1. online metronoom
1.1. Google: online metronome
1.1.1. Door sneller lezen is het eenvoudiger om niet mee te lezen...
2. van tekst naar kolommen
2.1. Ik heb andere hoofd- en bijzaken dan de ander
2.1.1. en dat valt mij op...
2.2. manier van noteren
2.2.1. kort en bondig
2.2.2. vs
2.2.3. hele zinnen
2.2.4. Eerst data toevoegen, daarna structureren en organiseren
2.3. verschil van interpretatie
2.3.1. tekst
2.3.2. opdracht
2.4. 1 hoofdzaak vs meerdere hoofdzaken
2.5. niemand heeft met kleuren en symbolen gewerkt
2.6. hoeveelheid informatie
2.7. hoofdzaken korter dan die van mij
2.8. ik had heel weinig bij-bijzaken, terwijl ik die wel nodig om terug te kunnen redeneren wat mindmappen nu is
2.9. Ander had
2.9.1. andere hoofdzaken
2.9.2. andere bijzaken
2.9.3. meer hoofdzaken dan ik
2.9.4. andere insteek
2.9.4.1. boven kolommen andere woorden dan hoofd of bijzaken opgeschreven
2.9.4.1.1. doel
2.9.4.1.2. middel
2.9.4.1.3. naslag/theorie
2.10. voorbeelden kunnen helpen om het te herinneren
3. van kolommen naar mindmap sjabloon
3.1. opgevallen (buur man/vrouw)
3.1.1. verschillende benaderingswijzen
3.1.1.1. de een meer de wat, de ander meer de effecten
3.1.2. format voelt beperkt/onwennig
3.1.3. extra takken getrokken buiten plaatje
3.1.4. relatiepijl (verband) getrokken
3.1.5. wij hadden dezelfde benaderingswijze
3.1.5.1. wat is hoofdzaak kort, langer bij 'bijzaken' stilgestaan, niet bij bij-bijzaken
3.1.6. verschuiving eerdere opdracht zelf benoemd
3.2. opgevallen (bij mijzelf)
3.2.1. verandering van belangrijkheid in informatie opgeschreven
3.2.2. je bent nu vrij(er) waar je informatie zet
3.2.3. ik blokkeerde
3.2.3.1. vorm van paniek, niet wetende hoe ik dit moest aanpakken
3.2.3.2. afvragen, heb ik de vraag goed begrepen?
3.2.3.3. 5W+H niet volledig toegepast
3.2.3.4. liep vast in het plaatje
3.2.4. mindmapformat dwingt je hoofd- aan bijzaken te koppelen
3.2.4.1. geeft ook structuur/overzicht
3.2.5. hoofd- en bijzaken en Bij-bijzaken verschoven
3.2.6. Bij-bijzaken
3.2.6.1. zijn eraf gevallen
3.2.6.2. niet meer kwijt kunnen
3.2.7. ging voorbij aan opdracht en ging direct naar oorzaken en oplossingen
3.2.8. bij plaatje meer gaan kijken naar links tussen bijzaken
3.2.9. kwam erachter dat ik bij bepaalde hoofdzaken geen bijzaken had
3.2.10. door te gaan mindmappen ging ik meer steekwoorden gebruiken
4. STB
4.1. reflectie
4.1.1. stilstaan
4.1.2. think-decide-do-learn
4.2. tijd is er altijd
4.2.1. bewustzijn en -leven
4.2.2. ruimte om te rusten
4.2.3. tijd nemen voor problemen
4.2.4. ont
4.2.4.1. moeten
4.2.4.2. focussen
4.2.4.3. stressen
4.2.4.4. dekken
4.3. meditatie
4.3.1. en...
4.3.1.1. voldoende beweging
4.3.1.2. sociale contacten
4.3.1.3. voldoende slaap
4.3.1.4. goede voeding
4.4. structureren van informatie
4.4.1. gestructureerd aantekeningen maken
4.5. Je haalt het meeste uit een dag als je iemand in gedachte te nemen en diegene te leren wat je zelf leert
4.6. vriendelijk nee zeggen
4.6.1. bevestigen, meevoelen, herhalen
4.6.2. begrip voor jouw situatie
4.6.3. kijk samen hoe kan je eruit komen
4.7. stilstaan en afstand nemen
4.8. slimmer gaan vergaderen
4.8.1. gebruik de 5W+H
4.9. pauze-vrijheid
4.10. eisenhower matrix
4.11. 1 takenlijst hebben ipv 5
4.12. combinatie
4.12.1. eisenhower
4.12.2. pomodoro
4.12.3. 2 dagdoelen
4.13. manage taken niet alleen op deadlines maar ook op start-data
5. wat hebben we nu geleerd?
5.1. help om structuur aan te brengen
5.2. verschil tussen mannen en vrouw bij het gebruik van woorden
5.3. tijd nemen om opdracht goed te begrijpen en doorgronden voordat je eraan begint
5.4. vooraf goed bedenken wat het doel en doelgroep is aan wie je communiceert en rapporteert dmv een mindmap
5.4.1. belangen verschillen
5.4.2. stakeholder analyse
5.5. eenduidige definities gebruiken
5.6. goed voorbereiden
5.6.1. niet aannemen voordat je het begrijpt
5.6.2. opdracht geven is een vak, opdracht nemen ook
5.7. visuele taal gebruiken
5.8. 5W+H template
5.8.1. uitgebreide Doel-Doelgroep
5.8.2. wie
5.8.3. wat
5.8.4. wanneer
5.8.5. waarom
5.8.6. waar
5.8.7. hoe
5.9. root cause analysis
5.9.1. bij een probleem
5.10. niet alles valt ons op
5.10.1. niet altijd automatisch duidelijk waar de opdrachtgever op doelt
5.10.2. dus:
5.10.2.1. toetsen
5.10.2.2. doorvragen
5.10.3. link tussen LSD en notuleren in de mindmap
5.10.3.1. samenvatten want dat is het moment waarop je je mindmap kan maken
5.10.3.2. bij beide technieken heb je het over structuur
5.11. link tussen gesprekstechnieken en mindmappen
5.11.1. je krijgt draagvlak
6. Snellezen
7. MMF
7.1. Mindmanager
7.1.1. Faciliteert het denkkracht van anderen benutten
7.1.2. Daarmee draagvlak creeren
7.1.3. Sneltoetsen MindManager
7.1.4. Tagging & voting
7.1.5. Prioriteiten kunnen bepalen
7.2. stoplichten
7.2.1. Zijn dingen gedaan = groen geen aandacht meer aan bestenden
7.3. Pro-actief vs reactief
7.3.1. Ergens vol voor gaan en daar zichtbaar in zijn
7.3.2. Alles komt op je af en daar zaken achteraf dichtfietsen
7.4. Blokken in de agenda inplannen
7.5. Manieren van structureren
7.5.1. Samen met groep vragen bedenken
7.5.2. Alles al benoemen
7.6. Tips voor facilitatoren
7.6.1. Als groep vast zit kan je als facilitator compleet ander voorbeeld pakken
7.6.2. Eerst ideen inventariseert en daarna pas antwoorden laat zien
7.6.3. Postie waar facilitator staat
7.7. Gebruik floating topics
7.7.1. Voorkomt dat je in bepaalde denkrichting blijft hangen