1. centraal zenuwstelsel
1.1. hersenen
1.1.1. grote hersenen
1.1.2. kleine hersenen
1.1.3. hersenstam
1.2. ruggenmerg
1.2.1. zenuwvezels
1.2.2. ruggenmergszenuwen
1.2.3. motorische zenuwen
1.2.3.1. regelen activiteit van de spieren
1.2.4. sensorische zenuwen
1.2.4.1. geven informatie van de zintuigen
2. perifere zenuwstelsel
2.1. animale zenuwstelsel
2.1.1. ligt in de grote hersenen
2.1.2. gewaarwordingen: zintuigen, bewegingen, denken en willen
2.2. autonomezenuwstelsel
2.2.1. sympathisch deel
2.2.1.1. vechten of vluchten
2.2.1.2. hoge hartslag
2.2.1.3. verbranding toeneemt
2.2.2. parasympathisch deel
2.2.2.1. lage hartslag
2.2.2.2. stimuleert stofwisseling
2.2.2.3. tot rust brengen
2.2.2.4. ontspannen
3. neurologische aandoeningen
3.1. A L S (Amytrofe Laterale Sclerose)
3.1.1. motorische zenuwcellen in ruggenmerg afsterven
3.1.1.1. progressief krachtverlies, verlamming
3.1.2. verlamming ademhalingsspieren
3.1.3. dood
3.1.4. ziekte van Charcot
3.2. M S (Multi Sclerose)
3.2.1. chronische ziekte van het centraal zenuwstelsel
3.2.1.1. aantasting eigen immuunsysteem
3.2.1.1.1. ontstekingen optreden
3.2.2. aangetaste gebieden
3.2.2.1. nieuwe myelinelaag
3.2.3. komt het meest voor bij jonge volwassenen
3.2.4. meest bij vrouwen dan bij mannen
3.3. Epilepsie
3.3.1. vallende ziekte
3.3.2. aanvallen