Functie onderwijsassistent, positie in de organisatie Thema 13.

1. Sociale verantwoordelijkheid

1.1. Verantwoordelijkheid die iedereen heeft tegen over een ander, in of buiten het werk.

1.2. Word alleen mondeling gedaan

1.3. Vanzelfsprekend dat je rekening houdt met anderen met wie je omgaat of werkt

2. Functionele verantwoordelijkheid

2.1. Verantwoordelijkheid waar je op aangesproken kunt worden tijdens het uitoefenen van je functie, tijdens het uitvoeren van taken

2.2. Is in de organisatiestructuur geregeld, vastgelegd.

3. Taken en verantwoordelijkheden

3.1. Taak

3.1.1. Verantwoordelijkheid

3.1.1.1. De plicht om wat je doet naar beste weten en kunnen te doen en hierop aanspreekbaar zijn.

3.2. Aangesproken kunnen worden

3.2.1. Uitleg kunnen geven over waarom je iets zo doet

4. Soorten verantwoordelijkheid

5. Samenhang TVB

5.1. T; Taken

5.2. V; Verantwoordelijkheden

5.3. B; Bevoegdheden

6. Soorten leiding

6.1. Hiërarchische leiding

6.1.1. De baas!

6.2. Functionele leiding

6.2.1. Iemand geeft aanwijzingen of opdrachten over hoe je iets moet doen.

6.3. Operationele leiding

6.3.1. Iemand geeft aanwijzingen of opdrachten over dat er iets moet gebeuren.

6.4. VOORBEELD;

6.5. Directeur is de hiërarchisch leidinggevende. Daarnaast kan hij ook functioneel en operationeel leidinggeven. De leraar geeft jou functioneel en operationeel leiding en dus geen hiërarchische leiding.

7. Bevoegdheden

7.1. Wettelijke bevoegdheden

7.2. Organisatorische bevoegdheden

7.2.1. Functieomschrijving vastgelegd