1. 3. Fundamenten
1.1. De leereffecten van muzische vorming
1.1.1. Stimuleert communicatie
1.1.1.1. Het expressie aspect
1.1.1.2. Zender en ontvanger
1.1.2. Persoonsvormend
1.1.2.1. Zichzelf en anderen leren kennen
1.1.2.2. Harmonische persoonlijkheidsontwikkeling
1.1.2.3. Verwerken van eigen vaardigheden
1.1.2.4. Ontwikkelt motorische vaardigheden
1.1.3. Een andere kijk op de werkelijkheid
1.1.3.1. Open en speels
1.1.3.2. De wereld intenser beleven
1.1.4. Ontwikkelt culturele competenties
1.1.4.1. Kennismaken met kunst en cultuur
1.1.4.2. Cultuurparticipatie
2. 4. De muzische grondhouding
2.1. Grondhouding = Attitudes van muzische leerkracht en leerlingen
2.1.1. Blik op de wereld en kunsten
2.1.1.1. Speelsheid en spontaniteit
2.1.1.2. Absorberen van alle zintuigen
2.1.1.2.1. Nieuwsgierigheid
2.1.1.2.2. Verwondering
2.1.1.3. Zonder vooroordelen kijken, luisteren en genieten
2.1.2. Sociale attitudes
2.1.2.1. Communicatie en interactie
2.1.2.2. Respect en acceptatie
2.1.3. Persoonsgerichte attitudes
2.1.3.1. Vertrouwen en durf
2.1.3.2. Ervaringen willen vormgeven
2.1.3.3. Verbeeldingskracht
2.2. Strategieën = werken aan de grondhouding
2.2.1. Het expliciet oproepen
2.2.1.1. Prepareren (vooraf)
2.2.1.2. Beroep doen op (tijdens)
2.2.1.3. Evalueren (nadien)
2.2.2. Het impliciet oproepen
2.2.2.1. Modelgedrag
2.2.2.2. Positieve bekrachtiging
2.2.2.3. Stimuleren van initiatief
2.3. Veiligheid en vrijheid stimuleren
2.3.1. Een klimaat creëren waarin leerlingen durven experimenteren zonder remmingen en grenzen verleggen zonder zonder zich belachelijk te voelen.
3. 5. Kwaliteitscriteria voor muzisch werken
3.1. Creativiteit
3.1.1. Leerlingen denken en handelen breder, rijker en anders
3.1.2. Verbeelding aanspreken
3.2. Betrokkenheid
3.2.1. Muzische activiteit doet iets met je
3.2.1.1. Plezier
3.2.1.2. Ontroering
3.2.1.3. Genieten
3.3. Kunstzinnig aspect
3.3.1. Kinderen maken kennis met de kunsten
3.3.1.1. Woord
3.3.1.2. Muziek
3.3.1.3. Drama
3.3.1.4. Dans
3.3.1.5. Beeld
3.3.1.6. Media
3.4. Procesmatig
3.4.1. Inhoudelijk proces
3.4.2. Groepsdynamisch
3.5. Muzische grondhouding
3.5.1. Bepalen voor muzisch karakter van de activiteit
3.5.2. Doelen
3.5.2.1. Openheid
3.5.2.2. Genieten
3.5.2.3. Verdraagzaamheid
3.5.2.4. Vertrouwen
3.5.2.5. In eigen mogelijkheden
3.5.2.6. Respecteren elkaars mening
4. 1. Taal van de kunsten
4.1. Leren bij muzisch werken
4.1.1. Niet theoretisch
4.1.2. Ervaringsgericht
4.1.2.1. Muzische wereld leren kennen
4.1.2.2. Actief mee bezig zijn
4.2. Essentie van muzische vorming
4.2.1. Kunstzinnig aspect
4.2.1.1. Kinderen maken kennis met kunst
4.2.1.2. Leren over kunsten
4.2.1.3. Eigenheid van de kunst ervaren
4.2.1.4. Verhaal van kunstenaars ontdekken
4.2.1.5. Inzichten, technieken en vaardigheden verwerven
4.2.1.6. KUNST ALS DOEL
4.2.1.6.1. Concentratie op leren over kunst
4.2.1.6.2. Kunstzinnige vorming
4.2.2. Expressief aspect
4.2.2.1. Kinderen leren zichzelf uitdrukken
4.2.2.2. Zichzelf uitdrukken en zich spontaan uiten
4.2.2.3. Speels tot expressie komen
4.2.2.4. Eigen mogelijkheden ontdekken
4.2.2.5. Creativiteit en verbeelding aanspreken
4.2.2.6. Ervaringen en emoties vormgeven
4.2.2.7. KUNST ALS MIDDEL
4.2.2.7.1. Aandacht voor het expressieve van de leerlingen
5. 2. Zes muzische domeinen
5.1. Beeld
5.1.1. Leren over beeldende kunst
5.1.1.1. Schilderen
5.1.1.2. Boetseren
5.1.1.3. Tekenen
5.2. Muziek
5.2.1. Ontdekken van geluiden
5.2.1.1. Zingen
5.2.1.2. Maken geluidsdecor
5.2.1.3. Spelen instrumenten
5.3. Drama
5.3.1. Verkleden en spelen iemand anders
5.3.1.1. Rollenspel
5.3.1.2. Improvisatie
5.4. Dans
5.4.1. Ontdekken dat je je kunt uitdrukken met bewegingen
5.4.1.1. Dansen creatief
5.4.1.2. Doen kinderdans
5.4.1.3. Kijken naar dans
5.5. Media
5.5.1. Ontdekken dat je iets kunt vastzetten
5.5.1.1. Maken animatiefilm
5.5.1.2. Nemen luisterspel op
5.6. Woord
5.6.1. Ontdekken het spelen met rijm
5.6.1.1. Verzinnen sprookjes
5.6.1.2. Spelen rijmspelletjes