1. mediaonderwijs en mediawijsheid
1.1. Mediawijsheid is het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarbij burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld (2005).
1.1.1. Mediawijsheid staat voor een actievere aanpak waarbij productie van media- inhouden en expressie centraal staan.
1.1.2. Ze kiest echter voor de term ‘wijsheid’ In plaats van het in het buitenland gangbare literacy (geletterdheid) – om talige associaties te vermijden
1.1.3. expressie
1.1.4. mentaliteit
1.1.5. verantwoordelijke houding
1.2. competenties
1.2.1. inzicht in medialisering v/d smaneleving
1.2.2. begrijpen hoe media gemaakt wordt
1.2.3. zien hoe de media de werkelijkheid kleuren
1.2.4. apparaten, software en toepassingen gebruiken
1.2.5. oriënteren binnen media-omgeving
1.2.6. informatie vinden en verwerken
1.2.7. content creëren
1.2.8. participeren in sociale netwerken
1.2.9. reflecteren op eigen mediagebruik
1.2.10. doelen realiseren met media
1.3. eigen inschaling
1.3.1. ik schaal mezelf in rond niveau 2-3, omdat ik zelf ook veel in aanraking kom met de media en dit daarom ook vaak toepas in mijn eigen onderwijs. Daarnaast weet ik ook redelijk in hoeverre de leerlingen uit mijn stageklas in aanraking komen met media.
2. stromingen in de mediapedagogiek
2.1. vier stromingen
2.1.1. Bewaarpedagogische stroming
2.1.1.1. zie media als injectienaalden die gif in kinderen spuiten
2.1.2. sociologische stroming
2.1.2.1. kinderen weerbaar maken tegen eenzijdige informatie en hen trainen eigen programma's te maken
2.1.3. semiologische stroming
2.1.3.1. kinderen leren decoderen. het gaat om het overbrengen van beelden en de betekenissen
2.1.4. gedrags-wetenschappelijke stroming
2.1.4.1. het aanleren van kritische kijkvaardigheden om zo de mening, het gedrag en de houding van kinderen te bevorderen
3. kerndoelen
3.1. kerndoelen met betrekking op Nederlands
3.1.1. informatie verwerven uit gesproken taal en deze gestructureerd weergeven
3.1.2. leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van info
3.1.3. leren informatie te beoordelen en te discussiËren mbv argumenten
3.1.4. leren informatie en meningen te ordenen
3.1.5. leren informatie en meningen te vergelijken en beoordelen
3.1.6. een adequate woordenschat
3.2. kerndoelen met betrekking op mens en wereld
3.2.1. leren zorg te dragen voor je eigen en andermans gezondheid
3.2.2. redzaam gedragen in sociaal opzicht
3.2.3. leren een relatie te leggen tussen werking, vorm en materiaalgebruik
3.2.4. gebruik maken van historische bronnen
4. soorten media
4.1. germanistisch
4.1.1. lichaam
4.1.2. taal
4.1.3. voorwerpen
4.1.4. grafische tekens
4.2. angelsaksisch
4.2.1. klassiek
4.2.2. modern
4.3. verschil: germanistisch wordt gezien als cultuurdrager. Angelsaksisch gaat om de media die cultuur doorgeven, deze media zijn op zichzelf geen cultuurdragers.
5. Opdracht ‘Instellingen en educatie, websites’
5.1. persmuseum
5.1.1. sluiten de vaardigheden en kennis die je opdoet bij de verschillende worshops aan bij wat de leerlingen van school uit moeten leren?
5.1.2. welke kennis , vaardigheden en attitudes worden ontwikkeld bij de leerlingen?
5.1.3. is er lesmateriaal beschikbaar voor de school die aansluit bij de onderwijsonderwerpen en het museum?