De theorie van Erikson
Door Rune Peeters
1. Adolescentie (12-18 jaar)
1.1. Identiteit VS rolverwarring
1.2. Trouw
1.3. Zoektocht naar: Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik?
1.4. experimenteren met nieuwe identiteiten
1.4.1. Invloed puberteit
1.5. Twijfels => rolverwarring
1.6. Na deze fase= duidelijke identiteit
2. Vroege volwassenheid (18-35 jaar)
2.1. Intimiteit VS isolement
2.2. Relaties aangaan met anderen
2.2.1. => blijf je alleen over!= isolement
2.3. Doel intimiteit + wederkerige relatie opbouwen
2.4. Liefde
3. Middelbare volwassenheid (35-55 jaar)
3.1. Generativiteit VS stagnatie
3.2. Zorg
3.3. Generativiteit
3.3.1. Doorgeven van waarden aan volgende generatie (begeleiden/coachen
3.4. Stagnatie
3.4.1. Niets betekenen voor volgende generatie
4. Late volwassenheid (55 jaar - dood)
4.1. Ego-integriteit VS wanhoop
4.2. wijsheid
4.3. Terug kijken naar ons eigen leven, afvragen, nadenken
4.4. Ego-integriteit
4.4.1. Gevoel van compleet zijn
4.4.2. Tevreden van manier van leven
4.5. Wanhoop
4.5.1. Niet veel tijd over om leven andere wending te geven
5. Zuigelingen fase ( 0-18 maanden
5.1. Vertrouwen VS wantrouwen
5.2. Hoop
5.3. Ouder => behoeften vervullen
5.4. Behoeften niet vervullen = wantrouwen/angst
5.5. Zekerheid = veiligheid
5.6. ! Vertrouwen op een ouder die er niet altijd is maar wel altijd terugkomt!
6. Peuterleeftijd (18 maanden-3 jaar
6.1. Zelfstandigheid VS schaamte & twijfel
6.2. Wil
6.3. Peuter wil alles zelf doen/proberen
6.3.1. = zelfstandigheid
6.4. Kan ik het wel? twijfelen
6.5. Aanmoedigen, stimuleren
6.5.1. gevoel van schaamte & twijfel