1. Amoebozoa
1.1. Mycetozoa
1.2. Gymnamoeba
1.2.1. Entomoeba hystolica
1.2.1.1. in darm mens en primaten
1.2.1.2. voedt zich met allerhande cellen
1.2.1.3. veroorzaakt diarree en bloedverlies
1.2.1.4. door moleculaire mimicry onopgemerkt
1.2.1.5. pathogeen
1.2.1.5.1. doorboord darmslijmvlies
1.2.1.5.2. verspreid via bloedsomloop
1.2.1.5.3. leverabces (kan dodelijk zijn)
1.2.2. Entomoeba dispar
1.2.2.1. ook in darm maar, minder gevaarlijk
1.2.2.2. voedt zich met bacterieën en afval
1.2.3. Ancanthamoeba
1.2.3.1. castellani
1.2.3.1.1. in hoornvlies oog
1.2.3.1.2. door onvoldoende lenshygiëne bij contactlenzen
1.2.3.1.3. veroorzaakt keratitis (hoornvliesontsteking)
1.2.3.2. encephalitis
1.2.3.2.1. bij verzwakt immuumsysteem
1.2.3.2.2. komt binnen via wondjes of luchtwegen
1.2.3.2.3. veroorzaakt hersenontsteking (dodelijk)
2. Excavata
2.1. Metamonada
2.1.1. Diplomonada
2.1.1.1. mitosomen
2.1.1.1.1. gereduceerde vorm mitochondriën (anaëroob)
2.1.1.2. parasiet in darm ~> diarree
2.1.1.3. Giardia intestinalis
2.1.2. Parabasala
2.1.2.1. hydrogenosomen
2.1.2.1.1. mitochondriënachtige organellen (anaëroob)
2.1.2.2. parabasaal lichaam
2.1.2.2.1. groot atypisch Golgi-apparaat
2.1.2.3. Trichomonas
2.1.2.3.1. tenax
2.1.2.3.2. vaginalis
2.2. Percolozoa
2.2.1. Heterolobosea
2.2.1.1. geflagelleerde vorm
2.2.1.2. amoeboïde vorm
2.2.1.3. encysteren
2.2.1.4. Naegleria fowleri
2.2.1.4.1. bacterivoor in zoet water
2.2.1.4.2. hersenetende amoebe indien binnengedrongen via neusslijmvlies
2.2.1.4.3. amoeboïde lebubgiëncephalitis
2.3. Euglenozoa
2.3.1. algemeen
2.3.1.1. 1 of 2 flagellen
2.3.1.1.1. 1 lange + 1 onontwikkelde
2.3.1.1.2. ondersteund door kristallijn staafje
2.3.1.2. pellicula
2.3.1.2.1. door microtubili ondersteund plasmamembraan
2.3.2. Euglenida
2.3.2.1. contractiële vacuoles
2.3.2.1.1. osmoregulatie
2.3.2.1.2. protonpompen
2.3.2.2. Euglena
2.3.2.2.1. oogdiertje
2.3.2.2.2. stigma maakt schaduw op lichtdetector --> oriëntatie
2.3.3. Kinetoplastida
2.3.3.1. kinetoblast
2.3.3.1.1. uitzonderlijk grote mitochondrion
2.3.3.2. polymorf
2.3.3.2.1. gedaante verandert naargelang gastheer
2.3.3.3. Trypanosoma brucei
2.3.3.3.1. verspreiding
2.3.3.3.2. eindgastheer
2.3.3.3.3. vector
2.3.3.3.4. slaapziekte
2.3.3.3.5. VOG's
2.3.3.4. Trypanosoma cruzi
2.3.3.4.1. verspreiding
2.3.3.4.2. eindgastheer
2.3.3.4.3. vector
2.3.3.4.4. ziekte van Chagas
2.3.3.5. Leishmania
2.3.3.5.1. zandvliegjes als vector
2.3.3.5.2. tast macrofagen aan
2.3.3.5.3. cutane
2.3.3.5.4. mucocutane
2.3.3.5.5. viscerale
3. Alveolata
3.1. Ciliata/Ciliophora
4. Stramenopila
4.1. fotoautotrofe tot mixotrofe protisten
4.2. pluim of aarvormig flagel
4.3. voornamelijk plankton en benthos
4.4. = Heterokonta
4.5. belangrijke primaire producenten
4.5.1. kiezelalgen
4.5.1.1. = diatomeeën
4.5.1.2. Bacillariophyceae
4.5.2. gouden algen
4.5.2.1. Chrysophyceae
4.5.3. bruine algen
4.5.3.1. Phaeophyceae
4.5.4. waterschimmels
4.5.4.1. Oömycetes
4.5.4.2. hyfen uit cellulose ipv chitine zoals bij fungi
5. Archeaplastida
5.1. roodwieren en groenwieren
6. Rhizaria
6.1. Foraminifera
6.1.1. geschaalde ééncelligen
6.1.1.1. kalken schaaltjes met perforaties
6.1.1.2. foraminiferengesteenten
6.1.1.2.1. afgestorven organisme goed bewaard dankzij kalkschaaltjes => afgezet op gesteente
6.1.1.2.2. ~> talrijk aanwezig in zee
6.1.1.2.3. gidsfossielen datering bodemlagen
6.1.2. groot soortenrijkdom
6.1.2.1. variatie aan schaaltjes
6.1.2.2. zowel in plankton als benthos
6.1.3. voeden mbv reticulopodia
6.1.3.1. netwerk draadvormige pseudopodia
6.1.3.2. ook fotosynthese door endosymiontische algen
6.2. Radiolaria
6.2.1. straaldiertjes
6.2.1.1. skelet
6.2.1.1.1. bestaande uit silica
6.2.1.1.2. beperkt tot tropische zeeën
6.2.1.1.3. gidsfossielen want skelet vergaat niet
6.2.1.2. pseudopodia
6.2.1.2.1. vrij rigide axopodia
6.2.1.2.2. grote rol drijfvermogen cel
6.2.1.3. cytoplasma
6.2.1.3.1. endocytomlasma + celorganellen
6.2.1.3.2. harde centrale capsule (geperforeerd)
6.2.1.3.3. ectoplasma + lipidendruppels & vacuoles
6.3. Cercozoa
6.3.1. zowel amoeboïde als flagellate ééncelligen
6.3.2. bacteriëters -> belangrijke trofische link
7. ontstaan
7.1. ééncellige eukaryote organismen
7.1.1. kern kernmembraam celorganellen
7.1.1.1. vermoedelijk ontstaan door invaginatie
7.2. primaire endosymbiose
7.2.1. mitochondriën
7.2.1.1. aërobe zuurstofgebruikende prokaryoot
7.2.2. plastiden
7.2.2.1. afkomstig van geïnternaliseerde cyanobacterie
7.2.2.2. aanwezig bij groen- en roodwieren
7.3. secundaire endosymbiose
7.3.1. heterotrofe eukaryoot internaliseert een fotoautotrofe eukaryoot
7.3.2. nucleomorf
7.3.3. dubbele membraanstructuur rond plastiden
8. voedingswijze
8.1. Protozoa
8.1.1. heterotrofen
8.1.1.1. DOM
8.1.1.1.1. opgelost organisch materiaal
8.1.1.1.2. opgenomen door osmotrofie
8.1.1.1.3. soms pinocytose
8.1.1.2. POM
8.1.1.2.1. particulair organisch materiaal
8.1.1.2.2. opgenomen door fagocytose
8.2. Protophyta
8.2.1. fotoautotrofen
8.3. !mixotrofen
8.3.1. zowel heterotroof als fotoautotroof
9. voortplanting
9.1. aseksuele vermenigvuldiging
9.1.1. tweedeling
9.1.2. schizogonie
9.1.2.1. bij Sporozoa
9.1.3. knopvorming
9.1.3.1. = budding
9.2. seksuele reproductie
9.2.1. afwisseling haploïde en diploïde fase
9.2.2. geen embryonale ontwikkeling
9.2.3. syngamie
9.2.3.1. uitwisseling geslachtscellen
9.2.3.2. gameetnuclei
9.2.4. autogamie
9.2.4.1. uitwisseling genoom
9.2.4.2. => conjugatie
9.2.4.3. bij pantoffeldiertjes
10. voortbeweging
10.1. ciliën
10.1.1. ook gebruikt om voedsel aan te zuigen
10.2. flagellen
10.2.1. duwflagellen
10.2.1.1. achteraan ingeplant
10.2.2. trekflagellen
10.2.2.1. apicaal ingeplant
10.3. pseudopodia
10.3.1. amoeboïde voortbeweging
10.3.2. omzetting : vloeibaar endoplasma <-> gelachtig ectoplasma
10.3.3. lobopodia
10.3.3.1. vingervormige uitstulpingen
10.3.4. filipodia
10.3.4.1. fijn, draadvormig
10.3.5. reticulopodia
10.3.5.1. dicht vertakt netwerk
10.3.6. axopodia
10.3.6.1. naaldvormig, permanent, ondersteund door skeletas
11. Opisthokonta
11.1. Choanoflagellata
11.1.1. vrijlevende aquatische ééncelligen
11.1.2. trechtervormige kraag met middenin een flagel
11.1.3. waterstroom doorheen kraag gefilterd
11.1.4. voedselpartikels naar mond gevoerd en opgenomen via fagocytose
11.1.5. zustergroep van Animalia (gelijkenis sponzen)