1. teken een hond
1.1. wie heeft een zijaanzicht?
1.2. bij wie kijkt hij naar links?
1.3. wie heeft een staart getekend, maar geen geslachtsdelen?
1.4. We denken in patronen
1.4.1. helpen ons in ons dagelijks leven
1.4.2. perken creativiteit in
2. noodzakelijke vaardigheden en attitudes
2.1. waarneming
2.1.1. als je iets ziet, is het lastig iets anders te zien
2.2. Associatie
2.2.1. bloemassociatie
2.2.1.1. centraal begrip met associaties als blaadjes
2.2.2. liniaire assosiatie
2.2.2.1. Hoe kom je van kippen naar Italië?
2.2.2.1.1. begin met kippen en geef een associatie op het voorgenoemde
2.3. Verbeelding
2.4. Creatief
2.4.1. .kle.
2.4.1.1. zelfde letter voor en achter en dan een taalkundig correct woord creeëren
2.4.1.1.1. QkleQ
2.4.1.1.2. Okleo
2.4.1.1.3. nkelen
2.4.2. belgische doorloper
2.5. Spelregels
2.5.1. uitstel van oordeel
2.5.2. ga door op het idee van een ander
2.5.3. kwaliteit is een funcite van kwantiteit
2.5.4. maak uitstapjes
2.5.5. liegen mag
2.5.6. functie doet er niet toe!
3. Toepassing
3.1. creatieve vraag
3.1.1. Van: Hoe kunnen we files bestrijden?
3.1.1.1. Naar: hoe voorkomen we dat er op de ring van utrecht tijdens de spits auto's komen met alleen de bestuurder als inzittende?
3.2. Gewone brainstorm
3.3. dieren bedenken
3.3.1. kies een dier
3.3.1.1. bedenk eigenschappen van het dier
3.3.1.1.1. pas de eigenschappen toe op het probleem
3.4. persoonlijke associaties met een onderdeel van het probleem. Hoe zou je je gedragen als je dit onderdeel zou zijn? Bv. Ring --> verbinden. Spits --> scherp zijn
3.4.1. pas deze toe op het probleem
3.5. Bedenk een held (er zijn geen regels!)
3.5.1. beschrijf een aantal karakteristieken
3.5.1.1. Hoe zou jouw held dit probleem aanpakken met de eigenschappen die hij heeft?
3.6. Blauwe ideeen
3.6.1. now
3.6.1.1. is al bekend
3.7. rode ideeen
3.7.1. wow
3.7.1.1. creatief/innovatief
3.8. gele ideeen
3.8.1. how
3.8.2. zijn niet te doen
3.8.3. zetten aan tot denken