1. Onderwerp
1.1. Het oplossen van de moord op wetenschapper Leonardo Vetra, het terugvinden van de gestolen antimaterie en het vinden van de verdwenen kardinalen. Om deze 'mysteries' op te lossen moet een speciaal pad gevolgd worden.
1.2. Het onderwerp is goed uitgewerkt. Alles is goed met elkaar verbonden en er zitten geen gaten in het verhaal.
1.2.1. Argumentatie: het blijkt dat de moord, het stelen van de antimaterie en de verdwenen kardinalen gelinkt zijn aan de Illuminati. Alle vragen in het begin van het boek worden hierdoor in de loop van het verhaal beantwoord.
2. Thematiek
2.1. Verklaring van de titel
2.1.1. De titel is: "Het Bernini mysterie". Dit komt van de kunstenaar Bernini, die het pad gemaakt heeft voor de Illuminati. Het is dit pad dat Robert Langdon (het hoofdpersonage) moet volgen om de moord, de diefstal en de verdwijningen moet oplossen.
2.2. Centrale thema
2.2.1. Illuminati
2.2.1.1. Het boek gaat over de Illuminati, een oude terreurbeweging, deze is het verband tussen mysteries.
2.3. Motieven
2.3.1. Illuminati
2.3.1.1. Het is een verhaalmotief.
2.3.1.2. Argumentatie: zie centrale thema.
2.3.2. Geloof
2.3.2.1. Het is een abstract motief
2.3.2.2. Een belangrijk deel van het verhaal is het geloof. het verhaal draait rond geloof en speelt zich af in Vaticaanstad. Illuminatie is ook een geloof.
3. Tijd en Ruimte
3.1. Historische tijd
3.1.1. Heden
3.1.1.1. Citaat: "Robert Langdons Saab 900s scheurde door de Callahan-tunnel en kwam ten oosten van Boston weer bovengronds, vlak bij de oprit van Logan Airport." (Er zijn auto's, tunnels en vliegvelden.)
3.1.2. Dit is belangrijk voor het verhaal. Het speelt zich af in een moderne samenleving. Als dit niet zou zijn zou de antimaterie niet kunnen gemaakt worden.
3.2. Geografische ruimte
3.2.1. CERN
3.2.1.1. Dit is belangrijk voor het verhaal. De antimaterie kan niet zomaar op een willekeurige plaats gemaakt worden.
3.2.1.2. Citaat: "Op de gegraveerde granieten plaat voor het gebouw was het antwoord te lezen: CERN" (Bij aankomst bij CERN)
3.2.2. Rome, Italië
3.2.2.1. Dit is belangrijk voor het verhaal. Het pad dat Langdon moet volgen loopt door Rome. De plaatsen die bezocht worden bestaan echt en de aanwijzingen die gevonden worden bestaan ook echt (kunstwerken en dergelijke).
3.2.2.2. Citaat: "Vanuit de lucht gezien is Rome een labyrint."
3.2.3. Amerika
3.2.3.1. Dit is niet belangrijk voor het verhaal. Het komt er niet veel in voor. Het is de plaats waar Robert Langdon vandaan komt
3.2.3.2. Citaat: "Robert Langdon dwaalde blootsvoets door zijn verlaten Victoriaanse huis in Massachusetts."
3.2.4. Vaticaanstad
3.2.4.1. Dit is belangrijk voor het verhaal. Dit is de plaats waar de paus woont en waar de kardinalen zich bevinden. Het is ook de "hoofdstad van het geloof" en kan niet ergens anders liggen.
3.2.4.2. Citaat: "Iemand in het Vaticaan moet haar serieus nemen."
3.3. Symbolische/ sfeerscheppende functie
3.3.1. Sfeerscheppend
3.3.1.1. De gebouwen en de locaties worden zo beschreven om de sfeer weer te geven. Als er iets eng gebeurt zal het er meestal donker zijn en vreemd ruiken.
3.3.2. Symbolisch
3.3.2.1. Er is geen symbolische functie volgens mij.
4. Structuur
4.1. Verloop van de tijd.
4.1.1. Chronologisch. Het verhaal speelt zich chronologisch af. Het begin is vroeger dan het einde.
4.1.2. Flashbacks. Soms denkt het hoofdpersonage terug in de tijd, bijvoorbeeld wat er in zijn jeugd is gebeurt. Zo is er een scène waarbij Langdon vast zit in een sarcofaag en terugdenkt aan zijn jeugd waar hij ook eens vast zat.
4.1.3. Flashforward. Er zijn geen flashforwards.
4.1.4. Versnelling. Sommige delen in het verhaal worden versneld, bijvoorbeeld de autoritten of de tocht van Amerika naar CERN.
4.2. Spanningsopbouw
4.2.1. Via kennisachterstand en kennisvoorsprong. Soms wordt iets onthuld door de verteller dat alles spannender maakt, maar soms weet je niet wat er gaat gebeuren.
4.2.2. Via vertraging en vooruitwijzing. Soms bij iets spannend springt men naar een andere scène. Soms zegt de verteller ook iets zoals dat hij nog niet wist dat er nog iemand zou sterven.
4.2.3. Via karakterisering van personages. Het is niet echt duidelijk wie goed en wie slecht is. Iemand die in het begin goed leek, bleek op het einde de slechterik en omgekeerd.
5. Personages
5.1. Hoofdpersonages
5.1.1. Robert Langdon
5.1.1.1. Uitgebreid voorgesteld
5.1.1.1.1. Er wordt veel over Robert verteld, we weten waar hij woont, wat hij draagt, waar hij werkt en zelf welk horloge hij draagt.
5.1.1.2. Expliciet en impliciet
5.1.1.2.1. We weten veel over Langdon maar doorheen het verhaal komen we meer te weten.
5.1.1.3. Round character
5.1.1.3.1. Langdon evolueert veel doorheen het boek. Hij is goed uitgediept en we weten veel over hem.
5.1.1.4. Held
5.1.1.4.1. Langdon lost de mysteries op en redt de mensheid van het ontploffen van de antimaterie.
5.1.2. Vittoria Vetra
5.1.2.1. Uitgebreid voorgesteld
5.1.2.1.1. We komen ook veel over haar te weten. We weten waar ze werkt, hoe ze eruit ziet.
5.1.2.2. Expliciet en impliciet
5.1.2.2.1. We maken eerst kennis met haar en komen een paar dingen over haar te weten, maar naarmate het verhaal vordert komen we meer te weten.
5.1.2.3. Round character
5.1.2.3.1. Ze evolueert doorheen het verhaal.
5.1.2.4. Held
5.1.2.4.1. Ze helpt Langdon en zorgt er dus ook voor dat alles goed komt.
5.2. Nevenpersonages
5.2.1. Leonardo Vetra
5.2.2. Maximiliaan Kohler
5.2.3. Ollivetti
5.2.4. Rocher
5.2.5. De Assassijn
5.2.6. Camerlengo Carlo Ventresca
5.2.7. De Paus
5.2.8. De ontvoerde kardinalen
5.2.9. Chartrand
5.2.10. Janus (= de camerlengo)
5.3. Figuranten
5.3.1. Mensen in de straat
5.3.2. Mensen op het Sint-Pieterplein
5.3.3. Andere kardinalen
5.3.4. Piloten
5.3.5. Bewakers
5.3.6. Leden van de Zwitserse Garde
6. Vertelperspectief
6.1. Auctoriële verteller
6.1.1. Citaat: "Fysicus Leonardo Vetra rook brandend vlees, en hij wist dat het zijn eigen vlees was." (De verteller weet wat Vetra denkt.)