1. Par 5.3
1.1. verandering in botweefsel
1.1.1. kraakbeen
1.1.1.1. op plaatsen stevig maar toch soepel.
1.1.2. fontanellen
1.1.2.1. De ruimte tussen de botten.
1.2. Bij het ouder worden gaat de tussencelstof van botweefsel steeds minder lijmstof bevatten en steeds meer kalkzout bevatten
1.3. 2 type weefsel in je lichaam
1.3.1. kraakbeenweefsel (buigzaam)
1.3.1.1. +lijmstof
1.3.1.2. - kalkzouten
1.3.2. botweefsel (sterk)
1.3.2.1. +kalkzouten
1.3.2.2. - Lijmstof
2. Par 5.1
2.1. Het skelet van de mens
2.1.1. geraamte
2.1.1.1. skelet
2.1.2. beenderen
2.1.2.1. de botten
2.2. De bouw van de bot
2.2.1. wervelkolom
2.2.1.1. Draagt je schedel
2.2.2. borstkast
2.2.2.1. De borstwervels, de ribben en het borstbeen samen
2.2.3. schoudelgordel
2.2.3.1. De schouderbladen en de sleuterbeenderen.
2.2.4. bekken
2.2.4.1. De heupbeenderen en het heiligbeen samen
2.2.5. ledematen
2.2.5.1. armen en benen
2.3. De schedel
2.3.1. beschermt je organen in je hoofd
3. vorm
3.1. gestroomlijnd
3.1.1. Als je gestroomlijd bent kun jezelf sneller voortbewegen.
3.2. zoolgangers
3.2.1. Dieren die op hele voetzool lopen.
3.3. teengangers
3.3.1. Dieren die op hun tenen lopen
3.4. topgangers
3.4.1. Dieren die op hun toppen van hun poten lopen. Worden ook wel hoefgangers genoemt.