Boekbespreking 2 : Kwade Wil - Karin Fossum

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Boekbespreking 2 : Kwade Wil - Karin Fossum Door Mind Map: Boekbespreking 2 : Kwade Wil - Karin Fossum

1. Onderwerp

1.1. schuld, schaamte, twijfels, duister geheim

1.2. Het verhaal draait om deze centrale woorden. De drie hoofdpersonages (Alex, Jon en Reilly) kampen elk met schuldgevoelens, schaamte en twijfels die ze ook allemaal anders ervaren en uiten op verschillende momenten in het verhaal. De drie jongens zijn drie goede vrienden, maar delen samen een duister geheim die niemand te weten mag komen. Ze hebben namelijk een moord op hun geweten. Ook na de schijnbare zelfmoord van Jon kamppen Alex en Reilly met nog meer schuldgevoelens.

2. Thematiek

2.1. Titel

2.1.1. Kwade Wil: Konden ze de dood van Kim Van Chou en Jon voorkomen of was er kwaad opzet in het spel?

2.1.2. Toen Jon in het water sprong/viel (wetende dat Jon niet kon zwemmen), konden Alex en Reilly er niet na zijn gesprongen om hem te redden van een verdrinking of was het opzettelijk de kwade wil van Alex die Reilly verbood om in het water te springen waardoor Jon zonk naar de bodem?

2.2. Centrale Thema

2.2.1. omgaan met leugens en druk

2.2.1.1. Alex, Jon en Reilly moeten eerst omgaan met de druk om niet te verklappen over de dood van Kim Van Chou die ze op hun geweten hadden. Daarvoor moeten ze ook blijven liegen tijdens de ondervragingen bij de politie.

2.2.1.2. Als Jon zijn lichaam gevonden wordt in de van oever van Doodswater, passen Reilly en vooral Alex het verhaal van de avond waarbij Jon verdronk aan en liegen ze gedurende een lange tijd tegen de rechercheurs.

2.3. Motieven

2.3.1. In elk hoofdstuk waarin Reilly voorkomt, wordt er wel gezegd dat Reilly zin heeft in Jib (een soort drugs)

2.3.2. Er zijn twee lijken en Reilly en Alex handelen twee keer op de zelfde manier: Ze liegen over wat er gebeurd is en ontkennen alle gebeurtenissen of vermoedens.

3. Tijd en Ruimte

3.1. Historische Tijd

3.1.1. heden (gedurende een jaar)

3.1.1.1. 'Het was middernacht, vrijdag 13 september, en de maan wierp een blauwwit schijnsel over het water.'

3.1.1.2. 'Nu, vele maanden later, was zijn lichaam in het Glinsterven opgedoken.'

3.1.1.3. 'Eind mei, Reilly kon nog steeds niet leven met het idee dat Alex alles voor altijd ging verzwijgen.'

3.1.2. verleden (december van vorig jaar)

3.1.2.1. 'Het feest had plaatsgevonden op 19 december in Skjaeret.'

3.2. Geografische Ruimte

3.2.1. In een blokhut, aan het Doodsmeer, in het huis van Alex, Reilly, Jon, in het psychiater Ladegarden, op politibureau,...

3.2.1.1. brengen sfeer, emoties, gevoelens met zich mee

3.2.1.1.1. 'Ladegarden psychiatrisch ziekenhuis was een geel gebouw van vier verdiepingen, omgeven door een mooi park.'

3.2.1.1.2. 'Het meertje dat ze het Doodswater noemden, lag als een poel tussen steile bergen en als je er liep, zakte je tot je knieën weg in de modder.'

3.2.1.1.3. 'Alex en Reilly werden naar het politiebureau meegenomen voor verdere ondervraging.'

3.2.2. Skjaeret, Nattemal, Oslofjord,Akeroy

3.2.2.1. puur informatief, niet noodzakelijk

3.2.2.1.1. 'Het feest had plaatsgevonden op 19 december in Skjaeret.'

3.2.2.1.2. 'Hij was de eigenaar van een luxe terrasappartement met uitzicht op de Oslofjord. '

3.3. Symbolische/ Sfeerscheppende functie

3.3.1. Kerk

3.3.1.1. Wekt verdriet en lijden op, begrafenis

3.3.2. Ladegarden

3.3.2.1. psychiatrisch centrum wekt een gevoel van afkeer op

3.3.3. Doodsmeer

3.3.3.1. wekt mysterie en problemen op, een meer omringd met bomen in het donker

3.3.4. Huis van Alex en Reilly

3.3.4.1. huiselijke en vertrouwde sfeer

4. Structuur

4.1. Verloop

4.1.1. Chronologisch

4.1.1.1. De hoofdlijn van het verhaal is chronologisch startende van 13 september tot ongeveer mei.

4.1.2. Flashbacks of terugwijzingen

4.1.2.1. Er is een terugverwijzing naar hoe Kim Van Chou gestorven is.

4.1.2.1.1. 'Hij lag in de kofferbak, maar hij ademde niet meer. zijn lippen zagen blauw van de kou.'

4.1.2.2. Een terugverwijzing naar de kindertijd van de psychiater

4.1.2.2.1. 'Ze had er als klein kind op gesprongen, ze was op de rugleuning geklommen en had door de ramen naar de schitterende zee gekeken.'

4.1.2.3. Een terugverwijzing naar de kindertijd van Alex

4.1.2.3.1. 'Ik ging altijd met mijn vader wandelen onder de brug en soms gingen we wel om een ijsje.'

4.2. Spanningsopbouw

4.2.1. kennisachterstand

4.2.1.1. Het mysterieus houden door het duistere geheim achter te houden.

4.2.1.1.1. 'In het dagboekfragment vertelde Jon: ' Ik moet het aan iemand kwijt, mijn gigantisch geheim, maar dat kan ik nu nog niet neer schrijven.'

4.2.2. vertraging

4.2.2.1. uitgebreide beschrijving omgeving

4.2.2.1.1. 'Je zag de groene bomen rond de witte fontein met een vrouw waarbij het water langzaam overvloeide in de beek.'

4.2.3. karakterisering van personages

4.2.3.1. ruime bespreking gevoelens en gedachten van de personages

4.2.3.1.1. 'Reilly keek op, maar je zag aan zijn ogen dat hij zich binnenin gebroken voelde.'

5. Personages

5.1. Hoofdpersonages

5.1.1. Jon Moreno

5.1.1.1. Uiterlijk

5.1.1.1.1. Mager

5.1.1.1.2. Groot

5.1.1.1.3. Bruin haar

5.1.1.2. Karakter

5.1.1.2.1. Lief

5.1.1.2.2. Angstig

5.1.1.2.3. Terughoudend

5.1.1.2.4. Observerend

5.1.1.3. Overig

5.1.1.3.1. Verblijft in een psychiater

5.1.1.3.2. Neemt pillen tegen depressie en angstaanvallen

5.1.1.4. Flat

5.1.1.4.1. Hij doorgaat geen evolutie, omdat je niet echt heel goed kennismaakt met de diepe gevoelens van Jon. Hij sterft namelijk midden in het boek.

5.1.2. Alex Friman

5.1.2.1. Karakter

5.1.2.1.1. Humor en Gezag

5.1.2.1.2. controlefreak

5.1.2.1.3. creatief en scherp

5.1.2.2. Uiterlijk

5.1.2.2.1. Brede Schouders

5.1.2.2.2. Heeft stijl en klasse

5.1.2.2.3. Knap

5.1.2.2.4. Donker ogen

5.1.2.3. Overig

5.1.2.3.1. werkt bij reclamebureau Repeat

5.1.2.3.2. Rookt Malboro

5.1.2.3.3. Bezit een Mercedes

5.1.2.4. Round character

5.1.2.4.1. Hij is een hele erge controlefreak en stelt zich gevoelloos op t.o.v. de buitenwereld. Toch vertelt hij op een bepaald moment emotionele verhalen aan Reilly.

5.1.3. Reilly Philip

5.1.3.1. Karakter

5.1.3.1.1. Gevoelig

5.1.3.1.2. Ingetogen

5.1.3.1.3. Verlegen

5.1.3.1.4. Lief

5.1.3.2. Uiterlijk

5.1.3.2.1. Lange, blonde haren

5.1.3.2.2. Grijze ogen

5.1.3.2.3. Groot gebouwd

5.1.3.2.4. Kromme neus en uitgestoken kin

5.1.3.2.5. Mager

5.1.3.3. Overig

5.1.3.3.1. Citeert vanuit de Koran

5.1.3.3.2. Heeft een zwerfkatje

5.1.3.3.3. Werkt in Centraal Ziekenhuis als brancardier

5.1.3.4. Round

5.1.3.4.1. Hij is een heel ingetogen en verlegen jongen, maar toch kan hij vastberaden blijven liegen tegen de politie en probeert hij zo weinig mogelijk zijn gevoelens te uiten.

5.2. Nevenpersonages

5.2.1. Hanne Wigert

5.2.2. Ingerid

5.2.3. Molly

5.2.4. Konrad Sejer

5.2.5. Jacob Skarre

5.2.6. Kim en Yoo Van Chou

5.2.7. Irene Selman

5.2.8. Tandarts

5.2.9. Secretaresse Ella

5.2.10. Secretaresse Margaret

5.2.11. Jörgen

5.2.12. Kantinevrouw Randi

5.2.13. De mensen van Het Rode Kruis

5.2.14. De duikers

5.2.15. Tony Morens

6. Vertelperspectief

6.1. Meervoudig perspectief

6.1.1. Personele hij/zij-verteller

6.1.1.1. Het verhaal wordt verteld in de verleden tijd zonder dat de verteller op de zaken voorruit loopt. Hij plaatst zich in de personages.

6.1.1.1.1. 'Sejer krabde aan zijn elleboog, want altijd als er iets gebeurde, laaide zijn eczeem op.'

6.1.2. Vertellende ik

6.1.2.1. door de dialogen in die in het verleden staan

6.1.2.1.1. 'Ik ben blij om alles hier in Ladegarden.'