1. Gifgas
1.1. Traangas
1.1.1. Niet dodelijk, wel heel irritant.
1.2. Fosgeen
1.2.1. Beschadigd de longen.
1.3. Het gas werd naar de vijand toegeblazen, een risico daarvan was dat de wind het gas weer terug kon doen waaien. Dit werd opgelost door gasgranaten te gebruiken.
1.4. Chloorgas
1.4.1. Irriterend voor ogen en luchtwegen.
1.5. Mosterdgas
1.5.1. Slecht voor zo'n beetje alles.
2. Fronten
2.1. Europese fronten
2.1.1. Westfront
2.1.1.1. Liep door België en Frankrijk en het front bleef gedurende de hele oorlog hetzelfde. Het front aan beide zijdes bestond vooral uit loopgraven.
2.1.2. Oostfront
2.1.2.1. Veranderde veel, lag in Rusland
2.1.3. Balkanfront
2.1.4. Italiaans front
2.1.4.1. Bleef heen en weer gaan, werd uiteindelijk veroverd door de Gealieerden.
2.2. Afrikaanse fronten
2.2.1. Duits-Zuidwest-Afrika
2.2.2. West-Afrika
2.2.2.1. De centralen verloren op al deze fronten.
2.2.3. Duits-Oost-Afrika
2.3. Fronten in het Midden-Oosten.
2.3.1. Perzisch front
2.3.2. Dardanellen front
2.3.3. Palestijns front
2.3.3.1. Complete chaos
2.3.4. Front bij de Kaukasus
2.3.5. Front bij Irak
2.4. Het Aziatische front
2.4.1. Tsingtao
2.4.2. Pacifische eilanden
3. Soldaat eerste wereldoorlog
4. Veldslagen
4.1. Slag bij Verdun
4.1.1. Staat bekend als de bloedigste veldslag ooit.
4.1.1.1. Er vielen meer als 300.000 doden en bijna 500.000 gewonden.
4.1.2. Franse overwinning
4.2. Slag bij de Marne
4.2.1. 500.000 soldaten sneuvelden.
4.2.1.1. Gealieerde overwinning
4.3. Slag bij Leper
4.3.1. Eindigde in een patstelling
4.3.2. Bij de tweede slag bij Leper werd gifgas gebruikt
5. Verloop
5.1. Na veel vechten kwam er een vredesverdrag in 1918.
5.2. Het verdrag van Versailles
5.3. Duitsland raakte grond en alle koloniën kwijt.
5.4. Duitsland moest veel geld betalen en belande in armoede tot de tweede wereldoorlog....
6. Iedereen koos een kant.
7. Wapens en Materieel
7.1. Tanks
7.1.1. De tank was nieuw en werd in deze oorlog nog niet veel gebruikt.
7.1.2. Het woord tank werd gebruikt om te maskeren dat het om een nieuw en geheim wapen ging.
7.2. Luchtvoertuigen
7.2.1. Zeppelins
7.2.1.1. Zeppelins werden door de Centralen gebruikt om Londen te bombarderen en de bevolking angst aan te jagen.
7.2.1.2. Zeppelins werden gauw vernietigd omdat ze heel kwetsbaar waren.
7.2.2. Vliegtuigen
7.2.2.1. In het begin werden ze vooral gebruikt voor verkenningsvluchten.
7.2.2.2. Na het eerste luchtgevecht werden alle piloten standaard uitgerust met een revolver.
7.2.2.2.1. Later kregen ze ook boordmitrailleurs.
7.2.2.3. De vliegtuigen werden ook voor bombardamenten gebruikt, maar verkenning bleef het voornaamste doel.
7.3. Duitsland zetten U-boten in die op alle schepen die ze tegenkwamen schoten. Dat zorgde ervoor dat ook de VS zich met de oorlog gingen bemoeien.
7.3.1. Tweederde van de Britse burgerslachtoffers stierf door aanvallen van U-boten.
7.3.2. Ook Nederlandse schepen werden beschoten als zij in het zogenaamde Sperr-gebied kwamen.
7.3.3. U-boten waren Duitse onderzeeërs.
8. Oorzaken eerste wereldoorlog
8.1. Moord op prins Ferdinand, troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije.
8.2. Politieke spanningen.
8.3. Wapenwedloop
9. Partijen
9.1. De Centralen
9.1.1. Duitsland
9.1.2. Oostenrijk-Hongarije
9.1.3. Bulgarije
9.1.4. Turkije
9.2. De Gealieerden
9.2.1. Frankrijk
9.2.2. VS
9.2.3. Rusland
9.2.4. Groot-Britannië
9.2.5. En nog 21 landen
9.2.5.1. Bij deze landen behoorde ook België, dat in de oorlog neutraal wilde blijven, maar toen de Centralen België binnenvielen verklaarden ze de oorlog aan de Centralen.
9.2.5.1.1. Veel Belgen probeerden naar Nederland te vluchten, want Nederland bleef de hele oorlog neutraal.
9.2.5.1.2. Ze vielen België binnen omdat ze in 1 keer naar Parijs wilden doorstoten
10. Loopgravenoorlog
10.1. Een loopgraaf bestond uit:
10.1.1. Voorposten met machinegeweren.
10.1.2. Een hoofdlinie, hier verbleven de soldaten en konden ze zich verplaatsen.
10.1.3. Het achterland dat bestond uit kleine loopgraafjes die met de hoofdlinie verbonden waren.
10.1.4. Tussen de loopgraven van beide partijen lag het niemandsland.
10.2. Het leven in de loopgraven
10.2.1. Veel soldaten kegen ook last van pyshische probelemen.
10.2.2. Was verschrikkelijk
10.2.3. Een soldaat in de loopgraaf was altijd op zijn hoede.
10.2.4. De soldaten waren bijna altijd moe kregen last van allerlei ziektes.
10.2.5. In de winter konden je voeten afvriezen.