1. Afname bij ouderen
1.1. Algemene lichamelijke ontwikkeling
1.1.1. Lengte en gewicht
1.1.1.1. 30-80 jaar: +/- 10cm kleiner
1.1.2. Vitaliteit
1.1.2.1. Lichamelijke verschijningen (uiterlijk)
1.1.2.2. Algemene gezondheidstoestand verminderd
1.1.2.2.1. Functioneren van organen
1.1.2.2.2. Functioneren van de hersenen
1.1.2.2.3. Ouderen worden voorzichtiger of soms zelf neerslachtig
1.1.3. Beleving
1.1.3.1. Individueel verschillend
1.1.3.1.1. Verminderende spierkracht
1.1.3.2. Eerder subjectief
1.1.3.3. Minder afhankelijk van objectieve, meetbare beperkingen
1.2. Motorische ontwikkeling
1.2.1. Fijne en grove motoriek
1.2.1.1. Verminderende soepelheid in gewrichten
1.2.1.2. Verminderende evenwichtszin
1.2.1.3. Verminderende combinatiemotoriek
1.3. Perceptuele ontwikkelling
1.3.1. Zicht
1.3.2. Gehoor
1.3.3. Geur
1.3.4. Smaak
1.3.5. Tastzin
2. Toename bij kleuter
2.1. Algemene lichamelijke ontwikkeling
2.1.1. Hoofd groeit langzamer dan lichaam
2.1.2. Toename lengte en gewicht
2.1.2.1. Lengte: 20cm
2.1.2.2. Gewicht: 8kg
2.1.2.3. Lengte neemt meer toe dan gewicht
2.1.3. Grote verschillen in lengte tussen kleuters
2.1.4. Spieren steviger
2.1.4.1. Harmonischer bewegen
2.2. Motorische ontwikkeling
2.2.1. Grove motoriek
2.2.1.1. Coördinatie en beheersing verbetert door oefenen
2.2.1.1.1. Door behendigheidsspelletjes
2.2.1.2. Evenwichtsgevoel ontwikkelt
2.2.1.3. Zeer grote beweegelijkheid
2.2.1.4. Totale bewegingen zijn typerend
2.2.2. Fijne motoriek
2.2.2.1. Veters strikken
2.2.2.2. Kleuren binnen de lijntjes
2.2.2.3. Knopen dichtmaken
2.2.3. Tekenontwikkeling
2.2.3.1. 3-4 jaar
2.2.3.1.1. Kopvoeter
2.2.3.2. 5-8 jaar
2.2.3.2.1. Mensentekening
2.3. Perceptuele ontwikkeling
2.3.1. Nemen alles waar
2.3.2. Gebruiken al hun zintuigen
2.3.3. Zelfs details hebben ze gezien
3. Toename bij lagere schoolkind
3.1. Algemene lichamelijke ontwikkeling
3.1.1. Eerste strekkingsfase
3.1.1.1. Langer en slanker
3.1.1.2. Ledematen groeien sneller dan het hoofd, verlies van vet ten koste van spieren
3.1.2. Lengte en gewicht
3.1.2.1. Gewicht
3.1.2.1.1. 2-3kg per jaar
3.1.2.2. Lengte
3.1.2.2.1. 5-7cm per jaar
3.1.2.2.2. Meisjes krijgen groeispurt op hun 10 jaar
3.1.3. Volledig blijvend gebit
3.1.4. Eigenschappen
3.1.4.1. Veel behoefte aan bewegen
3.1.4.2. Levendigheid en de vitaliteit nemen toe
3.1.4.3. Voelt zich thuis in evenwichtige lichaam
3.1.4.4. Uithoudingsvermogen zeer groot
3.1.4.5. Weerstand tegen ziekte zeer groot
3.1.4.6. Spierkracht wordt groter
3.1.4.7. Sterftecijfer laagst op deze leeftijd
3.1.5. Vanaf 11 jaar
3.1.5.1. Minder actief
3.1.5.2. WEL: Tv kijken of gamen
3.1.5.3. NIET: Voetballen, fietsen of uren op de speelplaats te hollen
3.2. Motorische ontwikkeling
3.2.1. Motorische presentaties
3.2.1.1. Tot 12 jaar
3.2.1.2. Jongens gemiddeld beter als meisjes in deze zaken
3.2.2. Sensomotorische ontwikkeling
3.2.2.1. Ontwikkeling van de lichaamsbeheersing
3.2.2.2. Lichaamskracht en handkracht nemen sterk toe
3.2.3. Fijne motoriek
3.2.3.1. Goede oog-handcoördinatie
3.2.3.1.1. Vb: Verbetering van het handschrift
3.2.3.1.2. Vb: Verbetering van het knustelen
3.2.3.1.3. Vb: Verbetering van het bespelen van een muziekinstrument
3.2.4. Lateralisatie
3.2.4.1. Vanaf 6 jaar
3.2.4.2. Voorkeur ontwikkelen voor bepaalde lichaamsdelen
3.2.4.2.1. Voorkeur voor 1 hand
3.2.4.2.2. Voorkeur voor 1 oog
3.2.4.2.3. Voorkeur voor 1 oor
3.2.4.3. Er treedt een soort taakverdeling op tussen de handen
3.2.5. Multitasking
3.2.5.1. Fijner ruimtelijk inzicht
3.2.5.2. Nauwkeuriger bewegingen uitvoeren
3.2.5.3. Verschillende dingen tegelijk doen
3.2.5.3.1. Vb: op het bord kijken, onthouden, opschrijven, ondertussen papier goed vasthouden en luisteren naar de juf
3.2.5.4. In staat op echt te leren
3.2.6. L'enfant parfait
3.2.6.1. Rond 10 jaar
3.2.6.2. Volledige beheersing van het lichaam
3.2.6.3. Combineert een harmonische lichaamsbouw en de mogelijkheid om zijn lichaam perfect te gebruiken