1.1. interne of externe communicatie, aantal ontvangers, verplicht/vrijblijvenheid van de boodschap. Eventueel ook: kenmerken afzender, medium, ontvanger. Een mooie metafoor of anologe vergelijking van het medium is ook welkom (bv yammer is al kletsen bij de koffie, alleen kunnen alle collegae gemakkelijk meeluisteren – indien je geen privat messaging gebruikt!).
1.2. wanneer gebruik ik nu twitter/yammer, intranet, wiki, blog, linkedin/plaxo, slideshare/prezi etc. of toch gewoon email of bellen?
1.3. een collega heeft een vraag over een specifiek onderwerp; zoeken op wiki, intranet of yammer? de ondernemingsraad wil alle medewerkers bereiken; intranet, email of brief naar huis? een klant stelt een vraag op een LinkedIn groep of twitter; reageren (als je het weet), verwijzen naar een collega? etc.
1.4. 'weet ik zeker dat de mensen met wie ik communiceer deze tool hebben' en 'is de persoon naar wie ik dit stuur bekend met social media' En natuurlijk ook 'heb ik veel of weinig tijd' en 'kan ik even rustig gaan zitten' en 'kan ik hier hardop praten zonder meeluisteraars / mensen te storen?' (Marieke Vos)
1.5. hoe is het intern geregeld. Wie voedt de discussie, wie is de communitymanager, waar vinden mensen hun informatie (intern en extern), hoeveel bevoegdheid heeft iemand om te reageren, analyse van de gevoeligheden waarbij je "op moet schalen" en ook: de fase waarin het onderwerp zich bevindt (is het consulatie vooraf, is het toetsen van besluiten/formele inspraak, is het evaluatie?) . Het succes van de inzet wordt daar grotendeels door bepaald. Ik denk dat er bij het CPP ook wel mensen zitten die kunnen helpen! Marije van den Berg
