse cijfers in de naam van de stof.
6.2. Zoutformules opstellen
6.2.1. 1. Welke ionen zijn in het zout aangezig?
6.2.2. 2. Bepaal de verhouding waarin de ionen aanwezig zijn om een elektrisch neutraal zout te krijgen.
6.2.3. 3. Schrijf de verhoudingsformule op met behulp van de indexcijfers
6.2.4. 4. Geef de verhoudingsformule zonder lading.