1. Opperhuid
1.1. weinig tot geen celtussenstof
1.1.1. Meerlagig epitheelweefsel
1.1.2. Buitenste laag
1.1.3. Verhoorningsproces duurt ongeveer een maand
1.1.4. buitenzijde bestaat uit verhoornd epitheel
1.2. 5 lagen
1.2.1. basaalcellen laag
1.2.1.1. cellen liggen op de scheidslijn tussen opperhuid en lederhuid: hier vind uitwisseling van voedingsstoffen en afvalstoffen plaats
1.2.1.1.1. als de cellen naar boven schuiven worden ze dunner en platter.
1.2.1.2. Van basaalcellenlaag tot hoornlaag gemiddeld 4 wekend
1.2.1.3. belangrijke functie: pigmentvorming
1.2.1.4. voedingsstoffen en zuurstof vanuit bloedvaatjes in lederhuid
1.2.1.5. van binnen naar buiten 1e laag
1.2.1.5.1. eenlagig cylindrisch epitheel
1.2.1.6. zeervochtrijk
1.2.1.7. Door voortdurende celdeling is de opperhuid in staat zich te herstellen na beschadiging
1.2.1.7.1. voortdurend nieuwe cellen gemaakt
1.2.2. stekellaag
1.2.2.1. 2e laag van de opperhuid
1.2.2.1.1. meerdere cellagen, dikste laag opperhuid
1.2.2.2. kubisch vormige cellen met uitlopers
1.2.2.2.1. deze stekels vormen bruggetjes naar de andere cellen van deze laag, waardoor de onderling zeer sterk verbonden zijn.
1.2.2.3. tot ongeveer 10 jaar nog celdeling naar huidbeschadiging.
1.2.2.3.1. laag van malpighi : basaalcellenlaag +stekellaag
1.2.3. korrellaag
1.2.3.1. 3e laag van de opperhuid
1.2.3.1.1. meerdere cellagen
1.2.3.2. begint verhoorningsproces
1.2.3.2.1. tijdens verhoorningsproces veranderen de eiwitmoleculen waaruit het celplasma grotendeels is opgebouwd in verhoornde protoplasmakorrels
1.2.3.3. levend celmateriaal verdwijnt en maakt plaats voor dood celmateriaal
1.2.3.4. zijn platter dan cellen in stekellaag
1.2.4. doorschijnende laag
1.2.4.1. 4e laag
1.2.4.2. bestaat grotendeels uit dood celmateriaal
1.2.4.3. doorschijnend uiterlijk
1.2.4.4. cellen zijn plat: liggen zonder structuur op elkaar
1.2.4.5. cellen verliezen hun kern
1.2.4.6. de keratohylinekorrels verdwijnen en worden omgezet in eleidine : tussenvorm van hoornstof. Eleidine heeft hygroscopische en hydrofiele eigenschappen
1.2.5. hoornlaag
1.2.5.1. 5e laag
1.2.5.2. cellen zijn geheel verhoornd en bestaan uit keratine dat onstaan is uit eleidine
1.2.5.2.1. Keratine wordt gevormd in de laatste fase van het verhoorningsproces
1.2.5.3. cellen zijn plat, liggen dakpansgewijs op elkaar
1.2.5.3.1. worden bij elkaar gehouden door kitsubstantie die uit vetachtige stof bestaat
1.2.5.4. Een dikke opperhuid heeft een dikke hoornlaag
1.2.5.4.1. Een dunne huid heeft een dunne hoornlaag
2. Verhoorningsproces
2.1. alle lagen van de opperhuid ondergaan cellen veranderingen die deel uitmaken van het verhoorningsproces
2.2. In de onderste laag worden nieuwe cellen gevormd
2.3. Lagen worden naar boven geschoven en komen steeds verder van de bloedvaten in de lederhuid te liggen
2.4. Hoe verder de lederhuid, hoe verder het verhoorningproces
2.5. Duur: ongeveer 28 dagen
2.6. Chemische verandering van de eiwitten waaruit het celplasma grotendeels is opgebouwd
2.7. In de korrellaag verdwijnen de celkernen en voorstadium van hoornstof
2.8. In de doorschijnende laag veranderen keratohyalinekorrels in eleidine
2.8.1. Eleidine schuift door naar hoornlaag en wordt omgezet in keratine
3. Verschillen dode en levende lagen opperhuid
3.1. levende cellagen
3.1.1. circa 70 % water
3.1.2. celdeling
3.1.3. vetachtige stoffen in de cel
3.2. dode cellagen
3.2.1. max 10% water
3.2.2. geen celdeling
3.2.3. vetachtige stoffen buiten de cel
4. De Lederhuid
4.1. is opgebouwd uit dicht bindweefesel dat bestaat uit:
4.1.1. bindweefselgrondsubstantie
4.1.1.1. bestaat uit koolhydraat eiwit- verbindingen
4.1.2. bindweefselvezels
4.1.2.1. hoofdzakelijk collagene en elastine vezels
4.1.2.1.1. reticuline vezels
4.1.3. cellen
4.1.3.1. tussen de weefsels liggen de cellen met een bijzondere functie
4.1.3.1.1. Fibroblasten spelen een rol bij:
4.1.3.2. histiocyten: beweeglijke cellen bestrijden ziektekiemen en bacterien
4.1.3.3. Mestcellen: reparatie van wonden, opbouw van tussenstof in de lederhuid, weefselenzymen, weefselhormoon
4.2. Lagen van de lederhuid
4.2.1. Papillen laag
4.2.1.1. ligt direct onder de opperhuid er zitten bloedvaten in die de bassaalcellen laag voorzien van zuurstof en voedingsstoffen :
4.2.1.1.1. zijn nodig voor celdeling
4.2.2. Netlaag
4.2.2.1. dikste laag van de lederhuid
4.2.2.1.1. Maakt de huid soepel, rekbaar en stevig
4.2.2.1.2. er zitten bloed en lymfevaten , zenuwen , zweet en talgklieren
5. Vochtgraad van de hoornlaag
5.1. Vochtgraat is Natural Moisturizing factor
5.2. Afhankelijk van
5.2.1. Hoeveelheid Keratine
5.2.2. Kitsubstantie tussen hoorncellen
5.2.3. Talgsubstantie in het huidoppervlak
5.2.4. wateraantrekkende en waterbindende stoffen
5.2.4.1. craquele
5.2.4.1.1. zonnestralen en reinigen van de huid met zeep of lotion met hoog alcoholpercentage hebben een negatieve invloed op de vochtigheidsgraat
6. Micro-organismen en zuurmantel
6.1. Nuttig, als ze in evenwicht zijn , bij verstoorde balans veroorzaken ze ziekten
6.2. Op de hoornlaag leven bacterien, schimmels en gisten
6.3. HuidFlora=microben/micro-organismen door hun stofwisseling behoren ze tot het plantenrijk
6.4. Afweer
6.5. Zuurmantel is een beschermende emulsie
6.5.1. Functie: bescherming , soepel
6.5.2. Bestaat uit:
6.5.2.1. zweet
6.5.2.2. talg
6.5.2.3. verhoorningsprodcuten
6.6. Zuurgraad de ph-waarde van de huid is 5,5- 5,8
6.7. Water lost de zuurmantel op en in combinatie met zeep/alcohol producten word de huid droog en gevoelig
7. Huidglans en huidspanning
7.1. Glans is afhankelijk van
7.1.1. Zweet en talgafscheiding
7.1.2. Donshaartjes , mat
7.1.3. Conditie
7.2. Huidspanning is afhankelijk van
7.2.1. vulling bloed en lymfe
7.2.2. kwaliteit van de lederhuid
7.2.3. dikte van de onderhuid, vetlaag
7.2.4. celspanning/vocht
7.2.5. ziekte en leeftijd
7.2.6. spierspanning
8. Huidrelief
8.1. groefjes , lijntjes, putjes
8.2. Word bepaald door:
8.2.1. Talgklierporien
8.2.2. Huidveldjes
8.2.3. Huidlijnen
9. Huidskleur
9.1. Word bepaald door:
9.1.1. doorbloeding
9.1.2. Ras
9.1.3. dikte van de hoornlaag
9.1.4. hoeveelheid pigment of melanine in de huid
10. Degeneratie
10.1. Hoeveelheid vocht neemt af
10.2. Gelaatcontouren vervagen door verschrompeling van het bindweefsel
10.3. Cosmetica dit proces niet stoppen wel afremen
10.4. Cel activiteit wordt minder
10.5. Met ouder worden neemt de kwaliteit van het weefsel af
10.6. kwaliteit van bindweefselvezels wordt minder
10.7. Rimpels, grover huidrelief, huidadertjes verwijden blijvend,schijnen door de huid heen, huid word doffer
10.8. Wanneer? Erfelijk, gezondheid, leefwijze
11. De barriére functie van de huid
11.1. Opperhuid: dode en levende cellagen
11.1.1. Levende cellen worden gevormd door de kiemlaag
11.2. Vanaf korrellaag begint afstervingsproces
11.3. De dode huidlagen beschermen de levende huidlagen
11.3.1. laten zeer selectief stoffen door: barriére
11.4. barriére : overgang tussen korrellaag en stekellaag
12. stoffen die de huidbarriére wel kunnen passeren
12.1. de opperhuid is doorlaatbaar door:
12.1.1. gassen, zoals koolzuurgas en zuurstofgas
12.1.2. stralen zoals UV-stralen en infraroodstralen
12.1.3. lipoiden en stoffen die in lipoiden oplasbaar zijn , zoals de in vet oplasbare vitaminen
12.1.4. bij het maken van cremes wordt gebruik gemaakt van de selectieve doorlaatbaarheid van de huid
13. Onderhuid
13.1. bestaat uit losmazig bindweefsel
13.2. In de mazen liggen vetcellen
13.2.1. vet beschermt het lichaam
13.2.2. vet bepaalt de veerkracht van de huid en de lichaamsvorm
13.2.3. vetopslag is reservevoorraad
13.2.4. vet is isolerend en beschermt tegen kou
14. Functies en kernmerken van de huid
14.1. warmte regulatie
14.2. bescherming aan het lichaam
14.3. graadmeter voor de gezondheid
14.4. produceren van weefselhormonen
14.5. uitscheiding
14.6. gevoelsfunctie
14.7. Vitamine D
14.8. Opname van stoffen
15. Huidatrofie
15.1. minder kwaliteit van het bindweefsel
15.2. blijvende verlaging van de huidspaning
15.3. door bv ziekte, hormonale invloeden, geestelijke spanning, vermagering
16. Melanocyten
16.1. Pigmentvormende cellen
16.1.1. Hoeveelheid is erfelijk bepaald
16.1.2. Ze liggen tussen de cellen van de basaalcellen laag
17. Melanogeen
17.1. Ongekleurd eiwit, voorstadium van melanine
17.1.1. Pigment word doorgegeven aan de volgende huidlagen en schuift zo naar boven toe