Want dat soort gast ben ik

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Want dat soort gast ben ik Door Mind Map: Want dat soort gast ben ik

1. Structuur

1.1. begin

1.1.1. heden

1.1.1.1. ab ovo

1.1.1.1.1. korte omschrijving protagonist

1.2. midden

1.2.1. verleden

1.2.1.1. flashback: verhaal uit het verleden

1.2.1.2. ondergangsverhaal

1.2.1.2.1. Begin: Gaat om sigaretten naar de winkel

1.2.1.2.2. Einde: in gevecht met een man

1.3. slot

1.3.1. heden

1.3.1.1. open einde

1.3.1.1.1. Ik was toch niet van plan om snel weer naar huis te gaan. -> Hoe loopt het af?

2. Vertelperspectief

2.1. vertellende ik

2.1.1. Het verhaal wordt achteraf verteld door protagonist. (werkwoorden in verleden)

3. Personages

3.1. protagonist

3.1.1. ik-personnage

3.1.1.1. round character

3.1.1.1.1. Begin: rustig type

3.1.1.1.2. Einde: vechten met de klant

3.1.1.2. opvliegend, agressief

3.1.1.2.1. Vechten met de klant

3.1.1.3. Egocentrisch

3.1.1.3.1. Hij is er zeker van dat Lisa voor hem valt

3.1.1.4. mietje

3.1.1.4.1. vb. nog nooit eerder gevochten + hij haat geweld

3.2. antagonist

3.2.1. de klant

3.2.1.1. round character

3.2.1.1.1. Begin: vriendelijke man

3.2.1.1.2. Einde: rustig, maar vechtend met de man

3.2.1.2. Frans

3.2.1.2.1. Frans accent

3.2.1.3. vriendelijk, flirterig

3.2.1.3.1. Flirten met Lisa in de winkel

3.2.1.4. gladde kerel met witte sportschoenen

3.2.1.4.1. vermeld in verhaal

3.2.1.5. blond krullend haar

3.2.1.5.1. vermeld in verhaal

3.2.1.6. breed gebouwd en oud

3.2.1.6.1. vb.10 jaar ouder dan ik, groot en niet van de lichtste

3.3. nevenfiguren

3.3.1. Lisa

3.3.1.1. flat character

3.3.1.1.1. gaat geen evolutie door

3.3.1.2. mooi,intrigerend

3.3.1.2.1. de 2 mannen flirten met haar

3.3.2. Vader

3.3.2.1. flat character

3.3.2.1.1. weinig informatie over de vader

4. Tijd

4.1. vertelde tijd

4.1.1. enkele uren

4.1.1.1. vb. Nu zag ik hem 2 keer op één uur.

4.2. verteltijd

4.2.1. 5min.

4.3. niet-chronologisch

4.3.1. flashback

4.3.1.1. verhaal wordt verteld achteraf

4.3.1.1.1. vb. Ik ONTWEEK de klap (ovt)