1. Structuur
1.1. Verloop van de tijd
1.1.1. Het laatste hoofdstuk is het vervolg op het eerste.
1.1.2. Er tussen wordt vertelt hoe de protagonist op die locatie terecht is geraakt.
1.1.3. Er is dus één grote flashback
1.2. relatie verteltijd/vertelde tijd
1.2.1. In het gevang (eerste en laatste 2 hoofdstukken) : vertelde tijd is 2 á 3 uur. De verteltijd is 18 pagina's wat te lezen valt op 20 minuten
1.2.2. Hoe hij in het gevang is geraakt (alle andere hoofdstukken) : vertelde tijd is een paar weken. De verteltijd is 225 pagina's wat overeenkomt met 4 uur.
1.3. Spanningsopbouw
1.3.1. De lezer weet evenveel als de personages wat ervoor zorgt dat de lezer vrijwel dezelfde spanning voelt als het personage in kwestie.
1.3.2. Soms wordt het verhaal vertraagt om nog extra spanning op te bouwen.
1.3.3. De auteur geeft een volledige beschrijving van elk personage.
2. Personages
2.1. Hoofdpersonage
2.1.1. Het is een man van middelbare leeftijd die als schetstekenaar voor de krant en de politie werkt.
2.1.2. Heeft net een relatie beëindigt.
2.1.3. Hij heet Lucas en is een round character omdat hij doorheen het verhaal een hele andere kijk krijgt op het leven en praktisch een ander persoon wordt.
2.2. Nevenpesonages
2.2.1. Lina: antagonist
2.2.2. Wim (fotograaf)
2.2.3. Bert Blok
2.2.4. Bursa
3. Vertelperspectief
3.1. Vertellende ik-persoon
3.1.1. "Ik zou nog bijna geloven dat je iets persoonlijks hebt met die Serviër." (p115)
3.2. Dit perspectief zorgt ervoor dat je echt in het verhaal wordt gezogen en meeleeft met de personages.
4. Onderwerp
4.1. Het gaat over een man die schetst voor de krant. Op vakantie vind hij een lijk en raakt zo verwikkelt in een groot onderzoek
4.2. Uitgewerkt
4.2.1. Hij wordt vaak door de politie ondervraagt
4.2.2. Hij woont verschillende rechtzaken bij
4.2.3. Uiteindelijk geeft het hoofdpersi-onage de doorslag in het onderzoek
5. Thematiek
5.1. Titel
5.1.1. Alle lijken zijn zwaar toegetakeld
5.1.2. De antagonist heeft in de oorlog gevochten en is mentaal getekend
5.1.3. De protagonist heeft net een relatie beëindigd
5.2. Het is een detective en roman
5.2.1. Er is een politie-onderzoek doorheen het verhaal als leidraad.
5.2.2. Doorheen het verhaal krijgt het hoofdpersonage gevoelens voor een vrouw
5.3. Er is een verhaalmotief
5.3.1. Er worden verschillende lijken gevonden die zwaar verminkt zijn doorheen het verhaal
5.3.2. De protagonist moet vaak schetsen voor de politie en voor de krant
6. Tijd en ruimte
6.1. historische tijd
6.1.1. Is niet belangrijk.
6.1.1.1. De exacte tijd wordt niet vermeld in het boek, maar ik vermoedt dat het na 2000 is.
6.1.1.2. Er wordt over luxueuze auto's gesproken en er worden foto's genomen met een lens die heel hard kan inzoomen
6.2. Geografische ruimte
6.2.1. De plaats waar het verhaal zich afspeelt is vrij belangrijk om de verschillende moorden aan elkaar te linken.
6.2.2. Het speelt zich af in Breskens en in Antwerpen, aan de oevers van de schelde.
6.3. Symbolische/sfeerscheppende ruimte
6.3.1. Doordat het verhaal zich vaak afspeelt als het regent en in kleine steegjes of in een bos, zorgt ervoor dat je je echt in de criminele wereld voelt.