1. Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal?
1.1. In het verhaal verstrijkt een tijd van 18 jaar.
1.2. Het verhaal speelt af van 1967 tot 1985
1.3. Je komt hierachter omdat de jaartallen duidelijk worden genoemd in het verhaal.
2. In welke tijd speelt dit verhaal zich af?
2.1. Het verhaal speelt zich af in de eind jaren 60 tot half jaren 80. In deze periode is er veel verandering in Nederland en Europa. er is veel spanning en hier maakt de schrijver gebruik van. Hij duit de tijd aan doormiddel van kenmerken door te laten schemeren en ook laat hij de Tweede Wereldoorlog een grote rol spelen. Een van de hoofdpersonen heeft namelijk tijdens de oorlog iets verschrikkelijks meegemaakt en dit zorgt voor een nieuwe spanning in het boek.
3. Vertelstandpunt
3.1. De schrijver kiest er in dit boek voor om niet voor een alledaags vertelstandpunt. Hij kiest er namelijk wel voor om uit de ik-persoon te schrijven maar deze ik persoon speelt niet mee in het verhaal. Hij schrijft namelijk uit het perspectief van een engel die het overzicht heeft over de personages en wat zij denken. In sommige passages kiest de schrijver er wel weer voor om te schrijven vanuit het derde persoon vertelstandpunt. In deze passages kiest hij ervoor om niet over de ik te schrijven maar alleen over de personages, Deze manier voor schrijven maakt het lezen overzichtelijk en zorgt ook voor spanning
4. Spanning
4.1. Hoe creëert de schrijver spanning in dit het verhaal?
4.2. Spanning door middel van gebruik van tijd
4.2.1. De schrijver kiest ervoor om het verhaal af te laten spelen een kleine periode na de Tweede Wereldoorlog. Een van de hoofdpersonages heeft iets heel ergs meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Doordat in het verheel heel dicht op de oorlog zit kan hij dit een grote rol laten spelen in de gevoelens van deze persoon en in het verhaal.
4.3. Spanning door gebruik van perspectief
4.3.1. Doordat de schrijver er voor kiest om te schrijven uit twee verschillende perspectieven in 2 verschillende verhalen laat het je verder nadenken over het verhaal en trekt het je mee in de krochten van het boek.
4.4. Spanning door gebruik van een dubbel verhaal
4.4.1. De schrijver maakt in dit boek gebruik van een dubbel verhaal. Dit zorgt ervoor dat het verhaal waar het uiteindelijk om draait word aangevuld door het verhaal wat er door heen loopt. Doordat het tweede verhaal vaak op onduidelijke stukken duidelijkheid bieden zorgt het ervoor dat je door wilt lezen.
5. Mijn mening
5.1. Toen ik aan dit boek begon was het onbegrijpelijk. Aan het verhaal was geen touw vast te knopen en dit zorgde ervoor dat ik niet echt in het verhaal kwam. Toen ik eenmaal verder het boek in kwam en het saaie, onbegrijpelijke stuk voorbij was kwam er een echt verhaal in. Toen ik eenmaal het verhaal in kwam en het begreep ben ik door gaan lezen en was op een bepaalt moment niet van het boek af te slaan. Ik heb ook erg veel plezier beleeft aan de passages die gingen over de hogere macht die in de hemel zijn werk uitvoerde. Dit zorgt toch voor een beetje spanning door dit onderwerp vooral voor iemand die totaal niet in hogere machten gelooft zoals ik.
6. De schrijver van dit boek is Harry Mulisch. Mulisch werd geboren op 29 Juli, 1929. Mulisch vindt zijn kunst voor het schrijven door zijn jeugd tijdens de Tweede Wereldoorlog als zoon van een Joodse moeder en een Oostenrijk-Hongaarse vader.
7. Vertelprocedé
7.1. Wanneer je deze posts volgt vind je informatie over hoe de schrijver zijn verhaal vertelt. Zo vind je hier of de schrijver vertelt uit het oog van 1 persoon of meerdere. Of bekijkt de schrijver het uit een vrij perspectief? Ook vind je hier waarom de schrijver voor dit soort zaken kiest en of dit de lezer bevordert in het lezen van het verhaal.
7.2. De schrijver heeft er in dit boek voor gekozen om niet uit het perspectief van een persoon te schrijven maar vanuit het perspectief van een hogere macht. In dit verhaal is dit een engel die uit de ik vorm spreekt maar soms ook onderbrekingen brengt. Vaak citeert hij wel de gedachten en uitspraken van de personen in het boek maar de hoofdlijn is niet geschreven uit de gedachten van een persoon waar het verhaal over gaat. Door deze manier van schrijven krijgt de lezer mee wat verschillende personages denken en of er wat te gebeuren staat. Dit zorgt voor overzichtelijkheid en vaak ook spanning die gecreëerd word doordat je weet dat sommige karakters en gedachten botsen.
7.3. De schrijver heeft goed nagedacht over de tijd en plaats van het verhaal. Vooral de tijd past perfect in de spanning van het verhaal. De schrijver laat de Tweede Wereldoorlog een grote rol spelen. Doordat de schrijver het verhaal af laat spelen in 1967 kom je in het gevoel dat de oorlog nog fris in het geheugen ligt en dat de wonden nog vers zijn. Dit zorgt voor een enorme spanning omdat 1 van de hoofdpersonen iets verschrikkelijks heeft meegemaakt tijdens deze oorlog en dit nog erg vers is. De plaats van het verhaal is niet erg belangrijk maar past wel in het verhaal en zorgt hierdoor voor een gevoel van waarheid in het verhaal. Dit zorgt er weer voor dat de spanning tijdens het lezen groter wordt en dus maakt dat het leuker om te lezen.
8. Personages
8.1. Onno Quist.
8.1.1. Onno Quist is de zoon van een oud-staatsman. Hij is taalkundig en studeert rechten. In het boek probeert hij de Diskos van Phaitos te ontcijferen. Ook gaat hij later de politiek in en wordt staatsecretaris.
8.1.2. Onno Quist is 1 van de 2 hoofpersonen die Mulisch bedacht heeft.
8.1.3. Onno komt voor veel dilemma's te staan en dit zorgt voor veel veranderingen in het verhaal.
8.2. Max Delius.
8.2.1. Max is de zoon van een oorlogsmisdadiger die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn Joodse vrouw heeft vergast. Hijzelf is astronoom geworden en werkt op de telescoop in Dwingelo.
8.2.2. Max is de 2e van de 2 hoofdpersonen
8.3. Ada Brons
8.3.1. Ada is een musicienne die een verhouding krijgt met Max Delius. Wanneer dit uit gaat krijgt ze een een relatie met Onno. Op Cuba raakt ze zwanger door Max. Tijdens haar zwangerschap raakt ze in een coma. Hier komt zij niet meer uit maar het kind word wel geboren.
8.3.2. Ada is een van de belangrijkste bijfiguren
8.4. Quinten Quist
8.4.1. Quinten is de zoon van Max en Ada terwijl Onno denkt dat het zijn zoon is. Hij wordt opgevoed door Max en zijn nieuwe vriendin.
8.4.2. Quinten is ook een van de belangrijkste bijfiguren.