1. Het tertiaire of derde opvoedingsmilieu: De buurt, de leeftijdsgroep
1.1. Peergroups: leeftijdgenoten
1.1.1. Vooral in de puberteit en de adolescentie peergroups belangrijk als tegenhanger van het gezinsmilieu. De jongeren wil zich namelijk hiervan afzetten
1.2. Jongeren passen zich aan bij de jeugdcultuur die voor hun peergroup belangrijk is.
1.2.1. Hardrock
1.2.2. Gothics
1.2.3. Hooligans
1.2.4. Drugscene
1.3. De peergroups spelen een grote rol bij het losmakingsproces van het ouderlijke milieu van de jongeren en het vinden van hun eigen identiteit
2. Het quartaire of vierde opvoedingsmilieu: De wereld
2.1. Virtuele media
2.1.1. Tv
2.1.2. Mobiel
2.1.3. Computer
2.1.4. Internet
2.1.5. gaming
2.1.6. iPods
2.1.7. Sociale netwerken
2.2. Op dit gebeid moet ook opvoed worden *Delfos
3. Het primaire of eerste opvoedingsmilieu: Het gezin
3.1. Het gaat om de directe opvoeders
3.1.1. Biologische ouders
3.1.2. Eenoudergezin
3.1.3. Pleeggezin
3.1.4. Stiefgezin
3.1.5. Grootfamilie
3.1.6. Holebi-gezin
3.1.7. Mikado-gezin
3.2. Veranderingen in tegenwoordige gezinnen
3.2.1. De structuur veranderd
3.2.2. Er is steensmeer sprake van een onderhandelingshuishouding
3.2.3. Meer echtscheidingen
3.2.3.1. Hierdoor komen er steeds meer een oudergezinnen. Kinderen worden vaak op jonge leventje al vaak geconfronteerd met met problemen en verantwoordelijkheid
3.3. Tegenwoordig verstaan wij onder het gezin; vader, moederen en enige kinderen
3.3.1. Dit hoeft niet altijd zo te zijn, in andere culturen is dit anders
4. Het secundaire opvoedingsmilieu of tweede opvoeding milieu: De beroepsopvoeders
4.1. School, kinderopvang en oppas
4.1.1. Ontwikkeld een relatie buiten het gezin
4.1.1.1. Leert conflicten oplossen en vriendschap moet bevechten
4.1.2. School gaat niet meer alleen onderwijs, maar leert nu ook socialisatie aan, normen en waarden en cultuurvorming