1. Structuur
1.1. Chronologisch
1.1.1. Het verhaal start twee dagen voordat de Tour de France van start gaat. Het einde valt samen met het einde van de Tour. De verschillende stappen van de Tour werden chronologisch doorlopen. Geen gebruik van flashback/flashforward.
1.2. Spanningsopbouw
1.2.1. Legpuzzelstructuur
1.2.1.1. Je weet evenveel als Pieter Van In. Hij lost het mysterie beetje bij beetje op. We weten nooit meer of minder dan hem.
2. Personages
2.1. Hoofdpersonages
2.1.1. Pieter Van In
2.1.1.1. Hoofdinspecteur
2.1.1.2. Oudere man
2.1.1.3. Houdt van Duvel
2.1.1.4. Kettingroker
2.1.1.5. Echtgenoot van Hannelore Martens
2.1.1.6. Eigenwijs
2.1.1.7. Round
2.1.1.7.1. Het personage is volledig uitgediept. Zo goed als zijn volledige karakter leren we kennen doorheen het verhaal.
2.1.2. Guido Versavel
2.1.2.1. Politie-inspecteur
2.1.2.2. Homo
2.1.2.3. Onderdanig
2.1.2.4. Vriendelijk
2.1.2.5. Flat
2.1.2.5.1. Over dit personage zijn maar twee of drie duidelijke karaktertrekken vernoemd. Het personage maakt ook geen evolutie door doorheen het verhaal.
2.1.3. Romain Vanthillo
2.1.3.1. Vlaamse wielrenner
2.1.3.2. Begaan met vader
2.1.3.3. Sportief
2.1.3.4. Verstandig
2.1.3.5. Meelevend
2.1.3.6. Niet zo veel vrienden
2.1.3.7. Round
2.1.3.7.1. Ook zijn karakter wordt volledig doorgrond. Bovendien verandert hij ook van een moedig persoon, naar een bang iemand.
2.2. Nevenpersonages
2.2.1. Hannelore Martens
2.2.2. Inspecteur Faloup
2.2.3. Nancy Ridley
2.2.4. Bob
2.2.5. Vader Vanthillo
2.2.6. Zoebkov
2.2.7. Vjachirev
2.2.8. Michel Buyens
3. Vertelperspectief
3.1. Auctoriële verteller
3.1.1. De verteller weet alles over wat in het verleden al gebeurd is met Van In, Versavel en Vanthillo. Hij weet ook alles over hun karakter en hoe ze gaan reageren.
3.1.1.1. "Van In was de voorbije jaren een paar keer met de tgv naar Parijs gereden, maar het was de eerste keer dat hij in Comfort I reisde."
3.2. Personele verteller
3.2.1. De verteller weet niet wie de misdaad gepleegd heeft. Hij weet geen dingen die Van In niet gezien heeft.
3.2.1.1. "Van In bekijk hoe iedereen viel. Het was voor iedereen een verassing dat Buyens de valpartij veroorzaakt had..."
4. Onderwerp
4.1. Samengevat
4.1.1. Hoofdinspecteur Pieter Van In en zijn collega Guido Versavel worden naar Parijs gestuurd voor een opdracht. Tijdens de Tour de France moeten ze een oogje in het zeil houden. Romain Vanthillo, een zeer goede Vlaamse wielrenner, wordt namelijk met de dood bedreigd. Hem beschermen en uitzoeken van wie de bedreigingen uitgaan staan helemaal bovenaan op de agenda.
4.2. Uitgewerkt
4.2.1. Ik vind het verheel zeer mooi uitgewerkt. Het is niet gewoon oppervlakkig geschreven, maar uitgewerkt tot het kleinste detail.
4.2.1.1. De woordkeuze is niet overdreven moeilijk, maar ook niet simplistisch. Het verhaal leest daarom zeer vlot. Daarnaast worden ook veel details gegeven waardoor het verhaal niet eentonig wordt.
5. Thematiek
5.1. Titel
5.1.1. Zolang de bedreigen van Romain Vanthillo vrij rondloopt, kan elke rit zijn laatste zijn.
5.1.2. Het is pas tijdens de laatste rit dat de Tour beslist wordt en dat er duidelijkheid komt over de misdaad.
5.2. Centrale thema
5.2.1. Misdaad
5.2.1.1. Vanthillo wordt met de dood bedreigd.
5.2.2. Detective
5.2.2.1. Pieter Van In start een zoektocht naar de misdadiger
5.2.3. Wielrennen
5.2.3.1. Heel het boek speelt zich af tijdens de Tour de France.
5.3. Motieven
5.3.1. De bedreigingen vinden altijd telefonisch plaats
5.3.1.1. Een beetje eng als je elke keer opnieuw opgebeld wordt op je gsm en dan bedreigingen te horen krijgt.
6. Tijd en ruimte
6.1. Historische tijd
6.1.1. Het verhaal duurt drie weken en twee dagen. Daarnaast is het in de tegenwoordige tijd geschreven. In het boek wordt eens het jaartal vernoemd waarin we ons bevinden: 2011.
6.1.1.1. Het verhaal kan zich eigenlijk elkaar jaar in juli afspelen want dan vindt de Tour plaats. De tijd is dus niet belangrijk voor het verhaal.
6.2. Geografische ruimte
6.2.1. Parijs (2x)
6.2.1.1. Begin
6.2.1.1.1. Hier komen Van In en Versavel aan en krijgen er hun opdracht.
6.2.1.2. Einde
6.2.1.2.1. De laatste rit van de Tour komt aan in Parijs. Hier vindt ook de eindceremonie plaats.
6.2.2. Overal in Frankrijk
6.2.2.1. De Tour trekt gedurende drie weken door het volledige land Frankrijk.
6.2.2.1.1. "Ze gingen gedurende drie lange weken het circus dat de Tour was, volgen doorheen Frankrijk."
6.3. Symbolische/sfeerscheppende ruimte
6.3.1. Parijs
6.3.1.1. De aankomst is hier. Iedereen wil "Parijs halen". Als je met de Tour start dan wil je drie weken later aankomen in de hoofdstad van Frankrijk. Deze stad heeft dan vooral voor de wielrenners een belangrijke symbolische betekenis. De Tour komt hier elk jaar aan.