1. Zuren
1.1. Verbindingen
1.1.1. Waterstof (H)
1.1.2. Zuurrest (Z)
1.1.3. Karakteristieke groep = waterstof
1.2. Opgelost in water
1.2.1. splitsen ze H+ ionen af
1.3. onderstaan door reactie
1.3.1. Niet-metaaloxide
1.3.2. water
1.4. indeling
1.4.1. Binaire zuren
1.4.1.1. Elementen
1.4.1.1.1. Waterstof
1.4.1.1.2. Niet-metaal
1.4.1.2. Voorbeelden
1.4.1.2.1. (gasvormig)
1.4.2. Ternaire zuren
1.4.2.1. Elementen
1.4.2.1.1. Waterstof
1.4.2.1.2. Niet-metaal
1.4.2.1.3. Zuurstof
1.4.2.2. Voorbeelden
1.4.2.2.1. Vloeibaar
1.5. Fysische eigenschappen
1.5.1. Zuren hebben een lage kook -en smelttemperatuur
1.5.2. Veel zuren zijn goed oplosbaar in water
1.5.3. Ze geleiden de stroom in waterige oplossing
1.5.4. De meeste zuren tasten heel wat materialen aan met vorming van waterstofgas
1.5.5. zure neerslag tast kalksteen aan en zinken of koperen bouwelementen
1.5.6. Ze smaken zuur (H+ ionen)
1.6. Voorbeelden uit het dagelijkse leven
1.6.1. Platina - katalisator
2. Zouten
2.1. Ionbinding
2.1.1. Positieve metaal
2.1.2. ammoniumionen
2.1.2.1. negatieve zuurrest-ionen
2.2. Voorbeelden
2.2.1. BaCl2: Bariumdichloride
2.2.2. ZnSO4: zinksulfaat
2.3. Voorbeelden uit het dagelijkse leven
2.3.1. NaCl: keukenzout
2.3.2. CaCl2: Calciumdichloride
3. Oxiden
3.1. metaaloxiden
3.1.1. Ionbinding
3.1.1.1. Metaalionen
3.1.1.2. oxide-ionen
3.1.2. Voorbeelden
3.1.2.1. CaO: caliumoxide
3.1.2.2. Na2O: dinatriumoxide
3.1.2.3. Al2O3: diaaluminiumoxide
3.2. Niet-metaaloxiden
3.2.1. Atoombinding
3.2.2. Voorbeelden
3.2.2.1. N2O5: distikstofpentaoxide
3.2.2.2. Cl2O7: dichloorheptaoxide
3.3. Fysische eigenschappen
3.3.1. 3 verschillende aggregratietoestanden
3.3.2. Metaaloxiden
3.3.2.1. Vaste kristallijne stoffen
3.3.2.2. Hoge smelttemperatuur
3.3.3. Niet-metaaloxiden zijn meestal geen gassen
3.4. Voorbeelden uit het dagelijkse leven
3.4.1. Bouwsector: cement
3.4.2. Cosmeticasector: Fond de teint
3.4.3. Verfindustrie: Groen poeder gebruikt als kleurpigment
4. Hydroxiden (basen)
4.1. Hydroxide-groep/ OH-groep
4.1.1. Opgelost in water kunnen ze OH- ionen afsplitsen
4.1.2. vormen daarna een basische oplossing
4.2. onstaat door reactie
4.2.1. oplosbaar metaaloxide
4.2.2. water
4.3. Voorbeelden
4.3.1. NaOH: Natriumhydroxide
4.3.2. Ca(OH)2: calciumdihidroxide
4.4. Fysische eigenschappen
4.4.1. Hoge smelt- en kooktemperatuur
4.4.2. Hydroxiden afgeleid van metalen uit groep 1a zijn goed oplosbaar in water
4.4.3. Hydroxiden uit groep 2a zijn minder goed oplosbaar in water
4.4.4. overige zijn nagenoeg onoplosbaar in water
4.5. Voorbeelden uit het dagelijkse leven
4.5.1. Vloeibare ontstopper
4.5.2. kalkmortel/ pleisterwerk
4.5.3. Zeep