1. Sociale ontwikkeling
1.1. Vanaf groep 6 Dag zonder ouders kunnen
1.2. Eigen gedrag kunnen regelen
1.3. Autoriteit van leerkracht kunnen accepteren
2. Schoolse vaardigheden
2.1. Lezen
2.1.1. Vanaf groep 3 letters/kleine woorden leren
2.1.2. Taalontwikkeling afhankelijk cognitief niveau ouders
2.2. Schrijven
2.2.1. Meerderen vaardigheden
2.2.1.1. spellen
2.2.1.2. fijne motoriek
2.2.1.3. Interpuncties
2.2.1.4. inlevingsvermogen
2.3. Rekenen
2.3.1. Tellen
2.3.1.1. op je vingers
2.3.1.2. uit het hoofd
2.3.1.3. volgorde
2.3.2. kleutertijd: geen getal begrip
3. Intelligentie
3.1. Manier van denken
3.1.1. Meetbaar, stabiel, biologisch
3.2. Intelligentest
3.2.1. bepalen kwantitatieve verschillen tussen individuen
3.2.2. Verschillende onderdelen
3.2.2.1. ruimtelijk inzicht
3.2.2.2. Woordkennis
3.2.2.3. Geheugenfunctie
3.2.2.4. Redeneren
3.2.2.5. Rekenen
3.3. IQ als maatstaaf
4. cognitieve ontwikkeling
4.1. Concreet operationeel
4.1.1. ontwikkeling van: reversibiliteit decentratie logica
4.1.2. Begrip van rangorde, logisch redeneren
4.1.3. Meer dingen tegelijk onthouden
5. School en het leren
5.1. Doel van school overdracht van kennis verwerving van inzicht bijbrengen positieve leerhouding
5.2. Leer voorwaarden
5.2.1. ontwikkeling cognitieve functies de emotionele ontwikkeling sociale ontwikkeling
6. Het gezin
6.1. Ouders/ verzorgers
6.1.1. Basis voor opvoeding
6.1.2. Aanmoedigen, correctie, straf en uitleg
6.1.3. Autoritair patroon
6.1.3.1. Aan de regels houden
6.1.3.2. Respect
6.1.3.3. (70% van je omgeving)
6.2. Opvoedingspatronen
6.2.1. Toegeefelijk
6.2.2. Verwaarloos
6.2.3. Structuerend
6.2.4. Agressie
6.3. Broertjes en zusjes
6.3.1. Voorbeeld functie