Zebravis (Danio rerio) single neuron ablation

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Zebravis (Danio rerio) single neuron ablation by Mind Map: Zebravis (Danio rerio) single neuron ablation

1. Biologische experiment

1.1. Laser ablatie

1.1.1. "knock out" van bepaalde neuronen en neuronen pathways

1.1.2. Afzonderlijke cellen

1.1.3. Alleen de Mauthner cel of de hele set doden

1.2. Reticulospinal neuronen

1.2.1. Gelokaliseerd in middenhersenen en achterhersenen

1.2.1.1. Segmentatie is hier het duidelijkst

1.2.1.2. Opgedeeld in segmenten met daarin morfologisch gelijke Reticulospinal neuronen

1.2.2. Mauthner cell, MiD2cm, en MiD3cm

1.2.2.1. Produceren verschillende vormen van de ontsnappingsreactie om roofdieren te vermijden

1.2.2.2. Hypothese: Deze cellen vormen een functionele groep

1.2.2.2.1. Alle 3 doden: elimineerde staart- en hoofdgerichte stimuli

1.2.2.2.2. Mauther cell doden paste alleen staartgerichte stimuli aan

1.2.3. Betrokken bij motorische controle

1.2.4. Vormen serie herhaalde reeksen

1.3. Hersenen van vertebraten verdeeld in segmenten

1.4. Reactie van de zebravis op predatoren

1.5. Motoriek van de zebravis

1.6. Conclusie: Ondersteunt het idee dat een herhaalde set functionele groepen vormt

1.6.1. Waarschijnlijk dus ook in andere vertebraten gesegmenteerde functionele groepen

2. Model organisme Zebravis

2.1. Doorzichtig eerste 2 weken

2.1.1. Uitvoeren van survival technieken

2.1.2. Fluorescentie gebruiken/Calcium indicator (imaging)

2.1.3. Pigmentatie kan worden onderdrukt door toevoeging van 1-fenyl-2-thiourea

2.1.3.1. Hierdoor blijven genetisch gemodificeerde vissen transparant

2.2. Korte larvae levensperiode

2.3. Weinig eisen aan voedsel en omgeving, hierdoor goedkoop

2.3.1. Stoffen worden makkelijk via het water opgenomen door de vis

2.3.1.1. Hierdoor kunnen toxiciteitsproeven en medicijnen getest worden

2.4. Weinig neuronen

2.4.1. Makkelijk te bestuderen

2.4.2. Het brein is wel vergelijkbaar met andere vertebraten

2.4.3. Identificatie van aparte cellen mogelijk

2.5. Snelle voortplanting

2.5.1. Grote hoeveelheden bestuderen

2.6. Het genoom is bijna helemaal bekend

2.6.1. Grote overeenkomsten met proefdieren zoals de muis

2.6.2. Onderzoekers zijn erin geslaagd om de vis genetisch te manipuleren met GFP, zo ontstond de gloeivis

2.7. moleculaire biologie

2.7.1. genetic linkage map

2.7.2. genoom is gesequenced

2.7.2.1. meer dan 26000 eiwitcoderende genen

2.7.2.2. 71,4% van de menselijke genen heeft tenminste één zebravis ortholoog

2.7.2.2.1. 47% van de menselijke genen heeft een een-op-een relatie met een zebravis ortholoog

2.7.2.2.2. gemiddelde van 2.28 zebravisgenen voor elk menselijk gen

2.7.2.3. 69% van de zebravisgenen heeft tenminste één menselijk ortholoog

2.7.2.4. het haploïde zebravisgenoom bevat 25 chromosomen

2.7.2.4.1. 1.7*l0^9 basenparen DNA

2.7.2.5. Zebravis Mutatie Project

2.7.2.5.1. initiatief om een knockout allel te creëren in elk eiwitcoderend gen

2.7.3. gene map

2.7.3.1. analyse suggereert dat de zebravis en menselijke afkomst twee gedeelde rondes whole genome duplication hebben gedeeld en een derde whole genome duplication event heeft waarschijnlijk plaatsgevonden voor de teleost radiatie

2.7.4. metabolisme

2.7.4.1. bezitten alle belangrijke organen voor metabolische controle in mensen

2.7.4.2. poikilothermisch

2.7.4.2.1. potentie voor thermogenese-geassocieerde 'bias' in studies van metabole ziektes

2.7.4.3. hypothalamisch circuit (regelt energiebalans in gewervelde dieren) is grotendeels geconserveerd tussen mensen en zebravissen

2.7.4.4. opslag overtollige voedingsstoffen in de vorm van grote uniloculaire lipidedruppeltjes in witte vetcellen, zoals bij zoogdieren

2.7.4.5. De alvleesklier bestaat uit exo- en endocriene compartimenten verbonden door een buis met het spijsverteringskanaal, zoals bij zoogdieren.

2.7.5. fysiologie

2.7.5.1. geen medullaire holte, in tegenstelling tot zoogdieren

2.7.5.1.1. hematopoëtisch weefsel bevindt zich in het stroma van de milt en het interstitium van de nier

2.7.5.2. perifeer bloed

2.7.5.2.1. enthrocyten

2.7.5.3. thrombocyten

2.7.5.3.1. bevatten een kern, in tegenstelling tot bij zoogdieren

2.7.5.4. leukocyten

2.7.5.4.1. belangrijke rol in de verdediging tegen zowel infectieziekten als vreemde materialen, zoals bij zoogdieren

2.7.5.4.2. twee soorten granulocyten geïdentificeerd, neutrofiele (heterofiele) en eosinofiele

2.7.5.5. geen lymfeklieren

2.7.5.5.1. milt en nier belangrijkste filterorganen voor verwijdering van vreemde stoffen en defecte bloedcellen

2.7.5.6. thymus

2.7.5.6.1. lijkt als rijpingsplaats te functioneren voor lymfocyten, zoals in zoogdieren

2.7.5.7. schildklier

2.7.5.7.1. follikels

2.7.5.7.2. schildklierhormoon lijkt sterk op dat van hogere dieren en heeft een stimulerend effect op veel stofwisselingsprocessen

2.7.5.8. kieuwen

2.7.5.8.1. belangrijke rol in voorzien van zuurstof aan bloed

2.7.5.8.2. zuur-basebalans

2.7.5.8.3. osmoregulatie

2.7.5.8.4. uitscheiding afvalproducten

2.7.5.9. nier

2.7.5.9.1. nefronen, zoals bij zoogdieren

2.7.5.9.2. endocriene cellen langs belangrijkste bloedvaten in het voorste gedeelte van de nier

3. Taxonomonische indeling

3.1. Domein: Eukarya

3.2. Rijk: Amalia

3.2.1. Met zintuigen uitgerust

3.2.2. Betrekken energie uit organisch materiaal

3.2.3. Vaak meercellig

3.3. Stam: Chordata (Chordadieren)

3.3.1. Omvat alle dieren die aanleg hebben voor chorda: een elastische, weefselachtige streng die langs de rug van het dier loopt

3.3.1.1. Van oorspronkelijke chorda is alleen in het embryonale stadium iets van terug te vinden

3.3.1.2. Dit wordt in een later stadium verstevigd door ruggenwervels

3.4. Klasse: Actinopterygii (straalvinnigen)

3.4.1. Vinnen bevatten been- of hoornachtige structuren die de huid ondersteunen

3.4.2. Zowel in zoet als zout water, en van diepzee tot bergbeken

3.4.3. Dominante klasse gewervelden

3.5. Orde: Cypriniformes (karperactigen)

3.6. Familie: Cyprinidae (karpers)

3.6.1. zoetwatervis

3.6.2. ontbreken van een maag

3.6.3. ontbreken van tanden op de kaken

3.6.3.1. gemodificeerde kieuwbogen in de keel voorzien van tanden

3.7. Geslacht: Danio

3.8. Soort: Danio rerio

3.8.1. uiterlijke kenmerken:

3.8.1.1. 3 tot 4 centimeter lang

3.8.1.2. lichte zilverkleurige en donkerblauwe strepen op de rug

3.8.1.3. witte buik

3.8.1.4. kleine gele, rode of blauwe vlekjes