Literaire begrippen
by Geoffrey van Zonneveld
1. Personages
1.1. Beoordeling
1.1.1. Psychologisch
1.1.2. Maatschappelijk / ethisch
1.2. Typering
1.2.1. Rond karakater
1.2.2. Vlak karakter
1.2.3. Type
1.3. Bijpersonen
1.3.1. Helper
1.3.2. Tegenstander
1.4. Doel
1.5. Kennismaking
1.5.1. Direct
1.5.2. Indirect
2. Perspectief
2.1. Ik-verteller
2.2. Actoriale verteller / personale verteller
2.3. Auctoriale verteller / vertellersperspectief
3. Thema / onderwerp
3.1. Motief
3.1.1. Verhaalmotief
3.1.2. Leidmotief
3.2. Titel
3.2.1. Ondertitel
3.3. Motto
4. Spanning
4.1. Open plekken
4.2. Open / gesloten einde
4.3. Spanningsbogen
5. Opbouw
5.1. Cyclische opbouw
5.2. Verhaallijn
5.3. Plot
6. Tijd
6.1. Verhaalbegin
6.2. Chronologie
6.2.1. Flashback / flashforward
6.2.2. Terugverwijzing / vooruitwijzing
6.3. Tijdseffecten
6.3.1. Verteltijd
6.3.2. Vertelde tijd
6.3.3. Scène
6.3.4. Tijdsverdichting
6.3.5. Tijsdversnelling