1. 4. Motieven en thematiek
1.1. Theoretische achtergrond
1.1.1. Ruime en enge zin
1.1.2. Thema
1.1.3. Vergelijking
1.1.4. Vreemdgaan en vriendschap
1.2. Motieven
1.2.1. Vriendschap
1.2.1.1. Matt
1.2.1.2. Jacob
1.2.2. Liefdesrelaties
1.2.2.1. Elisabeth
1.2.2.2. Karen
1.2.3. Vreemdgaan
1.2.3.1. Karen
1.2.3.2. Eva
1.2.4. Seksualiteit
1.2.4.1. Elisabeth
1.2.4.2. Karen
1.2.4.3. Eva
1.2.5. Vader-zoonrelatie
1.2.5.1. Philip en zijn vader
1.2.5.2. Matt en zijn vader
1.2.5.3. Jacob en zijn vader
1.3. Thema's
1.3.1. Opzoek naar je identiteit
1.3.1.1. Philip:
1.3.1.1.1. Karen of Elisabeth?
1.3.1.1.2. Stoppen bij casino
1.3.1.2. Matt:
1.3.1.2.1. Eerst geen verantwoordelijkheid, dan wel
1.3.1.3. Jacob:
1.3.1.3.1. Homofiel
1.3.1.3.2. Geen studie
1.3.1.4. Niet worden als hun vader.
2. 5. Vertelperspectief
2.1. Theorie
2.1.1. Personaal vertelperspectief
2.1.1.1. 1 persoon
2.1.1.2. Speelt zelf niet mee
2.1.1.3. Hij/zij vorm
2.1.2. Ik-vertelperspectief
2.1.2.1. 1 persoon
2.1.2.2. Vaak hoofdrol
2.1.2.3. Niet betrouwbaar
2.1.3. Auctoriaal vertelperspectief
2.1.3.1. Meerdere personen
2.1.3.2. Betrouwbaar
2.1.3.3. Compleet overzicht
2.2. Perspectief van het boek
2.2.1. Ik-vertelperspectief
2.2.2. Onbetrouwbaar
2.3. Betrouwbaarheid gebeurtenissen
2.3.1. Betrouwbaar
2.3.2. Details
2.3.3. Echt meegemaakt
2.3.4. Realistisch
2.4. Vanuit ander perspectief
2.4.1. Karen
2.4.1.1. Beter begrijpen
2.4.1.2. Mening veranderen
2.4.2. Jacob
2.4.2.1. Medelijden, waarom zelfmoord?
2.4.2.2. Mening veranderen
2.4.3. Matt
2.4.3.1. Waarom vreemdgaan?
2.4.3.2. Gedoe met vader
2.4.3.3. begrip, sympathieker
2.4.3.4. Mening veranderen
2.5. Auctoriaal of ik-perspectief, wat is beter?
2.5.1. Auctoriaal perspectief
2.5.1.1. Meer voorspelbaar
2.5.1.2. Andere meningen
2.5.1.3. Betrouwbaar
2.5.2. Ik-perspectief
2.5.2.1. Spannender
2.5.2.2. Mening hetzelfde
2.5.3. Ik-perspectief is beter!
3. 6. Stijl
3.1. Stijlfiguren en beeldspraak
3.1.1. Veel aandacht
3.1.2. Versterken beeld
3.1.2.1. Interessanter
3.1.2.2. Leuker
3.1.3. Soorten:
3.1.3.1. Metafoor
3.1.3.2. Vergelijking
3.1.3.3. Paradox
3.1.3.4. Repetitio
3.2. Wat is stijl?
3.2.1. Hoe iemand zich uitdrukt
3.2.1.1. Eenvoudig of ingewikkeld
3.2.1.2. Concreet of abstract
3.2.1.3. Objectief of subjectief
3.2.1.4. Grammaticale kenmerken
3.3. Kenmerken boek
3.3.1. Verassend, sfeervol
3.3.2. Beeldend, meeslepend
3.3.3. Origineel, oeilijk
3.4. Meningen over boek
3.4.1. Maria Vlaar
3.4.1.1. "Alles wordt ine even saaie als voorspelbare dialogen opgediend."
3.4.2. Marja Pluis
3.4.2.1. Positief over boek algemeen
3.4.2.2. Negatief over proloog
3.4.3. Arie Storm
3.4.3.1. Stom, geen leven in stijl, niet boeiend
3.4.4. Koen Eykhout
3.4.4.1. Erg goed, geweldige roman
4. 7. Culturele context
4.1. Andere personen
4.1.1. Nescio
4.1.1.1. Gelijkenis
4.1.1.2. Speciaal
4.1.1.3. Verwondering
4.1.1.4. Zinloosheid
4.1.2. De Lullo's
4.1.2.1. Drinken, seks, elkaar beledigen
4.2. Titel
4.2.1. Titelverklaring
4.2.1.1. Dood Jacob
4.2.1.2. Hannes het huis uit
4.2.1.3. Ruzie Matt
4.2.1.4. Ruzie elisabeth
4.2.1.5. Zwangere Karen
4.2.2. Verstopte titel?
4.2.2.1. Ja, maar geen diepere betekenis
4.3. Cultuur
4.3.1. Boeken
4.3.2. Muziek
4.3.2.1. De Dijk
4.3.2.1.1. Verbanden met boek
4.3.2.1.2. Niet te herkennen
5. 1. Personages
5.1. Philip Hofman
5.1.1. 22 jaar
5.1.2. Student geschiedenis
5.1.3. Laf, gesloten en niet trouw
5.1.3.1. Hij vertelt niet tegen zijn vriendin dat hij vreemdgaat.
5.1.3.2. Liegt over dat zijn horloge is gestolen.
5.1.3.3. Liegt tegen Jacob in de proloog dat het goed gaat.
5.1.4. Karakter veranderd
5.1.5. Invloeden op Philip
5.1.5.1. Positief:
5.1.5.1.1. Vriendschappen
5.1.5.1.2. Familiegeschiedenis
5.1.5.1.3. Elisabeth
5.1.5.2. Speelt geen rol:
5.1.5.2.1. Familieomstandigheden
5.1.5.2.2. Milieu
5.1.5.2.3. Situatie in het land
5.1.5.2.4. Geloof
5.1.5.3. Negatief:
5.1.5.3.1. Karen
5.1.5.3.2. Matt
5.2. Andere personages leren kennen
5.2.1. Matt de Jager
5.2.1.1. Direct, goed kennen, uiterlijk en denken
5.2.1.2. Macho, vader overlijdt, rare dingen
5.2.2. Jacob van Wijnbergen
5.2.2.1. Indirect, doet en niet doet
5.2.2.2. Filosofische uitspraken, verstandiger
5.2.3. Karen Ricks
5.2.3.1. Direct, eruit ziet, haar mening
5.2.3.2. Relatie, situaties
6. 2. Setting
6.1. Theoretische achtergrond
6.1.1. Bepaalde tijd
6.1.2. Bepaalde ruimte
6.1.3. Omgeving
6.2. Decor
6.2.1. 1. Weeshuis
6.2.2. 2. Sociëteit
6.2.3. 3. Vriendin
6.2.4. 4. Casino
6.3. Tijd; heden
6.3.1. 1. Telefoon
6.3.2. 2. Computer
6.3.3. 3. Personenvliegtuigen
6.3.4. 4. Trein
7. 3. Structuur
7.1. Wat is structuur?
7.1.1. Opgezet
7.1.2. Verdeling
7.1.3. Stijlelementen
7.2. Proloog
7.2.1. Verwarring
7.2.2. Onnodig
7.3. Flashbacks
7.3.1. 3VWO, ontmoeting Elisabeth
7.3.2. Laatste keer met zijn vader
7.3.3. Verteltijd: 347 blz.
7.3.4. Vertelde tijd: Ongeveer 8 jaar
7.4. Einde
7.4.1. September
7.4.1.1. 1. Matt
7.4.1.2. 2. Jacob
7.4.1.3. 3. Karen
7.4.2. Bevredigende afronding
7.4.2.1. Open eind
7.4.2.2. Happy end