De Andere kant van ICT

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
De Andere kant van ICT Door Mind Map: De Andere kant van ICT

1. 3.3 ICT en sociale veiligheid

1.1. De anonimiteit van het internet bedreigt op veel manieren de sociale veiligheid van vooral jongere gebruikers. Hun ouders hebben vaak niets in de gaten omdat ze niet bijhouden wat hun kind achter de pc uitvoert. Op een chatsite kan iemand zich gemakkelijk anders voordoen dan hij is. Je hoort vaak de griezelverhalen over oudere mannen die zich aan jonge meisjes presenteren als een vlotte leeftijdgenoot. Zodra ze het vertrouwen van hun chatpartner hebben gewonnen, proberen ze ‘meestal met verkeerde bedoelingen’ een afspraak te maken. Ook zijn situaties bekend waarin jongeren naaktfoto’s sturen naar hun vriendje of vriendinnetje, althans dat denken ze. Dat de beelden vervolgens bij veel andere mensen terechtkomen en niet te verwijderen zijn, is een grote schok. Een ander probleem is digitaal pesten. Via diensten als WhatsApp gedragen ogenschijnlijk lieve kinderen zich soms als monsters. Het digitaal uitschelden van een klasgenoot, iemand haatmails sturen of virussen verspreiden - ze deinzen er niet voor terug.

2. 3.4.1 RSI en CANS

2.1. Als een werkplek niet goed ingericht is en de computergebruiker gevoelig is voor letsel aan pezen en spieren, kan gemakkelijk pijn aan nek, schouder en pols optreden. Dit wordt aangeduid met CANS: Complaints of Arms, Neck and Shoulders – vroeger beter bekend als RSI. Ook hoofdpijn als gevolg van het vele beeldschermwerk komt regelmatig voor. Daarom is het belangrijk dat je goede apparatuur hebt en dat je werkplek voldoet aan de eisen die door de Arbodienst zijn opgesteld. De Arbodienst zorgt voor het verbeteren van de gezondheid, veiligheid en inzetbaarheid van mensen op de werkvloer. De figuur hieronder laat zien welke afstanden en hoogtes voor een werkplek gelden om de kans op lichamelijke klachten zoveel mogelijk te beperken.

3. 3.4.2 Verslaving

3.1. ICT kan ook nadelig zijn voor het geestelijk welzijn van mensen. Veel gebruikers van een smartphone of tablet zijn verslaafd geraakt aan het apparaat, zowel ouderen als jongeren. Ze kunnen bijvoorbeeld niet meer ophouden met chatten, websites bezoeken of games spelen. Bij sommigen neemt dit zulke vormen aan dat hun relatie, werkkring of huishouden eronder lijdt. Velen komen in een sociaal isolement terecht. Naar schattingen is zo’n vijf à tien procent van het totale aantal internetgebruikers verslaafd. Als ze niet achter hun smartphone of tablet kunnen, krijgen ze last van afkickverschijnselen.

4. 3.4.3. Stress

4.1. De mogelijkheden van het digitale tijdperk leggen een grote druk op mensen. Sommigen vinden dat ze 24 uur per dag bereikbaar moeten zijn. Ze voelen zich bijna schuldig als ze hun smartphone uitzetten. Deze permanente druk levert veel mensen stress op. Stress kan ook ontstaan door de information overload die mensen ervaren. Op talloze manieren komt zoveel informatie op ons af dat het onmogelijk is om alles te volgen en te verwerken. Sommige mensen hebben moeite de belangrijke informatie te scheiden van de zinloze boodschappen. Ze voelen het als een persoonlijk falen dat ze steeds achter de feiten aanlopen. Stress kan daarvan het gevolg zijn.

5. 3.5 ICT en werkgelegenheid

5.1. ICT heeft onze informatievoorziening behoorlijk vergroot.Daarbij is tegelijkertijd ook de toegang tot persoonlijke informatie groter geworden. Een ander aspect dat door ICT wordt beïnvloed, is de werkgelegenheid. Weliswaar zijn er door de opkomst van geautomatiseerde systemen veel nieuwe banen ontstaan, maar er zijn er ook heel wat verdwenen. Kantoorautomatiseringssystemen voeren bijvoorbeeld taken uit die vroeger door een groot aantal kantoorbedienden werden verricht. Dit heeft tot veel ontslagen geleid. Er is sprake van een verschuiving van werkzaamheden en dus van banen. Ontwikkelingen in de ICT. Zoek op internet eens met de zoektermen ‘domotica’ en/of ‘internet of things’. Nieuwe functies Voorbeelden van nieuwe functies die door de opkomst van ICT ontstaan, zijn: programmeur: iemand die software applicaties ontwerpt, ontwikkelt en test; systeemanalist: iemand die de informatiebehoefte van een bedrijf analyseert en nagaat in hoeverre het bestaande informatiesysteem aangepast moet worden om in die behoefte te voorzien; systeemontwikkelaar: iemand die een informatiesysteem ontwikkelt volgens een vooraf vastgestelde methode; netwerkbeheerder: iemand die verantwoordelijk is voor het goed functioneren van een bedrijfsnetwerk; webdesigner: iemand die websites ontwerpt en ontwikkelt; webmaster: iemand die websites beheert en de informatie actueel houdt; database-administrator: iemand die ervoor zorgt dat de gegevens in (grote) gegevensbanken up-to-date blijven; applicatiebeheerder: iemand die alle ins en outs van een applicatie kent (in de praktijk gaat dit vaak om enkele applicaties). Applicatiebeheerders houden zich vooral bezig met bedrijfsspecifieke toepassingssoftware. Andere ontwikkelingen op de werkvloer Het is onmogelijk om een opsomming te geven van álle gebieden die door ICT zijn beïnvloed. We noemen hier nog een paar aspecten. Werken op afstand: datacommunicatie zorgt er voor dat werknemers ook buiten hun kantoor verbinding kunnen maken met het bedrijfsnetwerk. De mogelijkheden voor thuiswerken zijn hierdoor enorm toegenomen. Dit heeft veel voordelen, onder andere dat mensen de file kunnen ontlopen. Maar er liggen ook nadelen op de loer. Thuiswerkers kunnen het gevoel krijgen dat ze in een sociaal isolement zitten. Ze missen vaak het directe contact met collega’s.Voor leidinggevenden is dit een punt van aandacht. Flexibele werkplekken: Om te besparen op ruimte en kosten gebruiken bedrijven flexibele werkplekken. Dit betekent dat alle werknemers een laptop en een (eventueel verrijdbare) opbergruimte ter beschikking krijgen, maar geen eigen werkplek. Op het moment dat ze op kantoor komen, moeten ze op zoek gaan naar een vrije plek. Op deze trend inspelend richten allerlei gemeenten zogenoemde Smart Work Centers in. Dit zijn strategisch gelegen ruimten waar kantoormedewerkers kunnen neerstrijken om werkzaamheden uit te voeren op een flexibele werkplek die van alle gemakken is voorzien.

6. 3.6 Beperken van de nadelen

6.1. Er kan veel gedaan worden om de nadelen van ICT zoveel mogelijk te beperken. De ontwerpers van systemen moeten letten op het gebruiksgemak en de doelmatigheid. De ontwerpers moeten de systemen zo ontwerpen dat de privacy en beveiliging goed beschermd zijn tegen onbevoegd gebruik. Gebruikers moeten op verantwoorde wijze met de computer, smartphone of tablet omgaan en niet opzettelijk misbruik maken van de gegevens waartoe ze toegang hebben. Ook is het belangrijk dat gebruikers van computer, smartphone of tablet de andere gebruikers integer en met respect behandelen.

7. 3.1.1 Aspecten bij uitwisseling informatie

7.1. We kunnen op elk gewenst moment binnen enkele seconden informatie krijgen of doorgeven. Maar niet iedereen kan hier goed mee omgaan.

7.1.1. Aspecten die een rol spelen bij de grootschalige uitwisseling van informatie zijn: Juistheid: wie is verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van informatie? Dit probleem speelt vooral op het internet: daar is geen centrale instantie die controleert of de aangeboden informatie wel juist is. Toegankelijkheid: wie mag welke informatie inzien? Eigendom: wie is de eigenaar van de informatie? Moet deze persoon onder alle omstandigheden betaald worden in verband met eigendomsrechten? Is de eigenaar aansprakelijk voor de inhoud? Privacy: moet iedere persoon klakkeloos alle gewenste gegevens over zichzelf beschikbaar stellen of die van een ander kunnen inzien? Welke voorwaarden moeten hieraan worden verbonden?

8. 3.1.2 Wet bescherming persoongegevens

8.1. Om de privacy van personen te beschermen is de Wet Bescherming Persoonsgegevens in het leven geroepen. Deze wet is belangrijker dan ooit, omdat het risico van inbreuk op privacy groter is geworden. Dit komt vooral doordat veel geautomatiseerde informatiesystemen onderling gekoppeld worden. De invoering van het sofinummer in 1988, en zijn opvolger het burgerservicenummer in 2007, heeft dit sterk vergemakkelijkt.

9. 3.1.3 BSN en Privacy

9.1. In Nederland heeft iedere inwoner een nummer: het burgerservicenummer. Omdat geen twee nummers hetzelfde zijn, is iedere Nederlander hiermee uniek te identificeren. Het burgerservicenummer speelt in veel gevallen een rol, bijvoorbeeld bij: belastingaangifte de aanvraag van een paspoort of rijbewijs het aanvragen van een uitkering. Ook scholen zijn verplicht in de administratie het BSN van elke leerling op te nemen. De overheid heeft bewust voor dit systeem gekozen, onder meer om uitkeringsfraude tegen te gaan. Met een vals BSN kun je je immers voordoen als iemand anders en daarmee ‘steel’ je diens identiteit, met alle voordelen van dien. Maar je kunt je waarschijnlijk wel voorstellen dat er een risico zit aan de uitgebreide registratie van burgers. Van heel veel mensen zijn heel veel gegevens opgeslagen en onderling gekoppeld. Al deze mensen hebben er recht op dat er zorgvuldig met hun gegevens wordt omgegaan. Er moet dus de nodige aandacht worden geschonken aan de bescherming en beveiliging van deze gegevens. Gelukkig is hier de Wet Bescherming Persoonsgegevens voor.

10. 3.1.4. Netwerksites en privacy

10.1. Sociale netwerksites als Facebook zijn erg populair. Maar niet iedereen is zich bewust van de gevaren voor zijn privacy die deze sites met zich meebrengen. Teksten en foto’s kunnen door onbekende mensen bekeken worden, zonder dat je dit weet en wilt. Gekke foto’s zijn misschien voor je vrienden leuk maar veel werkgevers controleren de profielen van sollicitanten voordat ze hen in dienst nemen. Je moet er toch niet aan denken dat je toekomstige baas ‘die gekke foto’ of ‘die overdreven uitspraak’ serieus neemt?

11. 3.2.1. Vormen van computercriminaliteit

11.1. Als criminaliteit betrekking heeft op computersystemen, is er sprake van cybercriminaliteit of computercriminaliteit. Op internet staan miljarden mensen voortdurend met elkaar in verbinding. Daardoor is dit een populair medium voor computercriminaliteit. Enkele voorbeelden van computercriminaliteit zijn: Cracken Cracken is het kraken van beveiligingen van computers, applicaties of websites met verkeerde, criminele, bedoelingen. Hacken moet niet verward worden met cracken; een hacker hoeft niet per se criminele doeleinden te hebben, maar kan hiermee bijvoorbeeld een eigen systeem testen op veiligheid. Pharming Door het kraken van een DNS-server (een server die domeinnamen zoals www.google.nl omzet naar ip-adressen), worden bezoekers naar een andere website geleid dan ze verwachtten. Vaak worden bankwebsites nagebootst, in de hoop dat nietsvermoedende gebruikers hun bankgegevens achterlaten. Phishing Slachtoffers worden naar een valse website gelokt, bijvoorbeeld met nauwkeurig nagemaakte e-mails. Ook hier zijn vaak banksystemen het uitgangspunt. De banken waarschuwen hun klanten wanneer er (weer) een valse e-mail in omloop is, en leggen hen uit hoe je veilig kunt internetten. Malware Malware is een samenvoeging van de woorden ‘malicious’ en ‘software’, wat kwaadaardige software betekent. Dit begrip omvat alle programma’s die ontwikkeld zijn met kwaadwillende bedoelingen.

12. 3.2.2. Malware

12.1. Er zijn verschillende soorten malware, we noemen er enkele: Trojaans paard Deze malware is vernoemd naar het paard van Troje, waarbij soldaten met een list door de beveiliging wisten te komen. Trojaanse paarden zijn programma’s die vermomd zijn als bijvoorbeeld een interessant programma of filmpje en worden door de gebruiker zelf op de pc gezet. Vervolgens zet het programma beveiligingen open, zodat misbruikers toegang krijgen tot het systeem. Computervirus Een computervirus is een applicatie die zich in een bestand nestelt en deze, net als een gewoon virus, besmet. Worm Hierbij vermenigvuldigt een applicatie zichzelf en gaat agressief op zoek naar netwerkverbindingen om zo andere computers ook binnen te dringen. Het netwerk loopt hierdoor schade op, omdat de worm bandbreedte opeist. Spyware Dit zijn applicaties die ongevraagd geïnstalleerd worden wanneer je iets downloadt of een site bezoekt. Deze programma’s sturen, zonder dat je het doorhebt,privégegevens naar de verstuurder van de spyware. Adware Net als spyware is ook adware vaak het gevolg van een download of een verkeerde website. Adware valt de gebruiker lastig met pop-ups met advertenties. Hoewel adware van zichzelf geen gevaar is, zijn adware-programma’s vaak gecombineerd met spyware, wat wel degelijk schade kan berokkenen. Ransomware Dit is een chantagemethode. Ransom betekent losgeld. Ransomware blokkeert je de toegang tot bepaalde bestanden op je computer, en heft die blokkade pas op als jij geld aan de makers van de ransomware betaalt. Niet in alle gevallen worden na betaling de bestanden weer beschikbaar. Middelen om malware tegen te gaan. Er zijn gelukkig veel middelen op de markt om malware tegen te gaan. Deze applicaties worden virusscanners genoemd, maar wapenen zich tegen elke vorm van malware. Enkele bekende virusscanners zijn: Bitdefender BullGuard Kaspersky Norton De meeste virusscanners gaan niet alleen malware tegen, maar zijn onderdeel van een compleet beveiligingspakket dat naast het tegen gaan van malware ook een firewall, spamfilter e.d. biedt