1. Personages
1.1. Maarten van Rossem
1.1.1. Legeraanvoerder
1.1.1.1. Aanval op Karel V
1.1.1.1.1. Strijd om Gelre
1.1.1.1.2. Krijgslist
1.1.2. Trouw aan Katholieke kerk
1.1.2.1. Geen ketter
1.1.2.2. Kwelt de lichamen, niet de ziel
1.1.2.2.1. Na de dood naar hemel
1.1.3. 'Slachtoffer Bijns'
1.1.3.1. Pamflettenoorlog
1.2. Maarten Luther
1.2.1. Tegen aflaatverkoop
1.2.1.1. Opstand tegen Katholieke kerk
1.2.1.1.1. Veroorzaakt onrust in kerken, kloosters
1.2.1.2. Reformatie
1.2.1.3. Begin protestantisme
1.2.2. Vrije geest
1.2.2.1. Nieuwe inzichten
1.2.2.2. Preekt gemeenschap van goederen
1.2.2.3. Richtte zielen ten gronde
1.2.2.3.1. Na de dood branden in hel
1.2.2.3.2. Moordenaar van ziel en lijf
2. Taal
2.1. Volkstaal
2.1.1. Niet langer alleen voor geleerden
2.1.2. Voor de leek
2.2. Bijzondere woordkeus
2.2.1. Schelden
2.3. Rethorica
2.3.1. Argument
2.3.2. Wie van de twee is het beste?
2.3.3. Redeneerkunst
3. Tijd
3.1. Verteltijd
3.1.1. Refreinen
3.1.1.1. 8 strofen
3.1.1.1.1. 18 regels
3.1.1.2. Stokregel
3.1.1.2.1. 'Noch schijnt Merten van Rossom de beste van tween.'
3.1.1.3. Rederijkerskunst
3.1.1.3.1. Defensief
3.1.1.3.2. Controversieel
3.2. Historische tijd
3.2.1. 16e eeuw
3.2.1.1. Datering niet precies
3.2.1.2. Omstreeks 1545
3.2.1.3. na troebelen Brabant
3.2.2. Na uitvinding drukpers
3.2.2.1. Wijd verspreid
3.2.2.1.1. Pamflet
3.2.2.1.2. Vliegend blad
3.2.2.1.3. Media-hype
4. Auteur
4.1. Lerares basisonderwijs
4.1.1. Project specifications
4.1.2. End User requirements
4.1.3. Action points sign-off
4.2. Opgegroeid in rederijkerskringen Antwerpen
4.3. Theologisch onderlegd
4.3.1. Toegewijd Katholiek
4.3.2. Orthodoxe denkwijze
4.4. drie bundels
4.4.1. 1528, 1548, 1567
4.4.1.1. Bedoelingen in paratexten
4.4.2. thematische samenhang
4.4.3. eenheid qua vorm
4.4.4. Vertaald en herdrukt
4.5. Maagd: ongehuwd, geen partner
4.6. Heilige Geest verantwoordelijk voor haar schrijfkunsten
4.6.1. Vrouwen mochten niet schrijven
4.7. eerste vrouw die een werk publiceerde tegen Luther
5. Betrokkenen
5.1. Minderbroeders
5.1.1. Vrienden Anna Bijns
5.1.1.1. Gezorgd voor overlevering werk
5.1.1.1.1. Zetten Bijns neer als expert op religieus gebied
5.1.1.2. Verzamelden werk
5.1.1.2.1. Verspreidden werk via drukpers
5.1.1.2.2. Stimuleerden schrijfproces
5.2. Engelbrecht van der Donck
5.2.1. Handschrift A en B
5.3. Hendrick Pippinck
5.3.1. Geeft Bijns werk uit
5.3.1.1. Biedt excuses aan
5.3.1.2. Vrouwenwerk
5.3.1.3. Argumenten om Bijns' werk te lezen
5.3.1.3.1. Geleerden keuren het goed
5.3.1.3.2. Bijns was een leek
5.3.1.3.3. Bijns schrijft in naam van de Heilige Geest
5.3.1.4. Gaf pamfletten uit
5.3.1.4.1. Gebruikte eigen naam en status
5.3.2. Ziet talent in Bijns
5.3.2.1. Erkent haar kennis over religie
5.4. Matthijs Weynsen
5.4.1. Vriend Anna Bijns
5.4.1.1. Zette anderen aan tot schrijven
5.4.1.2. Bewerkte en vertaalde teksten
5.4.1.3. Maakte teksten gereed voor druk
6. Thema
6.1. Spot met huwelijk en gezin
6.1.1. Vond minder weerklank
6.2. Liefdesverhalen
6.2.1. Minder populair
6.3. Anti-Luther
6.3.1. Maartengedicht
6.3.1.1. Reactie op pamflettenoorlog
6.3.1.2. Reactie op Luthers werk
6.3.1.3. Luther zwart maken over rug van Van Rossem
6.3.1.3.1. Relativeert Van Rossems daden
6.3.1.3.2. Speelt in op actualiteit
6.3.1.4. Contrareformatorisch
6.3.1.5. Wierf bekendheid in maatschappij
7. Gender
7.1. Bescheidenheid
7.1.1. Excuses Bijns in parateksten
7.1.1.1. Steekt hand in eigen boezem
7.1.1.2. Waarschuwt voor fouten
7.1.1.3. Was geen geleerde
7.1.1.4. Blijkt een retorische truc
7.1.1.4.1. Wint lezers voor zich
7.2. Gevoelig
7.2.1. Opvattingen van vrouwen lagen gevoelig
7.2.1.1. Vrouwen mochten niet schrijven
7.2.1.2. Vrouwen hadden geen verstand van kerkelijke zaken
7.2.1.3. Vrouwen leefden voor de man en kinderen
7.2.2. Bijns had een standpunt over religie
7.2.2.1. Moest daarom wel zelf schrijven