1. Jagers en boeren
1.1. ( - 3000 v.Chr.)
1.2. de levenswijze van jager-verzamelaars
1.2.1. basiskamp werd verplaatst als er geen voedsel was
1.2.2. ongeschreven bronnen
1.2.3. nomaden trokken rond
1.3. het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
1.3.1. klimaatsveranderingen, ontdekking zaaien&oogsten en prooien namen af
1.3.2. vruchtbare halvemaan in Zuidwest-Azië
1.3.3. na akkerbouw ook veeteelt
1.4. het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
1.4.1. Mesopotamië: eerste stedelijke beschaving
1.4.2. uitvinding schrift → einde prehistorie
1.4.3. vruchtbare grond in rivierdalen leverden genoeg op & er was samenwerking&organisatie nodig
2. Grieken en Romeinen
2.1. (3000 v.Chr. - 500 n.Chr.)
2.2. de ontwikkeling van wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
2.2.1. Filosofen ontwikkelen wetenschappelijke manier van denken & mythologisch wereldbeeld veranderd
2.2.2. DATOM
2.2.3. Athene was eerste democratie
2.3. het Romeinse imperium en de verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur
2.3.1. Rome werd aristocratische Republiek en expansie vond plaats
2.3.2. Republiek werd keizerrijk & Pax Romana
2.3.3. Romanisering → bewonersaantaal daalde einde R.R.
2.4. de vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
2.4.1. Romeinen o.d.i. van Griekse kunst
2.4.2. Romeinen namen kunstenaars mee naar Italië
2.4.3. Grieken: Perfectie & theaters - Romeinen Realiteit & aquaducten
2.5. de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur
2.5.1. Conflict Romeinen - Germanen → Romeinen trokken terug (limes)
2.5.2. Sommige Germaanse stammen werden bondgenoten
2.5.3. 3e eeuw n. Chr. Germanen drongen R.R binnen
2.6. de ontwikkeling van jodendom en christendom
2.6.1. Diaspora → christendom ontstond
2.6.2. Christenen wezen Romeinse goden af & weigerden keizer te vereren → vervolgingen → Edict van Milaan
2.6.3. Christendom werd staatsgodsdienst & andere godsdiensten verboden
3. monniken en ridders
3.1. (500 - 1500)
3.2. ontstaan en verspreiding van de islam
3.2.1. Conflict soennieten en sjieten
3.2.2. Turken namen Oost-Romeinse rijk in en maakten er een eind aan door Constantinopel in te nemen
3.2.3. Islam teruggedrongen door reconquista
3.3. de ontwikkeling in West-Europa van landbouwstedelijke naar landbouwsamenleving
3.3.1. Steden waren vervallen → inwoneraantal sterk afgenomen
3.3.2. Handel en nijverheid waren verdwenen
3.3.3. Hofstelsel ontstond
3.4. feodale verhoudingen in het bestuur
3.4.1. Bijna niemand kon lezen&schrijven → geordend bestuur is verdwenen
3.4.2. Bijna geen geld in omloop → vorsten konden geen belasting heffen
3.4.3. Ontstaan feodalisme
3.5. de verspreiding van het christendom in Europa
3.5.1. Door tweezwaardenleer ontstond scheur tussen het Griekse en Latijnse christendom
3.5.2. Keerpunt door bekering van Frankische koning Clovis
3.5.3. het heidense geloof was moeilijk over te halen → missionarissen zochten aansluiting bij de heidense wereld
4. steden en staten
4.1. (1000 - 1500)
4.2. opkomst van handel en ambacht en herleving van de landbouwstedelijke samenleving
4.2.1. Er kwam een eid aan de invasies van volkeren → meer mensen
4.2.2. Nieuwe landbouwmethoden → West-Europa kreeg weer een landbouwstedelijke samenleving
4.2.3. Ambachtslieden&arbeiders verkochten luxekoopwaar over grote afstanden → ontstaan geldecnomie
4.3. opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden
4.3.1. Steden betalen belasting → krijgen stadsrecht
4.3.2. Burgers konden lid worden van de schutterij of een gilde
4.3.3. Steden werden goed beveiligd
4.4. het begin van staatsvorming en centralisatie
4.4.1. Franse koning voerde oorlog tegen de Engelse → Engelse verloor → Franse koning stak boven iedereen uit
4.4.2. Engeland werd het best georganiseerde koninkrijk uit de middeleeuwen
4.4.3. Nederlanden geregeerd door Filips van Bourgondië, stelde centraal bestuur in
4.5. het conflict tussen de wereldlijke en geestelijke macht
4.5.1. Investituurstrijd laaide telkens op → paus won → bischoppen bleven wereldlijke heersers maar de keizer had niks over hen te zeggen
4.5.2. Koningen eisten geld van de kerk maar pausen verzetten zich
4.5.3. Bonifatius was laatste paus die probeerde de koning aan zich te onderwerpen → macht van de koning was te groot
4.6. de expansie van de christelijke wereld
4.6.1. Kruistocht naar Palestina & Jeruzalem werd de kern van een christelijk staatje o.l.v. kruisridders
4.6.2. Door verdeeldheid in de islamitische wereld hielden kruisvaarderstaten lang stand
4.6.3. 1291: laatste christelijke stad viel in Palestina
5. ontdekkers en hervormers
5.1. (1500 - 1600)
5.2. het mens- en wereldbeeld van de renaissance en de hernieuwde oriëntatie op de klassieke oudheid
5.2.1. mens- en wereldbeeld was memento mori & werd carpe diem
5.2.2. humanisten vertaalden teksten zoals ze echt waren
5.2.3. onderlinge contacten & boekdrukkunst → verspreiding humanisme
5.3. het begin van de Europese overzeese expansie
5.3.1. Alexander VI deelde de wereld in tweeën door de Atlantische Oceaan
5.3.2. Portugezen gingen naar Azië & Spanjaarden naar Amerika
5.3.3. Ze deden er alles aan om hun zeeroutes te beschermen
5.4. de splitsing van de kerk in West-Europa
5.4.1. Erasmus leverde kritiek op de kerk
5.4.2. Reformatie kwam op gang door Luther
5.4.3. Duitse rijk werd in tweeën gescheurd, Frankrijk had godsdienstoorlogen, In Engeland ontstond de Angelicaanse kerk
5.5. het ontstaan van de Nederlandse staat
5.5.1. Karel V nam het bestuur van de Nederlanden op zich dankzij hem was er centralisatie
5.5.2. Filips II aan de macht, edelen waren ontevreden. Opstand leek verloren
5.5.3. Opstandige gewesten gingen verder zonder → ontstaan Republiek
6. regenten en vorsten
6.1. (1600 - 1700)
6.2. de ontwikkeling van handelskapitalisme en wereldeconomie
6.2.1. VOC kreeg handelsmonopolie over heel Azië & werd een multinational
6.2.2. VOC bouwde handelsnetwerk op in Azië met factorijen
6.2.3. Handelsrelaties vormden begin van de wereldeconomie
6.3. de bijzondere plaats en de bloei van de Nederlandse Republiek
6.3.1. Macht was in handen van regenten & machtigste man was landsadvocaat van Holland
6.3.2. Staten-Generaal bestond uit afgevaardigden van de 7 gewesten
6.3.3. Amsterdam was belangrijkste stapelmarkt → Staten-Generaal hield de in- en uitvoerrechten laag
6.4. het streven van vorsten naar absolute macht
6.4.1. Godsdienstige tegenstelling en verzet tegen centralisatiepolitiek → dertigjarige oorlog
6.4.2. Lodewijk XIV had absolute macht in Frankrijk
6.4.3. Willem !!! verdreef Franse troepen na het rampjaar & werd koning van Engeland
6.5. de wetenschappelijke revolutie
6.5.1. Copernicus stelde dat de aarde om de zon draait, Newton verklaarde zwaartekracht: nieuw wereldbeeld
6.5.2. Uitspraken op basis van experimenten & observaties
6.5.3. Wetenschap had praktisch nut voor scheepvaart en oorlogvoering → wetenschappelijke revolutie