Leiderschapstheorieën
Door Dylan Sesink Clee
1. Stijlbenadering
1.1. Jaren 40
1.2. Effectief leiderschap is gebaseerd op verschillen in gedrag
1.3. Managerial grid Blake & Mouton
1.3.1. Mensgericht
1.3.2. Resultaatgericht
1.3.3. Ideaal plaatje: leider scoort hoog op beide assen.
2. Contingentie benadering
2.1. De effectiviteit van taak- of relatiegerichte leiders wordt bepaald door het toeval en is moeilijk te voorzien
2.2. Is het wel mogelijk is een relatie te leggen tussen persoonlijkheidsfactoren van de leider en afhankelijke variabelen zoals groepsprestaties, wanneer rekening gehouden wordt met de situatie?
2.3. Aard van het werk
2.3.1. Bij routinematig werk is er minder sturing nodig dan bij gecompliceerde taken.
2.4. Aard van de groep
2.4.1. Relatie tussen groep en leidinggevende
2.5. Macht van de leidinggevende
2.5.1. Bepaald door de hiërarchische positie en door zijn of haar kennis en competenties.
2.5.1.1. Succesvolle leidinggevende past zijn gedrag aan de situatie aan.
3. Situationele theorie
3.1. Een belangrijke taak van leiders is het beïnvloeden van anderen, om plannen te realiseren
3.2. Het situationeel leiderschap van Hersey en Blanchard.
3.2.1. Taakgericht
3.2.1.1. Leiden
3.2.1.2. Begeleiden
3.2.1.3. Accent op het einddoel en de uitvoering van de taak.
3.2.2. Relatiegericht
3.2.2.1. Sturen
3.2.2.2. Delegeren
3.2.2.3. Accent op de onderlinge verhouding