1. Architectuur
1.1. Gotiek
1.1.1. Verticale bouw
1.1.2. Open
1.1.2.1. Skeletbouw
1.1.2.2. Spitsbogen
1.1.3. Symboliek
1.1.3.1. veel licht = god is het meest pure licht
2. Geloof
2.1. Kloosterordes
2.1.1. geletterdheid (relatief ontwikkeld)
2.1.2. De orde van cluny
2.1.2.1. (taakverdelingen en hierdoor meer wetenschap)
2.1.2.2. Back to basics (zuiverheid en devotie)
2.2. Verbonden wereldlijke en geestelijke macht
2.2.1. Karel de grote (aandacht onderwijs)
2.2.1.1. Karolingisch vorstendom
2.2.1.2. De paleisschool(kerstening)
2.2.1.2.1. Trivium(basis)
2.2.1.2.2. quadrivium(atres liberales)
2.3. Invloed op het dagelijks leven
2.3.1. Pelgrimstochten
2.3.1.1. Relekwiën
2.3.1.2. Veroveringen
2.3.2. Aflaten handel
3. politiek
3.1. Verbonden met geloof
3.1.1. Kruistochten
3.1.1.1. Verspreiding christendom
3.1.1.2. Macht en expansie
3.1.1.3. economie en handel
3.1.1.3.1. Mensen trekken naar de stad (ook kloosters
3.2. Feodale stelsel
3.2.1. Leenheer
3.2.2. Autarkisch
3.3. Standenmaatschappij
3.3.1. Strijd om de macht corrupte kerk)
3.3.2. late middeleeuwen --> rijke burgerij na handel.
4. economie
4.1. Nieuwe stand: burgerij
4.1.1. kruistochten
4.1.1.1. Handel en economie
4.1.1.2. kennis en geschriften
4.1.2. steden worden groter, specialisatie
4.1.2.1. Gilden/ambacht
5. late middeleeuwen
5.1. Gotiek
5.1.1. meerstemmigheid (organum)
5.1.1.1. kwinten organum
5.1.1.2. Prime (basis) kwart, kwint, octaaf)
5.1.2. Cantus Firmus(basismelodie)
5.1.2.1. tenor en melismen
5.1.3. modale ritmiek (afstemmen op elkaar)
5.1.4. Ars antiqua
5.1.4.1. Magnus liber
5.1.4.2. soms tot 4e stem
5.1.4.3. Niet latijns
5.1.4.4. Contrapunt
5.1.4.4.1. Cantus firmus omhoog
5.1.4.4.2. 2e en 3e stem omlaag
5.1.4.5. vernieuwing - wereldlijke teksten
5.1.5. Ars Nova
5.1.5.1. Polyfonie
5.1.5.2. Latijnse tekst
5.1.5.3. canon
5.1.5.4. geen cantus firmus
5.1.5.5. instrumenten --> wereldlijke teksten
6. Muziek
6.1. Kerkmuziek
6.1.1. Sacrale(religieuze) muziek
6.1.1.1. Karel de grote-> centra kerkmuziek
6.1.2. Kloosters, gebedzang
6.2. Gregoriaans (sacrale) vroege middeleeuwen
6.2.1. voor- en nazang
6.2.2. wenken(neumen) voor onderscheid melodie
6.2.3. In het latijn, taal van de kerk
6.2.4. eenstemmig, monodisch, acapella
6.2.4.1. Responsaal(vraag en antwoord
6.2.4.2. Melismatisch(meerdere noten lettergreep
6.2.4.3. Syllabisch(noot per lettergreep)
6.2.4.4. vrije ritmiek
6.2.5. liturgische(past bij de mis) tekst
6.3. wereldlijke zang
6.3.1. troubadours
6.3.1.1. van hof tot hof
6.3.1.2. ridderlijke afkomst--> vrijheid
6.3.1.3. eenstemmig met instrument
6.4. Dans
6.4.1. heidense rituelen
6.4.1.1. bijgeloof
6.4.2. de dodendans
6.4.2.1. boze dans over graven
6.4.3. reisdansen
6.4.3.1. groepen
6.4.3.2. verschillende culturen
6.4.3.2.1. vouw is bijzonder --> minder rechten vrouw
6.4.3.3. hoofse dansen
6.4.4. volkse feestdansen
7. Kunst
7.1. drama
7.1.1. Roswitha
7.1.1.1. dichten in dialoogvorm
7.1.1.2. duitse non
7.1.1.3. christelijke legenden
7.1.2. liturgische muziek
7.1.2.1. vraag en antwoord
7.1.2.2. dialoogvorm
7.1.2.3. spelachtige elementen--> drama
7.1.2.3.1. niet iedereen was geletterd
7.1.2.4. kerk gericht -->paasch spel
7.1.3. Wereldlijk toneel
7.1.3.1. acteurs in kostuum
7.1.3.2. volkstaal
7.1.3.3. opgevoerd buiten de kerk
7.1.3.3.1. eenmansspelen --> troubadour
7.1.3.4. moralistisch
7.2. Schilderkunst
7.2.1. romaanse (karolingische) geschriften
7.2.1.1. Paars en zilver
7.2.1.2. eenvoudige weergave mens
7.2.1.2.1. Grote ogen
7.2.1.2.2. expressief
7.2.1.3. ruimte suggereren
7.2.2. gotiek
7.2.2.1. giotto
7.2.2.1.1. Heiligen
7.2.2.1.2. houdingen --> uitdrukkingsvol
7.2.2.1.3. emoties schilderen
7.2.2.1.4. echter maken --> achtergrond (nog geen goed perspectief
7.3. Beeldhouwkunst
7.3.1. Romaans
7.3.1.1. Buitenkant (façade
7.3.1.2. heiligen
7.3.1.3. expressief en primitief
7.3.1.3.1. statisch
7.3.2. gotiek
7.3.2.1. Back to basics
7.3.2.2. een afleiding van de bijbel
7.3.2.3. eenvoud, somberheid.
7.3.2.3.1. levensechte proporties
7.3.2.3.2. dynamisch