Cognitieve ontwikkeling

Create a To-Do list for your upcoming tasks

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Cognitieve ontwikkeling by Mind Map: Cognitieve ontwikkeling

1. lagere schoolkind

1.1. kan classificatie uitvoeren

1.2. seriatie

1.2.1. ordenen volgens bepaalde dimensie (lengte , grootte ,..)

1.3. afname fantasie

1.3.1. hoe meer het kind weet hoe minder fantasie

1.4. magisch denken

2. 'Drie bergen' experiment

2.1. 5-7 jaar , denkt dat pop ziet wat hij ziet

2.2. egocentrisme

2.3. kleuter en lagere schoolkind denkt dat pop 1 berg ziet

2.4. 4-5 jarige begrijpen niet wat er gevraagd wordt

3. weetjes

3.1. 8-9 jaar --> oefenen intellectuele vaardigheden

3.2. einde lagere school --> kritisch

3.3. 8jaar: makkelijk vanbuiten leren zonder betekenis

3.4. 9jaar; onthouden makkelijk feiten

3.5. 10jaar ; het verstandelijk memoriseren

3.6. lagere schoolleeftijd: abstract denken

3.6.1. zelfstandiger

3.6.2. intresse in wereld rondom zich

3.6.3. contact wereld volwassenen uitgebreid

3.7. taalontwikkeling : 5-9 jaar

3.7.1. fouten zijn normaal

3.8. 5 jaar; inzicht in taal

3.8.1. experimenteren met taal ( taalspelletjes)

3.8.2. geheimschrift

3.8.3. spiegelschrift

3.8.4. kennis maken met vreemde talen

4. Stadiamodel van Piaget

4.1. Sensomotoriche stadium ( 0-2jaar)

4.1.1. Ontwikkeling van :

4.1.1.1. Zintuigelijke

4.1.1.2. Geheugen

4.1.2. Objectpermanentie niet ontwikkeld

4.2. Preoperationele stadium ( 2-6jaar)

4.2.1. Preconceptueel (deel) stadium

4.2.1.1. egocentrisme , ontwikkeling van het ik

4.2.1.2. animisme

4.2.1.3. ontwikkeling van het spreken

4.2.1.4. verfijning motoriek

4.2.2. Intuïtief (deel) stadium

4.2.2.1. probleemoplossenede kwaliteiten maar zonder zich de logica eigen te maken

4.3. Concreet operationele stadium (6-11jaar)

4.3.1. Kind maakt logica eigen

4.3.2. conservatiebegrip

4.3.3. reversibel denken

4.3.4. egocentrisme verdwijnt

4.3.5. classificatie van objecten

4.3.6. seriatie

4.3.7. fantasie neemt af

4.4. Formeel operationele stadium

4.4.1. ontwikkeling van ruimtelijk en abstract denken

4.4.2. leren logisch denken en conclusies trekken

5. conservatieproeven van piaget

5.1. hoeveelheid aan vloeistof

5.2. massa

5.3. aantal

5.4. Denkfouten:

5.4.1. vastpinnen op één in het oog springend kenmerk

5.4.2. ze denken statisch gericht

5.4.3. niet in staat om reversibel te denken

5.5. vanaf deze periode mogelijk om reversibel te denken : handelingen omkeren

5.6. vanaf lagereschoolleeftijd verwijnt egocentrisme

6. classificatietaken

6.1. peuterleeftijd

6.1.1. sorteren op basis van algemene eigenschappen

6.2. leeftijd 5 jaar

6.2.1. sorteren op enkelvoudigekenmerken

6.2.2. meerdere ordeningsprincipes tegelijkertijd toepassen

6.3. 7 jaar

6.3.1. inzicht in klasseninclusie

6.3.2. Meeting 2