1. Schooltype
1.1. regelgericht
1.1.1. directeur regelt vanuit bureau
1.1.2. kernteam wordt inefficiënt ingezet
1.1.3. weerstand/erg kritisch kijken tegen/naar vernieuwingen (als die van bovenaf ge,omen worden en niet overlegd worden met het team)
1.1.4. doelgerichtheid van de misse vaak zwak
1.1.5. communicatie is hekelpunt
1.2. vakgericht
1.2.1. overleg tussen directie en leerkrachten verloopt vaak moeilijk (er is overleg, maar verloopt niet optimaal)
1.2.2. worden gezamenlijk beslissingen genomen op klasniveau, maar iedereen doet daarna gewoon wat hij/zij wil -> geen verankering
1.2.3. lkr'n vrij individueel ingesteld: 'Ik moet zorgen dat wat ik geef, goed gegeven wordt.'
1.2.4. visie is duidelijk en in overleg geschreven (maar wordt niet levendig gehouden)
1.2.5. zelfevaluerend vermogen op activiteiten, maar niet op didactisch handelen in klassen/beleid
1.3. leerlinggericht
1.3.1. informeert geregeld bij de ouders en de leerlingen naar hun behoeften en verwachtingen
1.3.2. directie en lkr'n vinden het belangrijk dat de leerlingen zich goed voelen
1.3.3. eigen schoolbeleid
1.3.4. methodes afstemmen met leerplannen
1.3.5. enorm enthousiast team dat als ze inzien dat iets goed/beter is voor de leerlingen ze ook open staan voor verandering
1.3.6. veel leerkrachten stellen zelf veranderingen voor
1.3.7. lln worden opgevangen en begeleid volgens hun eigen mogelijkheden (aandacht voor zwakkeren en kansarmen)
1.3.8. overleg tussen parallelcollega's + teamleden nemen gezamenlijk initiatieven op en werken deze samen uit
1.3.9. als directie het 'toelaat': erg actieve inbreng van leerkrachten
2. kwaliteitsbewaking
2.1. bevraging ouders
2.2. evalueren van verschillende opdrachten van werkgroepen
2.3. klasbezoeken jonge leerkrachten
2.3.1. controlerend i.p.v. opvolgend, geen begeleiding bij werkpunten
2.4. vakgericht bv. wiskunde
2.4.1. verouderde handleidingen bekijken en aftoetsen aan ET
2.4.2. personeelsvergadering: uitleg verlengde instructie
2.4.2.1. veel personeelsleden nog niet mee
2.4.3. uitproberen verlengde instructie voor directie en begeleidster OVSG
2.4.4. evalueren van verandering
2.4.5. verdere opvolging door directie
2.4.6. verankering
2.5. kritische zelfevaluatie
2.6. bevordering professionele ontwikkeling van leerkrachten (nascholingen)
2.6.1. wordt niet teruggekoppeld aan team
2.6.2. wordt random gekozen, zonder doel
2.7. participatief werken
2.7.1. uitwisselen van zienswijzen, leren van elkaar
2.7.2. leer- en ontwikkelingsbehoeften van kinderen met extra noden in kaart brengen (observaties, resultaten en gegevens uit LVS) tijdens overgangsgesprekken en MDO's analyseren en bespreken
3. Beschrijving school
3.1. gehucht Ezaart (Mol)
3.2. bijna 400 lln in hoofdvestigingsplaats
3.3. 20-tal kleuters vestigingsplaats wijkschool
3.3.1. klasdoorbrekend aanbod
3.4. evenwichte mix van jonge en ervaren onderwijzers
3.5. leerlingen komen, met uitzondering van beperkt aantal lln, uit de eigen gemeente
3.6. toename aantal kleuters -> aantal lagere schoollln stijgt
3.6.1. infrastructurele problemen -> deels opgelost door gemeente (nieuwbouw 2013)
3.7. zowat alle leerlingen hebben Nederlands als thuistaal
3.8. ouders
3.8.1. tonen een grote betrokkenheid bij de opvoeding van hun kind(eren)
3.8.2. hechten veel belang aan welbevinden, zorg en resultaten die de school op het einde van de lagere schoolloopbaan kan voorleggen
3.9. directie ongeveer 7 jaar actief
3.9.1. weinig vertrouwen in directie door heel wat teamleden
3.9.2. al enorm veel akkefietjes binnen team gebeurd: communicatief, financieel,...
3.10. volksmond: eliteschool
4. aspecten van integraal schoolleiderschap
4.1. ontwikkelen van een visie op goed onderwijs
4.1.1. visie ontwikkelen en uitdragen
4.1.2. visie levendig houden
4.1.2.1. wordt niet echt opgevolgd
4.1.2.2. spandoek met kernwoorden visie in de maak
4.1.2.2.1. maar er moet meer mee gebeuren
4.1.2.3. sommige zaken in visie worden niet meer gedaan
4.2. ontwikkelen/voeren van strategisch beleid
4.2.1. jaarplan, gemaakt door directie, niet in overleg
4.2.1.1. duidelijke doelen en verwachtingen stellen
4.2.2. geen duidelijk plan wat nascholingen betreft
4.2.3. te veel -> geen duidelijkheid -> geen succeservaringen
4.3. onderwijskwaliteit bewaken en verbeteren
4.3.1. regelmatig bijscholingen op basis van eigen behoeften (hoge professionaliseringsbereidheid)
4.3.1.1. info wordt niet doorgespeeld
4.3.1.2. geen samenhang
4.3.2. gericht op onderwijs en de leerlingen (welbevinden)
4.3.3. aandacht aan onderwijskundig beleid: onderwijsvernieuwing, didactische methoden en technieken, leerlingenbegeleiding, leerplannen,...
4.3.4. lezen van verslagen van werkgroepen
4.3.5. verankeren/opvolging van zaken die worden afgesproken
4.3.6. opvolging didactische kwaliteiten van personeel
4.3.7. pedagogisch begeleider
4.4. een goede organisatie en een goed beheer
4.4.1. coördinatie activiteiten voorzitters werkgroepen
4.4.2. over het algemeen goed materieel beheer
4.4.2.1. wordt besproken in team
4.4.2.2. financieel beheer soms moeilijk
4.4.3. welzijn (veiligheid, gezondheid en hygiëne, milieu, stages)
4.4.4. transparant communiceren over haar werking met de betrokkenen (geen kans tot open dialoog)
4.4.5. vooruitschuiven problemen en verantwoordelijkheid
4.5. een goed personeelsbeleid voeren
4.5.1. personeelsbeheer
4.5.2. professionalisering (begeleiden en ondersteunen van ALLE teamleden)
4.5.2.1. aanvangsbegeleiding
4.5.2.2. deskundigheidsbevordering
4.5.3. motiveren, enthousiasmeren
4.6. efficiënt samenwerken met het schoolbestuur
4.6.1. efficiënt overleg
4.6.2. duidelijke profilering - mandatering
4.6.3. constructieve samenwerking
4.7. goede communicatie/relatie met ouders
4.7.1. goede communicatie naar ouders toe
4.7.2. meerdere contactvormen
4.7.3. goede relatie - wederzijdse erkenning en respect
4.7.4. bevraging
4.8. goede externe relaties opbouwen
4.8.1. school positief naar buiten brengen (aantrekkelijke school)
4.8.2. school als organisatie in een ruimere maatschappelijke context plaatsen (mensen met beperking die 1/week een namiddag komen helpen)
5. dragers voor het beleidsvoerend vermogen
5.1. doeltreffende communicatie
5.1.1. informatie uitwisselen via formele en informele kanalen
5.1.2. mensen aan elkaar koppelen, tot stand brengen en behouden van een open relatie en creëren van respect (discussies afblokken op vergaderingen)
5.1.3. conflicten en problemen anticiperen en ontmijnen; stereotype verwachtingen tegenover andere leden van de organisatie vermijden
5.1.3.1. samen gevoeligheden bespreken
5.2. ondersteunende professionele en persoonlijke relaties
5.2.1. vertrouwen in elkaar
5.2.2. samenwerken als een hecht team
5.2.3. gebruikmaken van deskundigheid van anderen
5.3. gedeeld leiderschap
5.3.1. Bijzondere Pedagogische Taken
5.3.2. werkgroepen die beslissingen mogen nemen
5.3.3. kernteam
5.3.3.1. wordt nog wel niet effectief ingezet
5.3.4. oudercomité
5.3.5. schoolraad
5.3.6. zorgcoördinator
5.4. gezamenlijke doelgerichtheid
5.4.1. als gemeenschap tot gezamenlijke doelgerichtheid komen
5.4.2. bewaking van de relatie tussen de schoolse activiteiten en wat men wenst te realiseren
5.5. responsief vermogen
5.5.1. factoren in de omgeving binnenlaten of beargumenteren waarom niet
5.6. innovatief vermogen
5.6.1. vernieuwingen op succesvolle manier implementeren
5.6.1.1. adoptiefase
5.6.1.1.1. toegankelijkheid
5.6.1.1.2. druk
5.6.1.2. implementatiefase 1: initiatie
5.6.1.2.1. informatie organiseren
5.6.1.2.2. deskundigheidsbevordering organiseren
5.6.1.2.3. steun en zorg
5.6.1.2.4. geen klik met pedagogisch adviseur
5.6.1.3. implementatiefase 2: implementatie
5.6.1.3.1. duidelijke coördinatie
5.6.1.3.2. druk en steun
5.6.1.3.3. beloning
5.6.1.3.4. kans op uitproberen
5.6.1.4. merkbaar voordeel
5.6.1.5. institutionaliseringsfase
5.6.1.5.1. brede invoering
5.6.1.5.2. blijvende ondersteuning van elkaar
5.6.1.5.3. blijvende ondersteuning van schoolleiding (wordt niet warm gehouden, dus verdwijnt bij sommige leerkrachten)
5.6.2. aantonen dat het beter is dan voorheen
5.6.3. vanzelfsprekendheden ter discussie stellen
5.6.4. onduidelijk actieplan -> valse start
5.7. geïntegreerd beleid
5.7.1. schoolbeleid dat zich afspeelt op alle domeinen
5.7.2. beheersmatige en onderwijskundige zones worden op elkaar afgestemd
5.7.3. geïntegreerde inspanning van teamleden die in verschillende beleidsdomeinen actief zijn
5.8. reflectief vermogen
5.8.1. weinig aandacht voor een kritische reflectie
5.8.2. regelmatig stilstaan bij eigen verantwoordelijkheden, afstand van nemen en deze met een open blik bekijken
6. inspectieverslag oktober 2016 (focus Nederlands en muzische vorming)
6.1. kleuterschool
6.1.1. Nederlands en muzische vorming
6.1.1.1. slagen erin de OD voor Nederlands en muzische vorming in voldoende mate na te streven
6.1.1.2. bewaken volledigheid en evenwichtige opbouw van hun aanbod doelgericht met behulp van digitaal doelenboek
6.1.1.3. exploreren en beleven vormen belangrijke invalshoeken om op een spontane wijze muzische ontwikkelingskansen te benutten
6.1.1.4. verschillen in het ontwikkelen van spreek- en redeneervermogen via mondelinge interactie en klasorganisatie- inrichting (niet iedereen ondersteunt de zelfsturing/zelfstandigheid even sterk)
6.1.1.5. zetten gevarieerde werkvormen en middelen in om te differentiëren en remediëren
6.1.1.6. in mindere mate doeltreffend evalueren bij muzische evaluaties
6.1.1.7. aandacht voor ontluikende geletterdheid
6.1.2. onderwijsorganisatie
6.1.2.1. groot verschil tussen leerkrachten: ondersteunende, coachende onderwijsstijl met veel structuur, duidelijk geordende en goed gekozen materialen ten opzichte van een erg sturende aanpak (zetten vooral zelf materialen klaar en verengen zo het aanbod)
6.2. lagere school
6.2.1. Nederlands
6.2.1.1. ET worden voldoende bereikt wat Nederlands betreft
6.2.1.2. onderwijspakketten Nederlands zijn vergeleken met leerplandoelen -> aanbod hierop bijgestuurd
6.2.1.3. volledig, evenwichtig en gradueel opgebouwd taalaanbod
6.2.1.4. hechten belang aan technisch lees- en schrijfonderwijs en zetten hiervoor gepaste werkvormen in
6.2.1.5. doelbewuste integratie van informatie- en communicatietechnologie (ICT) om o.a. te differentiëren
6.2.1.6. te weinig accenten op mondelinge interactie, reflectie en denkstimulerende tussenkomsten
6.2.2. muzische vorming
6.2.2.1. ET worden onvoldoende bereikt
6.2.2.2. te weinig gebaseerd op de visie en uitgangspunten van dit leergebied
6.2.2.3. leerlijnen en concrete afspraken ontbreken -> geen evenwichtige en graduele opbouw
6.2.2.4. volledigheid van aanbod wordt onvoldoende bewaakt
6.2.2.5. evaluatiepraktijk is weinig representatief -> slechts beperkte informatie over de muzische talenten en competenties -> verhindert een degelijke beeldvorming en doelgerichte leerbegeleiding
6.2.3. onderwijsorganisatie
6.2.3.1. volgens beleid maakt de LS gebruik van efficiëntere instructievaardigheden -> niet iedereen integreert dit in klaspraktijk
6.2.3.1.1. hierdoor worden kansen tot differentiëren niet altijd benut