1. Peter Singer
1.1. 1. Lijden en dood als gevolg van een tekort aan voedsel, onderdak en medische zorg is slecht? 2. Als het in ons vermogen ligt om iets slechts te voorkomen zonder dat daarvoor iets van vergelijkbaar moreel belang op te offeren, zijn we moreel verplicht om dat te doen. 3. Ieder mens is gelijkwaardig. Het kind van de vijver Als je een kind in een vijver zit liggen en je hebt net nieuwe schoenen ga je dat kind dan redden? De meeste mensen zouden het een moreel slechte daad vinden als je door zou lopen. Diegene waardeert zijn schoenen hoger dan het leven van een kind. Volgens Singer bestaat er tussen deze situatie en die van wereldarmoede geen wezenlijk verschil. Wij geven namelijk ook geen geld aan bijvoorbeeld unicef terwijl wij zien dat er kinderen sterven van de honger.
1.1.1. kritiek->
1.1.1.1. 1. Fysieke afstand: het kind in de vijver gebeurt voor je ogen, de afstand is veel kleiner dan die van kinderen in Afrika. a. Volgens Singer doet dit verschil niets af aan onze morele plicht om het slechte te voorkomen. b. Elk mens is gelijkwaardig 2. Kwantiteit: Het armoedeprobleem is veel groter dan een kind in een vijver. Want, zouden wij ook het kind redden als er miljoenen kinderen in de vijver zitten en elke keer als je er eentje redt komen er meer bij? Zo kan je ook niet alle hongerigen redden in Afrika en iedereen onderwijs geven. a. Volgens Singer heeft het aantal mensen in nood verkeert, heeft volgens hem een effect op de bereidwilligheid om te helpen. Dat betekent echter niet dat er geen plicht zou zijn om een deel van dit lijden weg te nemen. 3. Veel mensen die zouden kunnen helpen: Er zijn heel veel rijke mensen op de wereld die hun geld eerder zouden kunnen missen dan jij. a. Volgens Singer is het absurd dat het aantal mensen die aan de rand van de vijver staat een effect zou hebben op de plicht het kind te redden.
2. Dambisa Moyo
2.1. Moyo’s kritiek op ontwikkelingssamenwerking is gebaseerd op de veronderstelling dat hulp de armoede op zou lossen. Dat is een misverstand. Ontwikkelingssamenwerking alleen kan niet leiden tot duurzame economische groei en het oplossen van het armoedevraagstuk. Wat nodig is, is echte en toegewijde internationale samenwerking, waarbij de grote crises van deze tijd geïntegreerd worden aangepakt: een eerlijk handelsbeleid, meer aandacht voor landbouw, een stevige aanpak van de klimaatcrisis, een rechtvaardig economisch beleid en een gecoördineerd veiligheidsbeleid. Hiervoor is de wil en de moed nodig van onze politieke leiders om gezamenlijk tot actie over te gaan.
2.1.1. kritiek->
2.1.1.1. Volgens Moyo is het bieden van hulp niet goed omdat het land 'zelf' vooruit moet komen. Dat kan wel kloppen als je praat over noodhulp, maar niet als je praat over structurele hulp. Structurele hulp zal arme landen juist helpen vooruit te komen. Het is ook zeker beter dan geld geven want je weet niet of dar in verkeerde handen zal vallen. Het bieden van structurele hulp is juist goed want anders is de kans groot dat het land stil zal staan. Geen hulp bieden is niet goed, maar je moet wel weten wat voor hulp je bied.
3. Thomas W. Pogge
3.1. Volgens Pogge is een belangrijk kenmerk van de mondiale orde dat we iedereen die de geweldsmiddelen in een land bezitten erkennen als regering, waarbij het niet relevant is hoe ze aan de macht gekomen zijn en wat de bevolking van hen denkt… We verlenen hen ook het recht om de grondstoffen van hun land te verkopen, om geld te lenen (waaraan landen gebonden blijven, ook al zijn de machthebbers weer verdwenen) etc. Vooral in verband met de grondstoffenverkoop vinden rijke landen deze manier van doen fijn, omdat ze zo legaal toegang krijgen tot de grondstoffen die ze nodig hebben.
3.1.1. 1. kritiek->
3.1.1.1. Er wordt vaak gekeken naar de mensen die het al wat beter hebben, maar niet naar de mensen die het niet zo goed hebben. In een arm land waar een klein groepje het goed heeft, zullen zij het alleen maar beter krijgen, maar de mensen die echt hulp nodig hebben niet.