1. 1 de leerlingen kunnen informatief lezen 2 de leerlingen kunnen informatief luisteren. 3 de leerlingen kunnen luisteren in interactie met anderen. 4 de leerlingen zijn mondeling assertief: ze kunnen informatie inwinnen, samenvatten en meedelen. 7 de leerlingen hanteren gepaste taal en omgangsvormen. 8 de leerlingen kunnen hulpmiddelen gebruiken om taalvaardig te handelen en hun communicatie te verbeteren. 11 de leerlingen kunnen rekenen met geld in functionele situaties. 16 de leerlingen kunnen elektronische hulpmiddelen gebruiken om berekeningen uit te voeren. 19 de leerlingen kunnen informatie uit uiteenlopend voor hen bestemd tekstmateriaal en voor hen bestemde formulieren begrijpen en gebruiken. 20 de leerlingen kunnen onder begeleiding gebruik maken van informatie- en communicatietechnologie. 25 de leerlingen kunnen hun zakgeld beheren.
2. Competenties
2.1. Kennis
2.1.1. Ik ken de bewerking om percentages te berekenen.
2.1.2. Ik heb de nodige kennis om een goed gesprek te voeren met een verkoper.
2.1.3. Ik ken verschillende manieren om informatie over een smartphone op te zoeken.
2.1.4. Ik ken de betekenis van een smartphone
2.1.5. Ik ken de betekenis van pixels
2.1.6. Ik ken de waarde van GigaByte
2.2. Vaardigheden
2.2.1. Ik kan de nodige informatie uit een tekst halen.
2.2.2. Ik kan via verschillende informatiekanalen de nodige informatie filteren.
2.2.3. Ik kan informatieve tekstsoorten correct lezen.
2.2.4. Ik kan mijn mening geven op een correcte manier.
2.2.5. Ik kan promoties analyseren.
2.2.6. Ik kan informatie inwinnen door duidelijke vragen te stellen.
2.2.7. Ik kan gewonnen informatie verwerken.
2.2.8. Ik kan mijn budget elektronisch uitrekenen.
2.2.9. Ik kan mijn budget schatten.
2.2.10. Ik kan bij eventuele promoties de correcte prijs berekenen.
2.2.11. Ik kan de nodige informatie opzoeken via de computer.
2.2.12. Ik kan de sterke kanten van mijn Iphone opzoeken.
2.2.13. Ik kan de negatieve kanten van mijn Iphone opzoeken.
2.2.14. Ik kan verschillende Iphone's vergelijken.
2.2.15. Ik kan mijn zakgeld beheren.
2.2.16. Ik kan mijn inkomsten en uitgaven vergelijken.
2.2.17. Ik kan de verschillende prijzen vergelijken.
2.2.18. Ik kan een raming maken over mijn inkomsten en uitgaven.
2.2.19. Ik kan mijn zakgeld beheren.
2.3. Attitudes
2.3.1. Flexibel
2.3.2. Zelfredzaamheid
2.3.3. Doorzettingsvermogen
2.3.4. Vastberaden
2.3.5. Dankbaarheid
3. Handelingen / denkstappen
3.1. Welke smartphone wil ik kopen?
3.1.1. Welke smartphone 's zijn er in de winkel te verkrijgen?
3.1.2. Koop ik de laatste nieuwe smartphone of een ouder model?
3.2. Hoeveel budget heb ik?
3.2.1. Hoeveel geld heb ik in mijn bezit?
3.2.2. Hoeveel geld heb ik eventueel te kort?
3.2.2.1. Moet ik bijklussen om aan dat geld te komen?
3.2.2.2. Kan ik in de nabije toekomst geld ontvangen door verjaardag of feestdagen?
3.2.3. Hoeveel geld wil ik besteden?
3.2.3.1. Spendeer ik tussen de EUR 350 - EUR 500,00
3.2.3.2. Spendeer ik tussen de EUR 500 - EUR 650,00
3.2.3.3. Spendeer ik tussen de EUR 650 - EUR ...
3.2.4. Kan ik de smartphone kopen via promoties?
3.3. Wat moet de smartphone zoal kunnen?
3.3.1. Hoeveel GigaByte heeft de smartphone nodig?
3.3.2. Hoeveel megapixels heeft de camera nodig?
3.3.3. Hoe groot wil je dat je smartphone is?
3.4. Hoe Informatie genereren?
3.4.1. Ik zoek enkele recensies op het internet over mijn favoriete smartphone .
3.4.2. Ik bekijk YouTube filmpjes over mijn favoriete smartphone .
3.4.3. Ik breng een bezoek aan een winkel die de smartphone koopt en vraag informatie aan een verko(o)p(st)er.
3.4.4. Ik vraag aan kennissen of vrienden die reeds zo een toestel hebben om informatie.
4. Leerplan AV Project algemene vakken 2012/017
4.1. Leerplandoelstellingen
5. Hoe pak ik dit aan in het onderwijs?
5.1. Doel van deze opdracht
5.1.1. Doel van deze opdracht: Adolescenten hechten veel belang aan materiële goederen. Om de leerlingen vatbaarder te maken voor verleidingen is het aan de leerkracht om ze weerbaarder te maken in de maatschappij. Je moet niet altijd het duurste product kopen om een degelijk toestel te hebben. Het is niet de prijs maar het product die van cruciaal belang is. Bijkomende doelen zijn sociale omvang en gericht opzoek werk. De leerlingen kunnen dit bespreken met verkopers, vrienden, ... hiervoor hebben ze sociale vaardigheden nodig. Wanneer een leerling dit wil opzoeken op het net, moeten ze gericht kunnen zoeken om een antwoord op hun vragen te krijgen.