de pluriforme samenleving door: Noemi Bär

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
de pluriforme samenleving door: Noemi Bär Door Mind Map: de pluriforme samenleving  door: Noemi Bär

1. botsende culturen (les 4)

1.1. samenlevingsmodellen

1.1.1. Samenlevingsmodellen zijn manieren waarop men met cultuur omgaat in de samenleving.

1.1.1.1. segregatie

1.1.1.1.1. verschillende culturele groepen leven langs elkaar heen en behouden hun eigen cultuur.

1.1.1.2. integratie

1.1.1.2.1. Wanneer de nieuwe cultuurgroep zich gedeeltelijk aanpast aan de dominante cultuur en gedeeltelijk eigen cultuurkenmerken behoud.

1.1.1.3. assimilatie

1.1.1.3.1. Wanneer een nieuwe cultuur zich volledig aan moet passen aan de dominante cultuur en eigen cultuurkenmerken verdwijnen of zelfs verboden worden.

1.2. cultuurelativisme

1.2.1. Een visie die er vanuit gaat dat alle culturen gelijkwaardig zijn en dat de ene cultuur niet beter is dan de andere. De visie gaat er vanuit dat je alle cultuurkenmerken van andere culturen moet respecteren en accepteren.

1.3. cultuuruniversilisme

1.3.1. Een visie die er vanuit gaat dat er bepaalde normen en waarden zijn die voor iedereen zouden moeten gelden. Hierin zijn westerse culturen vaak de standaard, maar dit hoeft niet. Een terrorist kan ook een cultuuruniversalist zijn.

1.4. Restrictief toelatingsbeleid

1.4.1. Een beperkend toelatingsbeleid, wanneer een land alleen onder strenge voorwaarden en regelgeving immigranten toelaat.

2. politieke partijen

2.1. PvdA

2.1.1. De PvdA staat voor een humaan asielbeleid. Nederland moet een veilige haven zijn voor mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld.

2.2. SP

2.2.1. Uitgeprocedeerde asielzoekers kunnen nog opvang krijgen, maar op slechts een beperkt aantal plekken in het land en voor beperkte tijd.

2.3. VVD

2.3.1. Nederland is een populair land. Uit alle delen van de wereld komen mensen naar ons land, omdat ze hopen hier een beter leven op te bouwen. Wij begrijpen dat, maar willen wel streng selecteren wie wel en niet binnenkomt.

2.4. PVV

2.4.1. een immigratiestop voor niet-westerse allochtonen van ten minste vijf jaar, omdat de immigratie enorme problemen met zich meebrengt voor de Nederlandse samenleving.

2.5. CDA

2.5.1. Wij zijn streng voor immigranten die weinig zicht hebben op een goede toekomst in ons land. Echte vluchtelingen die voldoen aan de criteria en mensen die voor studie of werk naar Nederland komen zijn altijd welkom.

2.6. D66

2.6.1. Integreren betekent voor D66 meedoen. Daarom verwachten wij van immigranten dat ze de taal leren, een diploma halen, een baan zoeken en zich aan de regels houden. Werken en scholing zijn dé drijvende kracht achter geslaagde integratie.

3. cultuur en socialisatie (les 2)

3.1. cultuuroverdracht

3.1.1. het leren van cultuur, het is een ander woord voor socialisatie

3.2. (Sociale) identiteit

3.2.1. je identiteit is wie je bent. Je kan andere identiteiten aannemen bij je ouders, of op school bijvoorbeeld. sociale identiteit is dat je je identificeert met een groep.

3.3. instituties

3.3.1. Instellingen, organisaties en collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvind. Bijvoorbeeld: gezin, school of werk.

3.4. internalisatie

3.4.1. Het automatiseren van gedragspatronen zoals van je verwacht wordt. Zoals eten met bestek, zindelijk worden, etc.

3.5. sancties en sociale controles

3.5.1. Sociale controle: de manier waarop mensen andere mensen stimuleren zich aan de geldende normen te houden. Sancties: Een manier van belonen of straffen bij sociale controle.

3.6. individualisme en collectivisme

3.6.1. Een cultuur die individualistisch is legt de nadruk op persoonlijke ontwikkeling en het individu. Een cultuur die collectivistisch is vind het individu van ondergeschikt belang ten opzichte van de grotere groep, het collectief.

4. pluriforme samenleving (les 1)

4.1. nature/nurture

4.1.1. Mee geboren/ aangeleerd

4.2. alochtoon/autochtoon

4.2.1. minimaal 1 ouder in het buitenland geboren/ beide ouders geboren in hetzelfde land

4.3. multicultureel/pluriforme

4.3.1. veel culturen/ veelvormig

4.4. sociale cohesie

4.4.1. Dat is de onderlinge verbondenheid tussen groepen mensen. Deze verbondenheid komt doordat we met elkaar te maken hebben en van elkaar afhankelijk zijn.

4.5. 1. dominante, 2. sub, 3. tegencultuur

4.5.1. 1. de belangrijkste cultuur in een samenleving, waarvan alle kenmerken worden geaccepteerd door de meeste mensen in die samenleving. 2. wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur. 3. Een groep die zich duidelijk verzet of zelfs een bedreiging vormt voor de dominante cultuur.

4.6. diversiteit

4.6.1. verscheidenheid

5. toekomst (les 5)

5.1. verdragen en wetten

5.1.1. Universele verklaring van de rechten van de mens

5.1.2. Verdrag van Maastricht

5.1.3. VN vluchtelingen-verdrag/verdrag van Geneve

5.1.4. Europees verdrag van de rechten van de mens

6. migratie (les 3)

6.1. redenen voor migratie

6.1.1. Politieke motieven

6.1.1.1. wanneer mensen vertrekken omdat de politieke situatie in het land niet veilig is voor hen. Dit kan zijn door oorlog, geloofsovertuiging, seksuele voorkeur, etc…

6.1.2. economische motieven

6.1.2.1. Wanneer mensen uit hun land vertrekken om ergens anders financiële kansen te krijgen.

6.1.3. sociale motieven

6.1.3.1. Wanneer mensen vertrekken om te trouwen, een gezin te starten of juist met hun gezin herenigd te worden.

6.1.4. pull en push factoren

6.1.4.1. redenen om naar een specifiek land toe te gaan / redenen om uit een land te vertrekken

6.2. migrantengroepen

6.2.1. Groepen mensen die gelijktijdig uit een land vertrekken of in een land aankomen.

6.2.1.1. belangrijkste: Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen, Nederlands-Indiërs, Chinezen, Afghanen, Irakezen, Syriërs, Somaliërs.

6.3. verschil vluchteling en asielzoeker

6.3.1. een vluchteling is iemand die vanuit politieke redenen migreert en die onder het verdrag van Geneve de vluchtelingenstatus heeft gekregen, en een asielzoeker kan om meerdere redenen migreren.

6.4. illegaal

6.4.1. Wanneer iemand een asielprocedure is gestart en afgewezen is maar wel in Nederland blijft OF wanneer iemand naar Nederland komt en geen asielprocedure start.