Copy of Ontwikkeling Psychologie

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Copy of Ontwikkeling Psychologie Door Mind Map: Copy of Ontwikkeling Psychologie

1. Les 4 : Cognitieve ontwikkeling van ouderen

1.1. wat weet je nog

1.1.1. dementie

1.1.2. weten veel van vroeger

1.1.2.1. dit kan ze stimuleren

1.1.3. langer de tijd nodig hebben om na te denken

1.1.4. langzamer in begrip

1.1.5. onverwachte zaken brengen onzekerheid

1.1.6. wijs

1.1.7. langdradig

1.1.8. zien meer problemen dan oplossingen

1.1.9. zijn sneller bang

1.1.10. hun denkwereld worst steeds kleiner

1.2. ziektebeeld

1.2.1. dementei

1.2.1.1. 50 verschillende vormen

1.2.1.2. vergeten van dingen

1.2.1.3. afbraak van de isolatielaag van de zenuwen

1.2.2. parkingson

1.2.2.1. heeft te maken met je motoriek

1.2.2.2. bepaalde stoffen worden niet meer aangemaakt

1.2.2.3. trillen en moeilijk bewegen

1.2.2.4. de motoriek verslechterd met de mate

1.2.2.4.1. uiteindelijk kunnen ze niets meer

1.3. warme zorg

1.4. R.O.T.

1.5. validation

1.6. Snoezelen

2. les 5: Mensen met een verstandelijke beperking

2.1. het ontstaan

2.1.1. zuurstofgebrek, 6 tot 10 minuten

2.1.1.1. bij de geboorte

2.1.2. roken en drinken tijdens de zwangerschap

2.1.2.1. alcohol is de meest schadelijke stof

2.1.3. het milieu

2.1.3.1. radioactiviteit

2.1.4. chromosomenafwijking

2.1.4.1. door blootstelling aan straling

2.1.4.2. leeftijd van moeder

2.1.4.3. trisomie 21

2.1.5. medicijnen

2.1.6. ondervoeding

2.1.7. infectie

2.1.7.1. bacterie

2.1.7.2. virus

2.1.7.2.1. hersenvlies ontsteking

2.2. de ontwikkeling

2.2.1. dr. Timmens Huigens

2.2.1.1. bedacht theorie over 4 fases (de lichaamsgebonden fases)

2.2.1.1.1. de comfortabele sociale ervaringsfase

2.2.1.1.2. associatieve ervaringsfase

2.2.1.1.3. structurerende ervaringsfase

2.2.1.1.4. vormgevende ervaringsfase

2.2.1.1.5. als de persoon alle vier de fases heeft doorgemaakt heeft hij geen beperking

3. les 6: diversiteit

3.1. etniciteit: wie je bent

3.1.1. huidskleur

3.1.2. taal

3.1.3. geloof

3.1.4. cultuur

3.1.5. waar je vindt waar jezelf bijhoort

3.1.5.1. de bevolkinsgroep

3.1.5.2. het volk

3.2. discriminatie

3.2.1. onderscheiden van:

3.2.1.1. de verschillende groepen die zich vormen

3.2.1.2. iets uit de groep halen

3.3. somatisch

3.3.1. een lichamelijke beperking

3.4. verschillende groepen in nederland

3.4.1. autochtonen

3.4.1.1. beide ouders zijn geboren in het land waar je woont

3.4.2. allachtonen

3.4.2.1. 1 of beide ouders zijn geboren in het buitenland

3.4.3. verschillende culturen

3.4.3.1. subculturen

3.4.3.2. F-culturen

3.4.3.3. G-culturen

3.4.4. taal

3.4.5. geloof

3.4.6. uiterlijk

3.4.7. eten

3.5. nationaliteit

3.5.1. wat de overheid vindt dat jij bent: Nederlander

3.6. identiteit

3.6.1. wat je jezelf voelt: een fries

3.7. etnische diversiteit

3.7.1. verschillen op basis van culturele achtergrond

4. les 7: de niveaus van bewustzijn

4.1. niveau 4: volledige bewustzijn

4.2. niveau 3: emotionele bewustzijn

4.3. niveau 2: Basale bewustzijn

4.4. niveau 1: zintuigelijke waarneming

4.5. bij iemand met dementie zak je binnen 7 jaar van niveau 4 naar niveau 2

4.6. hoe minder iemand bewust is van zijn omgeving hoe meer stress hij ervaart

4.6.1. hoe meer stress, hoe lager niveau

4.7. je moet als hulpverlener prikkels aanbieden die de persoon begrijpt, anders heeft zij of hij het idee dat ze niet bestaan

4.7.1. raken gefrustreerd

5. les 3: sociaal-affectieve ontwikkeling ouderen

5.1. Eenzaamheid

5.1.1. gebrek aan mobiliteit

5.1.2. vrienden en familie gaan dood

5.1.3. niet kunnen bijhouden van veranderingen binnen de maatschappij

5.2. Geen werk en collega's

5.2.1. gevoel hebben van geen zinvol bestaan

5.2.1.1. willen dat mensen afhankelijk zijn

5.2.2. veel vrije tijd

5.2.2.1. route en structuur

5.3. Veel ervaring en kennis

5.3.1. wijs

5.3.2. soms is door snelle ontwikkeling de kennis en ervaringen niet meer van toepassing

5.4. Ze willen een doel hebben

5.4.1. het gevoel van een zinvol bestaan

5.4.2. zorgen voor de kleinkinderen

5.5. het naderend einde

5.5.1. opgelucht gevoel

5.5.1.1. alles kunnen doen wat ze wilde

5.5.2. tevredenheid

5.5.3. angst

5.5.4. depressieve gevoelens

5.6. de dagbesteding

5.6.1. geeft ouderen een doel

5.6.2. werken aan sociale contacten

5.6.3. eenzaamheid tegen gaan

6. les 2: de algemene ontwikkeling

6.1. De lichamelijke ontwikkeling

6.1.1. Baby

6.1.1.1. grove moteriek

6.1.1.2. reflexen

6.1.1.2.1. zuigreflex

6.1.1.3. kruipen

6.1.1.4. staan

6.1.1.5. tandjes

6.1.2. Peuter

6.1.2.1. praten

6.1.2.2. controle over de spieren

6.1.2.3. zinderlijkheid

6.1.3. Kleuter

6.1.3.1. fijne motoriek

6.1.3.2. Rennen

6.1.3.3. fietsen

6.1.3.4. klimmen

6.1.4. Schoolkind

6.1.4.1. lezen

6.1.4.2. schrijven

6.1.4.3. rekenen

6.1.5. Puberteit

6.1.5.1. seksuele rijpheid

6.1.5.2. hormonen

6.1.5.3. lichamelijke volwassenheid

6.2. de sociaal-affectieve ontwikkeling

6.2.1. Baby

6.2.1.1. hechting

6.2.1.1.1. onveilige hechting

6.2.1.2. vertrouwen

6.2.2. Peuter

6.2.2.1. verlatingsangst

6.2.2.2. eigen ik

6.2.2.3. peuter puberteit

6.2.2.4. herkenning van mensen

6.2.3. Kleuter

6.2.3.1. delen

6.2.3.2. vriendjes

6.2.3.3. samen zijn

6.2.3.4. geweten

6.2.3.5. verschil tussen man en vrouw

6.2.4. Schoolkind

6.2.4.1. leren met anderen omgaan

6.2.4.2. altijd willen winnen

6.2.4.3. competitie dwang

6.2.4.4. erbij willen horen

6.2.5. Puberteit

6.2.5.1. peergroep

6.2.5.2. verliefdheid

6.2.5.3. immitatie

6.2.5.4. afzetten tegen oudere generatie

6.3. cognitieve ontwikkeling

6.3.1. Baby

6.3.1.1. leren kennen van omgeving

6.3.1.2. immiteren van geluiden

6.3.1.3. herkennen van functies

6.3.2. Peuter

6.3.2.1. eigen wil

6.3.2.2. eigen ik

6.3.2.3. nee zeggen

6.3.2.4. woorden leren

6.3.2.5. korte zinnen formuleren

6.3.3. Kleuter

6.3.3.1. nog meer woorden

6.3.3.2. symbolen herkennen

6.3.3.3. grotere zinnen formuleren

6.3.4. Schoolkind

6.3.4.1. wil alles weten

6.3.4.2. leren veel

6.3.5. Puberteit

6.3.5.1. eigen identiteit

6.3.5.1.1. eigen normen en waarden

6.3.5.2. zelfstandig

6.3.5.3. eigen mening