De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II Door Mind Map: De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II

1. ontevredenheid onder alle bevolkingslagen groeit

1.1. edelen

1.1.1. tegen centralisatie

1.1.2. hadden in het bestuur van gewesten belangrijke rol

1.1.2.1. nu Margaretha

1.2. rijke burgers

1.2.1. centralisatie

1.2.1.1. meer in Brussel beslist

1.2.1.2. invloed steeds kleiner

1.3. arbeiders en ambachtsmannen

1.3.1. van platteland naar steden

1.3.1.1. voor werk

1.3.2. moeilijk

1.3.2.1. lage lonen

1.3.3. honger

1.3.3.1. graanoogst mislukt

1.3.3.1.1. daalde invoer

1.3.3.1.2. steeg de prijs

1.4. regering

1.4.1. weinig om te helpen

1.5. katholieken

1.5.1. niet eens met achtervolging protestanten

1.5.2. straffen te streng voor protestanten

1.5.3. bewondering voor protestanten

1.5.3.1. bleven trouw aan hun geloof

2. beeldenstorm leidt tot strenger optreden van Filips II

2.1. Filips II

2.1.1. Weigerde naar klachten te luisteren

2.1.2. Margaretha strenger optreden tegen protestanten

2.1.2.1. Edelen

2.1.2.1.1. Verbond de Edelen

2.1.2.1.2. Niet mee eens

2.1.2.1.3. Smeekbrief aan Margaretha

2.2. Calvanisten

2.2.1. komen naar Nederleand

2.2.2. organiseerde bijeenkomsten

2.2.2.1. op het platte land

2.2.2.1.1. in de stad was het te gevaarlijk

2.2.2.2. hagenpreken

2.2.2.3. wapens mee

2.2.2.3.1. soldaten konden komen

2.3. Beeldenstorm

2.3.1. onrust in De Nederlanden

2.3.1.1. Winter 1565-1566

2.3.1.2. Hongersnood

2.3.2. Hagenpreek

2.3.2.1. 1566

2.3.2.2. Vlaamse platteland

2.3.3. Ontevreden Calvanisten & arme arbeiuders

2.3.3.1. slopen beelden

2.3.3.1.1. katholieke kerken

2.3.3.1.2. helemaal kapot

2.3.4. Vlaanderen

2.3.4.1. andere gewesten

2.3.4.1.1. schrokken van geweld

2.3.5. Filips II

2.3.5.1. niet tevreden

2.3.5.1.1. opstandelingen ook gestraft

3. De Nederlanden omstreeks 1550

3.1. De Nederlanden

3.1.1. Benelux was de Nederlanden

3.1.2. 17 gewesten

3.1.2.1. grotendeels zelfstandig

3.1.2.2. belangrijkste

3.1.2.2.1. Brabant

3.1.2.2.2. Holland

3.1.2.2.3. Vlaanderen

3.2. Karel V

3.2.1. heer alle gewesten (Brussel)

3.2.2. bepaald over

3.2.2.1. voeren van oorlog

3.2.2.2. buitenlandse politiek

3.2.3. in gewesten niet veel macht

3.2.3.1. eigen bestuur & recht spraak

3.2.3.2. belasting laten bepalen

3.3. snel overleggen

3.3.1. landvoogd(es)

3.3.1.1. heer niet in NL

3.3.1.2. plaats vervanger

3.3.2. Staten-Generaal

3.3.2.1. vergadering

3.3.2.2. in Brussel

3.3.2.3. vertegenwoordiger van gewesten

3.3.2.4. zaken tegelijk bespreken

3.3.2.5. niet elk gewest apart

4. Karel V en Filips II willen meer macht en bestrijding van het Protestantisme

4.1. Karel V

4.1.1. grote macht

4.1.1.1. koning Spanje

4.1.1.2. keizer Duitse Rijk

4.1.1.3. heer De Nederlanden

4.1.2. 2 dingen bereiken

4.1.2.1. macht van de regering in Brussel vergroten

4.1.2.1.1. uit 1 plaat besturen

4.1.2.1.2. elk gewest een stadhouder

4.1.2.2. iedereen katholiek bleef

4.1.2.2.1. protestantisme steeds meer aanhangers

4.2. Filips II

4.2.1. opvolger

4.2.1.1. Karel V

4.2.1.1.1. zijn vader

4.2.1.1.2. zette zijn politiek voort

4.2.2. naar Spanje

4.2.2.1. Margaretha van Parma

4.2.2.1.1. landvoogdes

4.2.2.1.2. De Nederlanden besturen