Waarom heeft een leerling met dyslexie het moeilijker in de taalvakken dan leerlingen zonder dysl...

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Waarom heeft een leerling met dyslexie het moeilijker in de taalvakken dan leerlingen zonder dyslexie? Door Mind Map: Waarom heeft een leerling met dyslexie het moeilijker in de taalvakken dan leerlingen zonder dyslexie?

1. Waarom ontstaat een probleem met taal?

2. Verschil moedertaal - MVT?

2.1. moedertaal : focus 1st op gesproken taal, dan geschreven taal/ transparante grafeem-foneemkoppelingen (een-op-een)

2.2. MVT : gesproken taal en geschreven taal gelijktijdig aangeleerd (alles parallel) / geen een-op-eenrelatie tussen teken en klank

2.3. 4 basisvaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven) onder de knie hebben --> focus op geschreven woord = moeilijkheden

2.4. uitzonderingen maken een taal minder transparant, orthografisch inconsistent

3. Is dyslexie erfelijk?

3.1. verhoogde risico op dyslexie is erfelijk

3.2. niet geboren ermee, maar kan zich ontwikkelen doordat ongunstige genetische en omgevingsfactoren elkaar in complexe wisselwerking beïnvloeden

3.3. complexe relatie tussen genen, hersenen en lees-en spelvaardigheden

3.4. risicofactoren in combinatie = problemen bij leren lezen

4. Bestaat er een medische behandeling?

5. Gaat dyslexie gepaard met bijkomende stoornissen?

5.1. comorbiditeit of dubbeldiagnose

5.2. dyslexie - dyscalculie, sterke genetische overlap

5.3. dyslexie - ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) : comorbiditeit geschat tussen 50 en 80%

5.4. dyslexie - DCD (Development Coordination Disorder) : dubbeldiagnoses geschat tussen 30 en 80%

6. Hoe kunnen mensen met dyslexie begeleid worden?

7. Wat is dyslexie?

7.1. leerstoornis onder de noemer ontwikkelingsstoornissen die gekenmerkt wordt door technisch probleem met grafeem-foneemkoppeling op (sub)woordniveau in vergelijking met een relevante referentiegroep

7.2. minder opgebouwde woordspecifieke kennis

7.3. op beschrijvende manier, drie criteria :

7.3.1. 1) achterstandscriterium (zwakste 10% bij lees-en/of spellingstoetsen voor spec leeftijd en opleiding)

7.3.2. 2) mild exclusiecriterium (bijkomend probleem/stoornis, zintuiglijke problematiek of slecht onderwijs kunnen de zwakke lees-en spellingsprestaties niet volledig verklaren)

7.3.3. 3) hardnekkigheidscriterium (ondanks adequate instructie en taakspecifieke remediëring blijven lees-en/of spellingsproblemen bestaan)

8. Prevalentie?

8.1. lager dan Engels, hoger dan Spaans, schattingen prevalentie van 2 à 10%

8.2. meer jongens dan meisjes (1,2 tot 1,6 op 1) = ongeveer 60% van personen met dyslexie zijn mannen

9. Wat veroorzaakt dyslexie?

9.1. vaardigheid om decodeerproces te automatiseren niet aanwezig

9.2. inzicht in lees-en spelproces

9.3. verschillende verklaringen maar meest geaccepteerde causale theorie = 'fonologisch-defecttheorie'

9.4. problemen met opbouwen fonologische codes of klankcodes in het mentale woordenboek = verminderd fonologisch bewustzijn

9.5. 'double-deficit'-hypothese, automatiseringstheorie,...

9.6. neurologische correlaten : minder kwaliteitsvolle functionele/structurele verbinding tussen hersenzones, hersengebieden over-ondergeactiveerd

10. Wat zijn concrete moeilijkheden? Hoe verklaar je die?

10.1. grote hoeveelheden leerstof verwerken, snel doorlezen tekst, examenvragen lezen/beantwoorden

10.2. dubbeltakken

10.3. hoge foutenlast in combinatie met het niet geautomatiseerd zijn van de spellingsregels

10.4. 1) inzichtvragen in de klankstruct van woorden 2) korte tijd onthouden van klankinformatie 3) ophalen van klankinfo uit langetermijngeheugen

10.4.1. probl met opbouwen....