1. natuurlijk afweersysteem
1.1. huid en slijmvliezen
1.1.1. de huid is ondoordringbaar voor schadelijke stoffen ( als die niet beschadigd is)
1.1.2. kiemdodende stoffen in speeksel, traanvocht en maagsappen
1.1.3. trilhaartjes bewegen en sturen de indringers terug
1.2. witte bloedcellen (fagocyten)
1.2.1. kunnen uit het bloedvat, treden en kunnen de indringers opeten = fagocyteproces= etervorming
1.3. immuniteit
1.3.1. active natuurlijke immuniteit
1.3.1.1. het lichaam maakt antistoffen aan door de ziekte door te maken
1.3.2. passieve immuniteit
1.3.2.1. het doorgeven van antistiffen aan zuigeling via de navelstreng is passief omdat de zuigeling dit niet zelf aanmaakt maar de moeder ongeveer 3maand in het lichaam van de baby
2. isolatievormen
2.1. bariere verpleegkundige
2.1.1. maatregel om verspreiding van ziektekiemen via contact overdracht te voorkomen
2.1.1.1. afdekbaar
2.1.1.2. gelokaliseerd
2.2. standaard isolatie
2.2.1. voorkomen van verspreiding van ziektekiemen via of contact
2.2.2. verblijft op een aparte kamer liefst geen contactnamen en beperkt bezoek
2.2.2.1. hepatitis B
2.3. strikte isolatie
2.3.1. uzelf goed bechermen (
2.3.2. is een kamer met een sas
2.3.3. geen kinderen toegelaten
2.3.4. bezoek ook ingepakt
2.4. beschermende vorm
2.4.1. voor zeer verzwakte personen
2.4.1.1. voorkomen dat ze andere infectie krijgen
3. kunstmatig afweersysteem
3.1. hygiënische maatregel = preventieve maatregel ozv/jzv zijn het zwakke geslacht --> vatbaarder en vlugger verspreiding
3.1.1. hygiëne van de handen
3.1.1.1. handen wassen voor en na voedsel bereiden
3.1.1.2. na het toiletbezoek
3.1.1.3. na het niezen
3.1.1.4. voor en na het binnen gaan van een zorg kamer
3.1.2. wegwerpmatriaal
3.1.2.1. mondmasker -->verkoudheid
3.1.2.2. wegwerpdoekjes -->handen afte drogen
3.1.2.3. wegwerpschorten bij besmetting bv MRSA
3.1.2.4. overschoenen preventief kdv en ok
3.1.3. arbeidskledij
3.1.3.1. schort -> matriaal welke hoge t° mag gewassen worden
3.1.3.2. mondmasker
3.1.3.3. handschoenen al dan niet steriel