EM-structuur van de cel

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
EM-structuur van de cel Door Mind Map: EM-structuur van de cel

1. het celoppervlak

1.1. celwand

1.1.1. bouw

1.1.1.1. middenlamel

1.1.1.1.1. pectine

1.1.1.2. primaire laag

1.1.1.2.1. cellulose

1.1.1.3. secundaire laag

1.1.1.3.1. houtstof

1.1.1.3.2. kiezelzuur

1.1.1.3.3. kurkstof

1.1.1.3.4. ....

1.1.2. voorkomen

1.1.2.1. planten

1.1.2.1.1. cellulose

1.1.2.2. bacteriën

1.1.2.2.1. mucopeptide

1.1.2.3. schimmels

1.1.2.3.1. chitine

1.1.3. functies

1.1.3.1. stevigheid

1.1.3.2. bescherming

1.1.3.2.1. afbraak

1.1.3.2.2. ongunstige omstandigheden

1.2. celmembraan

1.2.1. bouw

1.2.1.1. dubbele fosfolipidenlaag

1.2.1.1.1. zelfsluitend

1.2.1.2. eiwitten

1.2.1.2.1. selectief doorlaatbaar

1.2.1.3. suikers

1.2.1.3.1. communicatie

1.2.2. voorkomen

1.2.2.1. rond de cel

1.2.2.1.1. celmembraan

1.2.2.2. rond de organellen

1.2.2.2.1. dubbel

1.2.2.2.2. enkel

1.2.2.2.3. geen

1.2.2.3. rond de celkern

1.2.2.3.1. kernmembraan

1.2.3. functies

1.2.3.1. omsluiten & isoleren

1.2.3.2. selectief doorlaatbaar

1.2.3.3. receptorfunctie

1.2.3.4. communicatie

1.2.4. eigenschappen

1.2.4.1. flexibel

1.2.4.2. zelfsluitend

1.2.4.3. selectief doorlaatbaar

2. de structuren in cellen

2.1. celkern

2.1.1. bouw

2.1.1.1. kernlichaampje

2.1.1.1.1. maakt ribosomen aan

2.1.1.2. chromatinenetwerk

2.1.1.2.1. DNA: bevat de informatie om eiwitten aan te              maken

2.1.1.2.2. eiwitten

2.1.1.3. kernporiën

2.1.1.3.1. uitwisseling van stoffen toelaten: cytoplasma

2.1.2. voorkomen

2.1.2.1. alle eukaryote cellen

2.1.3. functie

2.1.3.1. aanmaak ribosomen

2.1.3.2. verdubbeling DNA

2.1.3.3. bevat erfelijk materiaal

2.2. ribosomen

2.2.1. bouw

2.2.1.1. rRNA

2.2.1.2. eiwitten

2.2.2. voorkomen

2.2.2.1. alle eukaryote cellen

2.2.3. functies

2.2.3.1. aanmaken van eiwitten

2.2.3.1.1. actieve ribosomen

2.3. endoplasmatisch reticulum (ER)

2.3.1. bouw

2.3.1.1. RER

2.3.1.2. SER

2.3.1.3. ribosomen

2.3.2. voorkomen

2.3.2.1. alle eukaryote cellen

2.3.3. functie

2.3.3.1. ER: netwerk van membranen & kanalen vormen

2.3.3.2. RER: productie, opslag & transport eiwitten

2.3.3.3. SER: vetzuren & fosfolipiden aanmaken

2.4. Golgi-apparaat

2.4.1. bouw

2.4.1.1. Golgi-cisternes

2.4.1.2. Gologi-blaasjes

2.4.1.3. transportblaasjes

2.4.1.4. exocytose

2.4.2. voorkomen

2.4.2.1. alle eukaryote cellen

2.4.3. functie

2.4.3.1. RER: synthese van eiwitten

2.4.3.1.1. cisternen: nabewerking van de eiwitten

2.5. lysosomen

2.5.1. bouw

2.5.1.1. cirkel

2.5.2. voorkomen

2.5.2.1. alleen bij dierlijke cellen

2.5.3. functie

2.5.3.1. heterofagie

2.5.3.1.1. iets anders buiten cellen verteren

2.5.3.2. autofagie

2.5.3.2.1. het zichzelf afbreken en vernieuwen ve cel

2.5.3.2.2. apoptose

2.6. mitochondriën

2.6.1. bouw

2.6.1.1. binnenste & buitenste membraan

2.6.1.2. binnenste & buitenste kamer

2.6.1.3. erista

2.6.2. voorkomen

2.6.2.1. alle eukaryote cellen

2.6.3. functie

2.6.3.1. bevat enzymen voor de energievrijmakende reactie

2.6.3.1.1. energie: ATP

2.7. cytoskelet

2.7.1. bouw

2.7.1.1. netwerk van proteïnevezels

2.7.1.1.1. hangen vast aan celmembraan & celorganellen

2.7.1.2. 3 types:

2.7.1.2.1. microfilamenten

2.7.1.2.2. intermediaire filamenten

2.7.2. voorkomen

2.7.2.1. alle eukaryote cellen

2.7.3. functie

2.7.3.1. vorm bepalen

2.7.3.2. maken verplaatsing v. celorganellen mogelijk

2.7.3.3. zorgen voor beweging

2.7.3.4. microtubuli

2.7.3.4.1. holle buisjes v. verschillende lengte bestaande uit tubuline

2.7.3.5. voorkomen chaotische verdeling v. organellen

2.7.3.6. vormen een soort wegennet voor transport- & secretieblaasjes

2.8. centriool

2.8.1. bouw

2.8.1.1. 9:3-structuur : 9 keer 3 microtubuli

2.8.1.2. 2 centriolen = 1 centrosoom

2.8.2. functie

2.8.2.1. verdelen vd. chromosomen bij celdeling

2.8.3. voorkomen

2.8.3.1. dierlijke cellen

2.8.3.2. cellen van bepaalde planten

2.9. vacuole

2.9.1. bouw

2.9.1.1. grote centrale vacuole

2.9.1.2. tonoplast

2.9.2. voorkomen

2.9.2.1. plantaardige cellen

2.9.3. functie

2.9.3.1. waterreserve

2.9.3.2. stevigheid

2.9.3.3. opslag reservestoffen

2.9.3.4. afbraak

2.10. plasten

2.10.1. voorkomen

2.10.1.1. plantaardige cellen

2.10.2. 3 verschillen

2.10.2.1. leukoplasten

2.10.2.1.1. functie

2.10.2.2. chloroplasten

2.10.2.2.1. bouw

2.10.2.2.2. functie

2.10.2.3. chromoplasten

2.10.2.3.1. functie