Middeleeuwen

1. Religie

1.1. Geestelijke macht

1.1.1. De paus

1.2. Polytheïsme

1.3. Christelijk geloof

2. Politiek

2.1. Feodale stelsel

2.1.1. Door adel

2.2. Later werd de burgerij steeds machtiger

3. Levensmotto

3.1. Carpe diem

3.2. Memento mori

4. Onderwijs

4.1. Door priesters

4.1.1. Lezen en schrijven

5. Literatuurgenres

5.1. Poëzie

5.2. Proza

5.3. Ridderromans

5.3.1. Voorhoofse

5.3.1.1. Verhalen in poëzievorm avonturen van ridders

5.3.1.1.1. Kracht en moed

5.3.2. Hoofse

5.3.2.1. Ridders verfijnde figuren zijn dan de vechtersbazen

5.3.2.1.1. Op de proef gesteld

5.4. Ballade

5.4.1. sprongsgewijs verteld

5.4.2. Bijzaak wordt weggelaten

5.4.3. Dialogen

5.4.4. Veel herhalingen

5.4.5. Ernstige of sombere sfeer

6. Tijdvak

6.1. 500-1500

7. Standenmaatschappij

7.1. adel

7.1.1. Ridders

7.1.2. Koningen

7.1.3. Hertogen

7.2. Geestelijke

7.2.1. Priesters

7.2.2. Kerk

7.3. Burgerij

8. Wereldbeeld

8.1. Gebaseerd op de bijbel

8.2. Kerk staat centraal

8.3. God als middelpunt

8.4. Natuurverschijnselen en aardrijkskundige gegevens

8.4.1. Jeruzalem middelpunt aarde

8.4.2. God als middelpunt