Mijn (voorlopige) keuze voor een van beide afstudeerrichtingen (BGO of AVO)Door Mike Hamers
1. AVO
2. Mike Hamers 2522500 APV 10 Workshop A Twee afstudeerrichtingen binnen FLOT Marleen Koppers 21-06-2108
3. 1. Specifieke kenmerken
4. Leerlingen op HAVO en VWO kiezen in de bovenbouw tussen vier verschillende profielen.[1]
5. Naast de verplichte vakken in het profiel, moet elke leerling 1 of 2 profielkeuzevakken en 1 vak in het vrije deel doen. Ook moet iedere havo-leerling verplicht het profielwerkstuk maken. [1]
6. [1]Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (n.b.). voortgezet onderwijs vmbo. Geraadpleegd op donderdag 21 juni 2018 via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/vraag-en-antwoord/hoe-zit-de-havo-in-elkaar
7. 2. Gevolgen van deze kenmerken op het onderwijs
8. Het onderwijs is theoretischer [4]
9. [4]NOG, Nationale Onderwijsgids (n.b.). Wat is voortgezet onderwijs? Geraadpleegd op donderdag 21 juni 2018 via: https://www.nationaleonderwijsgids.nl/voortgezet-onderwijs/paginas/wat-is-voortgezet-onderwijs.html
10. Eigen ervaring: Er wordt vaker een beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van leerlingen. De docent verwacht dat leerlingen veel zelf in kunnen plannen buiten schooltijd.
11. 3. Welke kwaliteiten beschik ik en hoe passen deze bij de verschillende afstudeerrichtingen?
12. Ik probeer vaak de lesstof of leerstof op een 'andere' of praktische manier toe te laten passen door de leerlingen.
13. Dit sluit aan bij het AVO doordat ik bijvoorbeeld de leerlingen zelf aan het werk kan zetten met bijvoorbeeld een onderzoek dat als voorbereiding kan dienen voor hun profielwerkstuk
14. Het vak geschiedenis is tevens mijn hobby. Ik lees veel boeken, kijk veel films en weet veel weetjes erover
15. Dit lijkt me passend bij AVO vanwege het feit dat leerlingen veel theorie krijgen. Door over verschillende bronnen te beschikken kan ik de leerlingen laten oefenen met verschillende vaardigheden zoals multiperspectiviteit
16. 4a. Welke ambities heb ik als docent?
17. Ik zou graag werkzaam willen zijn op een MBO of HBO opleiding.
18. Dit sluit aan bij het AVO vanwege de vervolgstudie. Maar anders dan bij het MBO hoeft een docent niet niet perse praktijk gericht te zijn, maar vakgericht. Kennis van de theorie staat centraler.
19. Graag zou ik mezelf willen ontwikkelen op de pedagogische competentie. Met name : groepsprocessen en interactie met leerlingen
20. Kijkend naar hoe het onderwijs vorm wordt gegeven in combinatie met mijn ambitiie lijkt het me een interessante ontwikkeling om te kijken waar de leerlingen meer baat bij hebben: een docent of coach? Iemand die ze helpt of begeleidt in hun leerproces? In hoeverre moet ik een beroep doen op hun eigen vindingrijkheid en verantwoordelijkheid
21. 4b. Idealer onderwijs over 5 jaar?
22. Wat mij een idealer onderwijsbeeld lijkt is dat er meer beroep wordt gedaan op de individuele talenten van leerlingen. Hierbij kijk ik erg graag naar de meervoudige intelligenties van Gardner. Je moet als docent streven om te kijken hoe je de lesstof per talent in de klas moet of kan aanbieden. Dit in harmonie met het les doel en met de haalbaarheid voor de leerlingen.
23. Hoewel dit beeld eerder draagvlak vindt binnen het BGO zie ik ook meerwaardes voor het AVO. Leerlingen worden meer op zichzelf gewezen. Neem bijvoorbeeld het profielwerkstuk. Wat als je leerlingen de mogelijkheid geeft om in plaats van een geschreven document een documentaire te maken die aan dezelfde eisen moet voldoen? Wat als je leerlingen de kans kan geven om dit via een strip weer te geven? Dit lijkt me een aanvulling voor het AVO
24. 5. Mijn keuze valt voor het BGO
25. Deze keuze maak ik door te kijken naar de vormgeving van het onderwijs en kijkend naar mijn persoonlijke ambities als docent. Ik vind uitdaging in hoe ik lesstof praktisch kan ontwerpen voor leerlingen. Dit past meer bij wat VMBO leerlingen zelf willen [2]. Docenten op het VMBO moeten meer gebruik maken, volgens de onderwijsraad [3] op hun pedagogische competentie. Hier wil ik mezelf meer in ontwikkelen. Het omgaan met zorgleerlingen, het differentiëren en inzicht krijgen in groepsprocessen zijn persoonlijke ambities die ik , volgens het rapport, beter kan ontwikkelen op het VMBO. Hierdoor valt mijn keuze voor BGO. Als ik verder in de toekomst kijk dan zou ik graag juist meer de AVO kant op willen, maar dat heeft meer te maken met mijn interesse en passie voor het vak.
26. BGO
27. 1. Specifieke kenmerken
28. Het VMBO kent 10 profielen. [1]
29. . Deze profielen zijn allen erg beroepsgericht (bijvoorbeeld: Bouwen, wonen en interieur; Produceren, installeren en energie). [1]
30. [1]Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (n.b.). voortgezet onderwijs vmbo. Geraadpleegd op donderdag 21 juni 2018 via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/vraag-en-antwoord/hoe-zit-het-vmbo-in-elkaar
31. 2. Gevolgen van deze kenmerken op het onderwijs
32. Leerlingen hebben de voorkeur aan praktische opdrachten en afwisseling. [2]
33. Liever doen dan uitleg. [2]
34. Taak voor VMBO is niet perse voorbereiden op een beroep maar het oriënteren op beroepen. [3]
35. [2]Hiteq (2010). Kenmerkend vmbo, mbo, havo en vwo. Geraadpleegd donderdag 21 juni 2018 via http://www.hiteq.org/Hiteq/Downloads/Publicaties%20samenvatting/SV%20Kenmerkend%20vmbo%20mbo%20havo.pdf
36. [3]Onderwijsraad. (2011). Advies goed opgeleide leraren voor het (voorbereidend) middelbaar beroeps onderwijs. Geraadpleegd op donderdag 21 juni 2018 via: https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/goed-opgeleide-leraren-voor-het-voorbereidend-middelbaar-beroepsonderwijs-2-.pdf
37. Mijn ervaring: Leerlingen hebben behoefte aan een kleine maar 'hapbare' instructie. Als docent probeer je de stof dichtbij de leefwereld van de leerlingen te brengen
38. Dit sluit aan bij de praktisch gerichte BGO. Zowel voor het onderwijs als de leerlingen die meer behoefte hebben aan praktische opdrachten i.p.v. instructie
39. Dit lijkt me aansluitend aan het BGO omdat ik de stof hapbaarder kan maken voor de leerlingen. Gezien dat ze een kleine uitleg liever hebben kan dit ervoor zorgen dat de kleine uitleg ook blijft hangen.
40. Dit sluit aan bij BGO vanwege de vervolgstudie van leerlingen. Het sluit bij mij aan omdat het MBO meer mogelijkheden biedt tot verdieping en tot een meer praktische aanpak van de stof (uit eigen ervaring merkbaar gemaakt)
41. Volgens de Onderwijsraad zijn docenten meer op het VMBO bezig op pedagogisch vlak. De noodzaak om 'je eigen manier' te hebben is dus crucialer. Denk bijvoorbeeld aan orde houden en omgaan met zorgleerlingen (differentatie)[3]
42. Ik vind dit passend binnen het BGO omdat leerlingen meer behoefte hebben aan praktische opdrachten. Daarbij kan gekeken worden naar het beroepsorrientatie van de leerlingen om het vak passender en begrijpelijker te maken voor de leerlingen.